Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek
Nee, we gaan er niet op voorhand negatief over doen. Dat gebeurt al veel te vaak dezer dagen. Waarbij ‘negatief’ nog een milde term is als je hoort hoe ‘bezorgde burgers’ hun angst voor de ‘vluchtende testosteronbommen’ ventileren.
Het was weer Twitter in levende lijve op het Malieveld, waar de zaken met een beroep op de grenzeloze vrijheid van meningsuiting klip en klaar werden gesteld. Uiteraard omzwermd door een medialeger dat het aantal demonstranten bijkans overtrof.
Maar genoeg over deze slachtoffers van de consumptiemaatschappij, bij wie nieuwtestamentische waarden als medemenselijkheid en naastenliefde ver achter de koophorizon zijn verdwenen.
Nu het geloof der vaderen definitief in de religie van het marktdenken is getransformeerd, ontpoppen wij ons naar Amerikaans model tot een emotie-maatschappij, waarbij velen huilend hun gelijk proberen te halen en de overheid naar believen faciliteert dan wel als omnipresente pispaal fungeert.
Ik zeg het wat deftig, want ik heb een kind en geen zin in bedreigingen. En ik ben te ver afgedaald van het Haagse initiatief dat ik hier – op voorhand niet negatief – wil bespreken: de gemeente wil rond het Voorhout een aantal musea concentreren om tot een toeristisch aantrekkelijk ‘museumkwartier’ te komen. Fijn plan, goed uitvoerbaar. Maak een mondelinge afspraak met Michel Platini (heeft momenteel even tijd) en die regelt het voor een luttel bedrag.
Lang woonde ik in de hoofdstad, op een steenworp afstand van het Museumplein, dat wij in den beginne kenden als een door een snelweg doorsneden grasvlakte waarop bijvoorbeeld gedemonsteerd werd tegen de kruisraketten: ‘Liever een Rus in de keuken, dan een raket in de tuin.’ Kom daar nu nog eens om. Het binnen één blikveld krijgen van een Rus en een raket is momenteel, zoals u weet, vrijwel onmogelijk.
Ook hebben wij het Museumplein decimeters doen zakken tijdens de vieringen van diverse voetbalsuccessen. Daar hoeven we voorlopig niet meer bang voor te zijn. Het Museumplein ging op de schop, de musea heropenden en de toeristen kwamen. Het is er dagelijks net zo druk als ooit bij de Kruisrakettendemonstratie.
Klagende Amsterdammers (een pleonasme) te over, de stad is inmiddels bezet door vreemdelingen. Goed spenderende toeristen, maar zelfs voor Amsterdammers vergoedt geld niet alles.
Het Lange Voorhout met zijn intimiderende rust is een museum op zich, je hebt vaak het gevoel dat je het voor jezelf hebt. Moeten wij ook hier leren delen?