(verschenen in Den Haag Centraal van 18-10-18)
Graag zou ik hier aandacht besteden aan Dick Jaspers, die onlangs voor de vierde keer maal wereldkampioen werd in de mooiste biljartvariant, het driebanden. Maar de waan van de dag voert ons naar andere ballen, de drie die er zaterdag bij Duitsland invlogen door toedoen van het opgefriste Nederlands elftal. 3-0 tegen de moffen, het had trouwens net zo makkelijk omgekeerd kunnen zijn, maar alles was anders in dit gevecht, waarin Oranje zelfs in een erkend Duitse periode als de laatste minuut scoorde.
Ach, Dick Jaspers, je stoot maar voort, maakt de wonderlijkste ballen, tovenaar uit Sint Willebrord. Dorp van wielrenners en smokkelaars, waar velen ondanks een arbeidsongeschiktheidsuitkering toch nog altijd hard aan het werk zijn. Daar weten ze hoe ze de ballen moeten laten rollen.
Dirk Kuyt en Rafaël van der Vaart wisten dat ook. Daarom werden ze gehuldigd in de Johan Cruijff Arena. Raffie vond het natuurlijk een mooie avond, al betreurde hij het dat Oranje zich tot counterploeg heeft omgeschoold. In de tijd dat hij deel uitmaakte van ‘De Grote Vier’ (met Robben, Van Persie en – gek genoeg – kabouter Wesley Snijder) was balbezit en aanvallen troef. Verdedigen was niet bepaald Raf zijn ding, zoals wij in de slotfase van de WK-finale tegen Spanje mochten ervaren. Verder alle lof voor deze olijke liefhebber, die zich in Denemarken op liefhebber-niveau nog steeds tussen kaats en kets beweegt.
Ach, driebanden, dat magische spel, met de Belg Raymond Ceulemans als opperpriester. Zijn keu bleek telkens weer een toverstok. Zelfs zuurpruim-commentator Ben de Graaf begon hysterisch te fluisteren. Zijn doodnerveuze landgenoot Boulanger stond met 59-55 voor en had aan één geslaagde driebander genoeg. Ceulemans leunde achterover, zijn tegenaanval slaagde.
Duitsland ging dus zogenaamd af in Amsterdam, maar de samenvatting van de wedstrijd toonde een aaneenschakeling van mooie Duitse aanvallen, die door de falende spitsen van dienst niet werden verzilverd. Een grote rol was daarbij weggelegd voor een onnederlands sterke defensie. Voormalig Heerenveen-speler Dumfries toonde zich een ware blokkeerfries en in het centrum heersten de uitschuifbenen van Matthijs de Ligt en de onpasseerbare body van Virgil van Dijk (ruim 2,5 meter).
Het traditionele Nederlandse aanvalsspel is door David Winner in ‘Brilliant Orange’ verklaard uit onze onbekommerde ondernemingszin, ons handige gebruik van de beperkte ruimte en onze polderse niet-hiërarchische samenwerkingstraditie: totaal voetbal. In deze angstige tijden regeert de tegenaanval. De kunststoten op de groene mat laten we voortaan aan Dick Jaspers over.