Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
De Papegaailaan is een fijn straatje waar ik graag wandel of doorheen fiets op weg naar duinen en zee. De naamgeving heeft uiteraard te maken met de situering in de Vogelwijk, maar voor hetzelfde geld zou je kunnen zeggen dat het laantje niet genoemd is naar een krassend fladderbeest, maar naar een steeds dominanter wordend menstype: de nakakelaar.
De mens is een kuddedier, dat geldt ook voor zijn taalgebruik. Het modewoord is een fenomeen van alle tijden, dat weet ik als doctorandus in de Neerlandistiek maar al te goed. Wat wij in mijn jonge jaren ‘onwijs gaaf’ vonden heet nu ‘supertof’ of ‘vet’. Helemaal goed (ook zo’n in zwang zijnde uitdrukking trouwens), maar als ik een leeftijdgenoot iets ‘supertof’ of ‘vet’ hoor noemen, krijg ik toch last van acute balkramp.
Ik heb niets tegen leuke nieuwe woorden, maar wel tegen de mensen die ze gebruiken alsof ze zelf bedacht hebben. Naargeestige voorbeelden daarvan zijn: ‘huilie-huilie doen’ en ‘gekkies’ uit het standaardvocabulaire van bozemannenmedium Geen Stijl. Die termen hadden ooit een ironische bijsmaak, ook al door hun betrekkelijke infantiliteit, maar zijn nu geharnaste cliché’s in het woedeproza op de sociale riolen.
Wat mij de laatste tijd ook doet kokhalzen is het woord ‘leveren’ in de betekenis van ‘presteren’. Ons nationale giebelopperhoofd M. Rutte vindt dan bijvoorbeeld dat ‘Turkije moet leveren.’ Dan gaat het niet om zuidvruchten of lekkere wijn, maar of de Turken erin slagen om, voor de door ons verstrekte pegels, nog meer vluchtelingen in hun oververzadigde land te absorberen.
Dit woordgebruik zou je, met dank aan het Jesse Klaverblaadje van Groenlinks, ‘economistisch’ kunnen noemen: ‘leveren’ is immers een term uit de handel. Daar zijn we dus voorlopig nog niet van af.
We worden in ons verontruste land sowieso geteisterd door veel onheilszwanger nagepapegaai. Globale strekking: de ondergang is nabij. Mag ik hier als tegenwicht de woorden van filosoof Ralf Bodelier nakakelen. Hij stelt in een behartenswaardig Parool-interview: ‘Maar laten we alsjeblieft voor ogen houden dat wij het op alle fromten beter hebben dan ooit tevoren. We leven langer. We leven gezonder. We gaan beter met onze kinderen om. De kans dat een soldaat sneuvelt tijdens een missie, is minimaal. Er is slachtofferhulp, al wordt je fiets gejat. Eerlijk waar, ik kan geen onderwerp bedenken of we staan er beter voor dan voorheen.’
Koppie krauw!