Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere (nagenoeg) Haagse plek.
Zo af en toe bevangt mij een vreemd verlangen, waarvan ik u graag deelachtig wil maken. Het overvalt mij doorgaans op winderige treinstations of op eenzame tramhaltes.
Maar toch het meest op treinstations, wanneer ik, gezeten in een intercitycoupé, in de schemering de bussen van het streekvervoer zie staan. Annen, lees ik dan bijvoorbeeld. Of Nieuweschans. Of Baarle-Nassau. Dan moet ik mij beheersen om niet uit mijn trein te stappen, het vallende duister van de avond in, mij te melden bij de buschauffeur, in te stappen om, met een paar zwijgende lokale passagiers om mij heen, tot het eindpunt mee te rijden. Daar is de avond dan helemaal gevallen. Ik wandel rond de kerk, het hotel is gesloten en uit de snackbar klinkt Jan Smit.
Annen, Nieuweschans of Baarle Nassau. Er gaat nog een bus terug. Of nog beter, een nieuwe bus dient zich aan, naar Nieuw-Weerdinge, Muntendam of Wouwse Plantage.
Dit soort reisjes maak ik in mijn hoofd, uiteindelijk kom ik die veilige coupé niet uit. Misschien is het verlangen te groot om het in te lossen. Er moet nog wat overblijven, nietwaar.
Zo beproefde ik pas heel kort geleden voor het eerst het oude ‘sprinter’-traject dat door Zoetermeer krult. Het is inmiddels een Randstadrail, die nota bene vlakbij mijn Haagse huis vertrekt. Veel heb ik op treinen moeten wachten, dat kan zoals bekend even duren, en vaak bestudeerde ik dan de namen van de Zoetermeerse stations. De grappigste was Palenstein.
Maar voor deze tocht kies ik als bestemming het station met het meeste perspectief. Meerzicht, een betere naam is niet denkbaar. Naast dat station bevindt zich het frisse winkelcentrum Meerzicht, dat toch al weer veertig jaar oud is. Ik daal af van het hooggelegen spoor en vervolg mijn stadssafari in het overdekte winkelparadijs. Het is maandagochtend 11.00 uur, een tijdstip waarop ze bij mij op de Fahrenheitstraat nog allemaal liggen bij te komen van het weekend, maar hier is de levendigheid groot. Het winkelcentrum vormt duidelijk het hart van de wijk. Je ziet er kinderwagens en rollators, door de uitnodigend opengeschoven winkelpuien stromen de klanten toe. Zonlicht valt door het glazen dak, verse geuren vermengen zich met elkaar, er wordt gegroet en gebabbeld, een opgewekt geheel.
In een tijd met veel van angst en haat verwrongen gezichten, is dat goed om te zien.