Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Ik dacht aan de plekken waar ik in de loop der jaren de doden van de Tweede Wereldoorlog heb herdacht. Bij het Vredespaleis met burgemeester Deetman nog, vorig jaar op de Waalsdorpervlakte. Op de Dam was ik ooit, bij het Weteringcircuit en ook bevond ik me een keer op het Prins Clausplein in een ongebruikelijke één-auto-file. Maar ja, het was 4 mei, 20.00 uur. Dit jaar was ik thuis, zoals meestal tijdens Dodenherdenking. Het lukt mij nooit om tijdens de twee minuten niet uit het raam te kijken om te zien welke respectloze verkeersgebruikers hun eigen gang gaan. Het was betrekkelijk stil buiten. Zoals dat hoort overheersten de vogelgeluiden. Maar vlak na de plechtigheden keerde op de televisie de luidruchtige werkelijkheid bikkelhard terug. Natuurlijk, ik ben opgegroeid in de tijd van de reclameloze zondag. Niet ieder programma werd doorsneden of omringd door commerciële boodschappen. Op vier mei stond nagenoeg de hele programmering in het teken van de herdenking. Niet alleen qua thematiek, ook qua toon. Nog steeds wordt de Dodenherdenking op alle publieke zenders tegelijkertijd uitgezonden. RTL toont al jaren de beierende klok op de Waalsdorpervlakte en andere commerciële stations zenden maar weer eens ‘Schindler’s List’ of ‘La vita è bella’ uit. Verantwoord ‘amusement’ met een boodschap. Maar we zijn er inmiddels aan gewend geraakt dat veel andere zenders zich in hun parallelle universum van lol en geldverdienen niets aantrekken van deze nationale gebeurtenis.
De publieke omroep, die zich ook steeds meer op kijkcijfers en marktdenken is gaan fixeren, kwam met een aantal mooie programma’s. De indrukwekkende rede van Jan Terlouw in de Nieuwe Kerk. De documentaire over de ‘Kinderopera van Theresiënstadt’. De persoonlijke verhalen van wereldburgers in de rij voor het Anne Frankhuis.
Desalniettemin werd ik volkomen kregel van het geschreeuw in de reclameblokken, niet lang na achten, en daarna de schijnbaar moeiteloze switch naar het domme, hebzuchtige spelprogramma ‘Eén tegen 100’ onder leiding van de belegen Caroline Tensen met ‘moeilijke’ vraagjes over stompzinnige televisiefiguren. Niet veel later belandde ik op de avond van de vierde mei in het jolige ‘Spuiten en slikken’ waar het onderwerp – excusez les mots – de ‘ideale kut’ behandeld werd. Uiteraard met bijpassend beeldmateriaal. Misschien ben ik inmiddels ‘één tegen 100’, maar toen heb ik even de ‘ouderwetse’ Dodenherdenking herdacht.