(verschenen in Den Haag Centraal van 31-5-18)
Het verschrikkelijke Real Madrid heeft weer eens de Champions League gewonnen. We weten inmiddels hoe dat gaat in finales. Zo werd Ajax vorig jaar op een vergelijkbaar cynische manier weggezet door Manchester United. Een club die qua beurswaarde en spelerskapitaal honderd keer meer waard is dan de Hollandse kleutertjes. Maar ze gaan voor het doel liggen met hun duurbetaalde sterren en wachten tot de enthousiast aanvallende sukkeltjes dat ene foutje maken. Dan slaan ze toe.
Staan ze eenmaal voor, dan wordt de kapitale bus in het strafschopgebied geparkeerd, want het resultaat is heilig. Zo pikte Atletico Madrid laatst de Europa League in tegen het dartelende en even later spartelende Olympique Marseille.
Nu maakte stadgenoot Real korte metten met Liverpool, dat vol goede voetbalzin aan de wedstrijd begon. Totdat de bekende schavuit Sergio Ramos, ook nog eens aanvoerder, zich het gedachtengoed van voormalig Real-icoon en dictator Franco herinnerde. Met een intens gemene actie, vermomd als een gemoedelijke judogreep, ontwrichtte hij de schouder van Mo Salah, de beste speler van Liverpool. Hij kreeg er niet eens een gele kaart voor.
Mo eruit, Liverpool van slag en – nog veel erger – doelman Karius volkomen in de war. Hij maakte twee blunders die zelfs ik als keepertje van VUC-pupillen 6 niet op mijn conduitestaat heb. Na de eerste enormiteit stribbelde Liverpool nog even tegen, scoorde zelfs, maar toen maakte Garreth Bale met een van de mooiste omhalen aller tijden een onwaarschijnlijke goal. Dat is dus een speler die bij het sterrenensemble van Real op de bank zit.
Bij Liverpool zit binnenkort ook iemand op de bank en waarschijnlijk niet eens de reservebank, maar zijn eigen driezitter. Ze zingen daar ‘You never walk alone’, maar dat moeten we in het geval van keeper Karius nog maar even afwachten.
Ik was nog vurig aan het hopen op een gelijkmaker van Liverpool, toen genoemde Bale van een meter of honderd maar weer eens uithaalde. Recht op de doelman, maar die sloeg de bal als een attaquerend insect (hoe lang kunnen we die beeldspraak nog hanteren?) in het eigen doel.
Mijn chagrijn werd opgevoerd door de alsmaar feitjes en statistiekjes mompelende commentator Leo Oldenburger. Kunnen we daar die Sergio Ramos niet op afsturen?
Ook zag ik de finale van de Giro d’Italia. Daar was wel sprake een Britse overwinning, astma-lijder Chris Froome gloriëerde. Inmiddels doordrenkt van voetbalcynisme vraag ik me af hóe puffend hij de top heeft bereikt.