(uitgesproken tijdens politieke talkshow ‘Slag om het IJspaleis’ op 10-4-18)
De Mos wil De Mos blijven.
Dat las ik in De Posthoorn, want je moet je opiniebladen een beetje bijhouden. Ook na de geslaagde machtsgreep van de Groep naar wie ze hem hebben genoemd, is Richard de Mos vast van plan geen gedaanteverandering te ondergaan.
Dat siert hem. Tegelijkertijd denk ik dat hij daar ook niet zoveel keuze in heeft. We leven dan wel in een tijd iedereen alles kan en wil worden, maar er zijn grenzen. André Hazes veranderen in een raketgeleerde, dat had ook weinig kans van slagen gehad. Al gingen ze uiteindelijk wel allebei naar de knoppen.
De Mos wil de De Mos blijven.
Natuurlijk zijn er genoeg voorbeelden van politici die eenmaal in het centrum van de macht een ware metamorfose ondergingen. Zelfs soms diverse malen. Joop den Uyl werd Vader des Vaderlands, maar ook De Duivel In Eigen persoon. Pim Fortuyn veranderde van een lekkere dwarse geleerde in een Messias, compleet met ontijdig einde. Ruud Lubbers groeide uit tot de Onderkoning van Nederland en daarna tot de Billenknijper bij het Kopieerapparaat.
Het was allemaal reuze verwarrend en vermakelijk, want politiek lijkt in onze democratische welvaartsmaatschappij steeds meer een kwestie van entertainment te zijn..
De Mos wil de De Mos blijven.
Ik kan het niet genoeg herhalen, maar ik vraag me wel af hoe dat met zijn medestanders gaat. Moeten die ook allemaal De Mos zijn of blijven. Zoals ooit de dwaallichten en gelukszoekers van de LPF beweerden ‘in Pim’ te zijn. Wat trouwens behoorlijk necrofiel klonk.
‘In Pim’, dat hoorde je tijdens het leven van Fortuyn niet, toen was het meer Pim die in iemand was, zei het kortstondig en op een plek waar het daglicht niet te zien was.
De Mos heeft Hans Wiegel naar Den Haag genood.
Ook zo iemand die nooit iemand anders zal zijn dan Hans Wiegel. Sterker nog, Hans Wiegel ziet er al zestig jaar hetzelfde uit. Dan ben je of lang jong, of, zoals in het geval van Wiegel, vroegoud.
Wiegel beschouwden wij vroeger als de natuurlijke vijand. De VVD was een clubje voor rijkaards, al noemden ze zich een volkspartij. Je had toch meer het idee dat de VVD-stemmers vooral neerkeken op dat volk.
Niemand had toen ooit kunnen denken dat deze partij de grootste van Nederland zou worden en dat dan al weer vele jaren achter elkaar. Conclusie: wij zijn inmiddels een heel rijk land geworden. Althans, er zijn veel rijke stinkerds, vandaar dat het milieu ook zo verslechterd is.
Aan de basis van de VVD-boom stond Hans Wiegel. Een beetje bekakt, maar ook een straatvechter en vooral een joyeus type. De man beschikt over duivelse charmes, die nog versterkt worden door het idee dat hij over niet al te veel sinistere inhoud beschikt, zodat het wel los zal lopen met draconische maatregelen.
Ja, ja, daar ga je al.
Vroeger verzette ik mij tegen deze aantrekkingskracht, maar de tijd verricht zijn slopende werk. Ik kan mij het fatale moment nog goed herinneren. Ik zapte langs de tv-kanalen en zag opeens dat bekende jongenshoofd met die sigaar erin en voor ik het wist zei ik hardop: Hee leuk, Wiegel!
Zo gaat dat, mensen.
En dat heb ik nu al een beetje bij Richard de Mos. Dat je denkt: ah, Richard De Mos, hij bedoelt het toch wel goed en dan ben je verkocht.
Net als de vele Hagenezen die op hem gestemd hebben. Hij is de wijken ingegaan, hij heeft naar ze geluisterd, hij heeft een enorme verlanglijst opgesteld, nu zullen we hopelijk ook gaan zien wat hij eigenlijk zelf wil.
Ik ben inmiddels zo ver dat ik denk dat Groep de Mos en de corrigerende krachten van de beoogde coalitiegenoten met behulp van de vrolijke sluwheid van Hans Wiegel nog best weleens een aardig college in elkaar zou kunnen gaan timmeren.
Ik hoor het mezelf zeggen en ik denk: wat een angstaanjagende gedachte.
Maar wie zijn angsten niet te lijf gaat, komt nergens.