Beschouwing in Den Haag Centraal van 16 maart ’17 over Mike Boddés nieuwe voorstelling ‘De geurige man’.
Mike Boddé is van vele markten thuis. Een geschoold en zeer veelzijdig pianist/componist, onder meer als sidekick in het klassieke NPO2-programma Podium Witteman, maar ook behept dan wel gezegend met een hoofd vol taalgekte. Met Thomas van Luyn vormde hij een vruchtbaar duo, dat op podia en televisie (Kopspijkers, De Mike & Thomas Show) muziek en taal naar hun hand zetten. Daarbij werden amusement en muzikaliteit altijd gekleurd door een haast vanzelfsprekend absurdisme.
Mike Boddé wist een ernstige depressie te overmeesteren, schreef daar een lucide boek over (‘Pil’), waarvan hij ook een gelijknamige voorstelling maakte. Talloos zijn de muzische samenwerkingen die hij is aangegaan, zoals met zangeres/actrice Hadewych Minis en met percussionist Marnix Stassen (in de muzikale memoire ‘Het Land’ over zijn eenjarig verblijf als jeugdig uitwisselingsstudent in de Verenigde Staten).
De bandbreedte van zijn talent is nogal wat groter dan dat van de meeste beoefenaars van de kleinkunst. Een genre dat dezer dagen, mede door de epidemische aanwezigheid van stand up comedy, nogal zucht onder het dictaat van de snelle lach en de toegankelijke pathetiek. Het ‘kunst’-aspect is met de toename van de populariteit van het genre in veel gevallen wel heel klein geworden. Sommige interessante cross-overs met toneel, muziek en bewegingstheater ten spijt, de conditionering van het cabaretpubliek is toch: ‘een avondje lachen’.
Boddé staat te boek als cabaretier, maar daar trekt hij zich in zijn nieuwste voorstelling ‘De geurige man’ weinig van aan. Begeleid door de fijnzinnige saxofonist Tom Beek confronteert hij het publiek met een onverhoedse aanval van taaljazz. Ik zag de tweede try-out van deze voorleesvoorstelling, dus er zal ongetwijfeld nog wat gefinetuned worden, maar de verwarring zat er al goed in.
Afgewisseld met jazzy duetten tussen sax en piano, tracteert Boddé, gezeten in zijn voorleesstoel, de argeloze toeschouwer op het merkwaardige verhaal van ‘De geurige man.’
Dat wil zeggen, het verhaal is misschien niet zo zeer merkwaardig als wel de taal waarin het verteld wordt. In een somtijds hilarische mix van bijbels getoonzette middelnederlandsklinkende verhaspelwoorden rijst het beeld op van de kwalijk dampende protagonist (de ‘riekgast’) en zijn tragische grote liefde (de ‘knollin’ oftewel ‘tweetieter’). Zij neemt door zijn te enthousiaste beoefening van het liefdesspel (door Mike met gulzige graagte in exuberante bewoordingen gevangen) de kuierlatten.
Hier dreigt cabaret, vuilbekken in wat voor taal dan ook is een vast bestanddeel van de grapjas, maar het ongenadig volgehouden taalvuurwerk heeft uiteindelijk een tweeledig effect. De vreemde taal creëert in eerste instantie distantie, maar na de gewenningsperiode, als het verhaal zich naar gevoeliger gebieden (vriendschap, ware liefde) begeeft, juist een veel grotere betrokkenheid. De toeschouwer, als hij deze initiatie weet te overleven, en de verteller blijken gaandeweg die vreemde taal te gaan delen. En dit intieme complot, gekruid door de vitale weemoed van de muziek, kan leiden tot een bijzondere ontroering.
Kan, want ‘De geurige man’ is ook een waagstuk, een artistiek experiment, zoals je ze in Cabaretland en omstreken zelden ziet. In Theater ‘Kantine Walhalla’, op het herrezen Rotterdamse Katendrecht, kozen vrijwel alle toeschouwers er voor om na de pauze terug te keren. Ze werden beloond door Mike Boddé, ook als vertolker van zijn eigen haspeltaal een groot verteller, die monter maar ingetogen via zijn jazzy omwegen de plek van het hart wist te bereiken.
Zaterdag 18 maart a.s. speelt Boddé ‘De geurige man’ in Theater Diligentia. Wie van verrassingen houdt en niet bang is voor een bijzonder theateravontuur, raad ik aan te gaan kijken. Zoiets maak je niet vaak mee.