Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Een eigen boot, daar hoef je niet heel rijk voor te zijn. Of oud. Was ik al dertien? Ik liep krantjes, waste auto’s en op een zeker moment had ik er één, net als mijn vriendje Hans. Ik weet nog hoe-ie rook, sterker nog, waarschijnlijk bevindt het vaartuig zich ergens in mijn dichtgeslibde verzameling ‘nog maar even niet weg te gooien’-bezittingen. Eén peddel is weg, dat weet ik zeker, ooit roemloos naar een modderige bodem gezonken, nooit meer getraceerd.
We fietsten naar de Waterpartij, balancerend met boot en voetpomp in een zak aan het stuur. Als een platgereden dier lag het rubber kunstwerk op de steiger. We bliezen er leven in, het dier richtte zich op, balde zich samen, kreeg de vereiste extra dimensie. Daarna voeren we uren op die baarmoedervormige vijver, soms in competitie, dan weer minutenlang drijvend onder lage takken, met uitzicht op de hoge wanden bij het Van Stolkpark of de magische groene helling naar de autoweg.
Het Indisch Monument is daar later aangelegd, pas in 1988, schitterend in de oksel van de Waterpartij, helemaal op zijn plaats. Hand in hand op de bank met mijn zoontje kijk ik afgelopen zaterdag op televisie naar de jaarlijkse herdenking. De wazige formuleringen van de premier vervliegen, maar het verhaal van Eric Schneider en zijn zoons en het heldere betoog van de leerlinge van mijn oude middelbare school beklijven.
Toen ik met mijn bootje voer, iets ouder dan mijn steeds groter wordende mannetje nu, was Indië in het Statenkwartier alomtegenwoordig. De buren van wie ik de auto waste, onze vriendin van de boekhandel verderop, de luitjes van de toko schuin tegenover, allemaal Indische mensen. Ik kwam in huizen waar de geur van Indië hing en de oosterse mystiek in meegebrachte attributen geconserveerd werd. Ingelijste herinneringen aan de tempoe doeloe op meubels van teak, een tentoonstelling die telkens werd verlengd. De cebok fles op de WC.
Het was er, niet dat er over gepraat werd. Hoe anders was dat bij mijn opa’s en oma’s in Rotterdam en Bezuidenhout, daar ging het altijd over de oorlog. We weten inmiddels steeds beter wat voor een beschamend onthaal veel slachtoffers uit Indië na de oorlog hebben gekregen. Deze plek in één blik: dat monument, die geschiedenis, en ik als naoorlogs kind ronddobberend in een bootje. Zorgeloos, veilig, welkom.
Ik wel, toen.