(verschenen in Den Haag Centraal van 24-5-18)
De Haagse schrijver en televisieregisseur Gerrit Barendrecht debuteerde in 2015 met de historische thriller ‘De reis van de Gazelle.’ Een breed opgezet, spannend verhaal over de 19eeeuwse strijd tussen stoom- en zeilschepen. Het draaide daarbij met name om de mogelijkheden van gekoeld vleestransport van verre wingewesten naar het hongerende Europa. Nu is er ‘De Parijse Connectie’, waarin Barendrecht weer een laat-negentiende-eeuws thema bij de kop pakt, dat helaas nog steeds actueel is: vrouwenhandel.
Met veel vaart, onopgesmukte beelden, legio treffende details en smakelijke personages, zuigt hij ons zijn filmische verhaal binnen. Amsterdam, 1889. Het Rijksmuseum is net voltooid, het Centraal Station is bijna af. De verschillen tussen arm en rijk, machtig en machteloos zijn oneindig groot.
De twee hoofdpersonen bewegen zich als min of meer onafhankelijke personen in de ruimte daartussen. Julius Katz is politie-inspecteur en Atjeh-oorlogsveteraan. Ida de Morsain is journaliste van gegoede komaf die beschikt over een opstandige nieuwsgierigheid, die haar in deze door mannen beheerste samenleving niet in dank wordt afgenomen. Bij publieke evenementen als de paardenrennen op het Museumplein wordt zij als vrouwelijke journalist geweerd. Ida is echter van de soort die bij elke tegenslag nog meer risico’s gaat nemen.
Het verhaal wordt in gang getrokken door een reeks lugubere moorden en verdwijningen, waarbij vrouwen, al dan niet van lichte zeden, het slachtoffer zijn. Zonder terughouding schildert Barendrecht het bloed, het vuil, de stank, de armoe en de wreedheid, die kenmerkend zijn voor grote delen van het hoofdstedelijke leven. Een wereld waarin een mensenleven weinig waard is.
Wanneer er in dit boek achtervolgingen plaatsvinden, en die zijn er natuurlijk, dan krijg je er de onthutsende historische decors bij. Dus niet alleen paardentrams die de grachtengordel doorkruisen, maar ook sloppenwijken waar de politie zich niet durft te vertonen en die opdoemen als de hel op aarde.
Julius en Ida ontmoeten elkaar kortstondig, maar uiteraard lang genoeg om een vonk te laten overspringen. Ze dreigen elkaar kwijt te raken in een draaikolk van gebeurtenissen, waarbij Ida als participerende journalist het zwaar te verduren krijgt. De handeling verplaatst zich van lugubere Amsterdamse bordelen naar het 19eeeuwse Montmartre. Een walmend portret van de menselijke mestvaalt Parijs, waar de Eiffeltoren zojuist is verrezen, wordt ons niet onthouden.
Het is een vaardig en zonder haperingen verteld verhaal met veel extra’s, waarin goed en fout zich duidelijk aftekenen. Dat zou je een bezwaar kunnen noemen, de boeven zijn ook gruwelijk slecht, de helden hebben rafelrandjes, maar zijn ontegenzeggelijk uit het goede hout gesneden. Dat kan wellicht ook niet anders als het gaat om zulke verschrikkelijke zaken als vrouwenhandel en maagdentransport. Het boek balanceert zodoende op de rand van horror en vermaak, maar dat is geen reden om het ongelezen te laten.
Julius en Ida zijn, in deze historische setting, duidelijk modern denkende personages, die beschikken over humor en zelfrelativering. Niet dat ze zich gedragen alsof ze met een tijdmachine naar de 19e eeuw zijn getransporteerd, maar ze beschikken wel over een haast hedendaagse blik en daarmee maakt de schrijver een sterk punt.
Door hun ogen kijken we naar een samenleving waarin vrijwel iedereen in de harde strijd om het bestaan een graantje probeert mee te pikken. Zelfs wanneer rechtelozen geslachtofferd worden op het altaar van mannelijke macht en seksuele perversie.
En dan realiseer je je dat in onze tijden van welvaart, beschaving en hightech dezelfde gruwelen onverminderd plaatsvinden. Wie deze enerverende schildering van die ruwe tijd tot zich neemt, moet concluderen dat er in 125 jaar veel veranderd is en tegelijkertijd ook niet.
Gerrit Barendrecht, De Parijse connectie, 400 bladzijden, € 19,99