Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Je suis Charlie. We zijn allemaal Charlie. Op de radio is iedereen Charlie. In de kranten is iedereen Charlie. De aanslag was verschrikkelijk, de daders criminelen van de ergste soort. Voor de nieuwe Charlie is een wachtlijst. Mensen bestormen de kiosken, rukken met zijn allen aan de nieuwe Charlie, het Charlie-tekort wordt ondragelijk, er wordt gevreesd voor onlusten.
We zijn volgens de Chinese astrologie in het jaar van de geit beland. U kunt met behulp van dit gegeven nu uw eigen scherpe Charlie-compatible moslimgrap creëren. Dat zal het probleem van het islamitisch fundamentalisme niet eenvoudiger maken. Maar we moeten verder. Vooruit met de geit!
Ook na de dood van Harry Mulisch hangt alles met alles samen. Juist op dit moment viert het Nederlandse neefje van Charlie Hebdo, het satirisch studentenweekblad Propria Cures haar 125-jarig bestaan. Beroemde auteurs (Hella Haasse, Godfried Bomans, J.J. Slauerhoff, Henk Spaan, Erik van Muiswinkel e.v.a.) begonnen er hun schrijverscarrière. Bij het honderdjarig bestaan was ikzelf toevallig de oudste redacteur. De reünie aanstaande zaterdag zal druk bezocht zijn. (En hoeft hopelijk niet beveiligd te worden).
PC publiceerde naast vele schandalige artikelen ook talloze geruchtmakende spotprenten, sommige kregen een justitieel staartje. Leden van het Koninklijk Huis werden soms wel heel expliciet afgebeeld en dan begrijpt u, inmiddels geheel van ‘Charlie’ doordrenkt zijnde: gevalletje vrijheid van meningsuiting.
Doodsbedreigingen heb ik in mijn tijd als PC-redacteur nooit meegemaakt.
De heethoofdigheid, nog niet aangezwengel door het anonieme gebrul op de sociale media, openbaarde zich wat minder bloeddorstig, maar schelden is van alle tijden. We ontvingen zelfs een vermanende brief van de Rijksvoorlichtingsdienst, omdat eerstejaars student ‘Willem-Alexander’ middels een column over zijn belevenissen in het Leidse corps verhaalde.
De informatie over de saaie en hier en daar losbandige avonturen van Prins Pils kwam uit de boezem van de vereniging en was dermate gedetailleerd dat de hofhouding en haar communicatielakeien zenuwachtig werden. De brief werd juichend ontvangen: een oorlogsbuit. Maar het was spel, niemand maakte zich zorgen.
Vooruit met de geit dus. Maar hoe? We misten Marnix al zo, nu nog meer. En zijn Haagse Harry, geboren op de Delftselaan, epicentrum van de multiculturele samenleving. Zo zie ik Harry, even de hemelpoort uitgeglipt, op een wolk staan te wachten tot hij de Charlie-moordenaars naar de plek kan tremmen waar ze thuishoren. Met een grap natuurlijk, want die is zowel dodelijk als hoopgevend.