Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Het is hooguit twintig kilometer hemelsbreed, maar om zonder pontje op de Maasvlakte te komen, moet je er minstens zestig rijden. Ik kan me nog herinneren dat de Europoort de zuidelijke horizon nog niet tekende. De oorspronkelijke Maasvlakte is in 1972 gereedgekomen, het uitstulpend vervolg is van recente datum.
Ik ben er nog niet wezen kijken en benut deze prachtige februaridag. Het traject erheen lijkt zich grotendeels ondergronds te bevinden. Eerst de A4-bak door Midden-Delfland en dan de Beneluxtunnel, waarna het kruipdoor sluipdoor onder de vele vertakkingen van de machtige Maas richting Europoort gaat.
Dit is een land van reuzen, hun speelgoed staat in overweldigende hoeveelheid opgesteld: kranen, hoogspanningskabels, windmolens, olietanks en raffinaderijen. Wegen en spoorrails zijn vervlochten in een nauwelijks te ontwarren streng, maar uiteindelijk wordt het land leger en lichter, we bereiken de versgekoloniseerde gronden, de verse kustlijn is nabij. Ook hier zullen nieuwe losplaatsen verrijzen, maar voorlopig is dit wilde westen een plek van amechtig genot voor de fijnproever.
Staande op het dijkduin ligt voor me het glinsterende water van de Voornse slikken. Draai ik me om dan oogt het reuzenland in de verte opeens piepklein. Hier worden de wolken weer door de natuur gemaakt.
In zo’n onbetreden gebied streef ik ernaar alle mogelijke wegen te berijden. En dan kom je uiteindelijk op de dijk ter hoogte van slag Maasmond terecht bij de Smickel-Inn. Al twintig jaar bedienen de vriendelijke uitbaters van dit cafetarium alle truckers, wandelaars, fietsers en vissers die voorbij komen waaien.
Het uitzicht op de kust van Hoek van Holland tot onze stad is onbelemmerd. Dit is dus de andere kant. De helderheid waarmee ik de markantste punten van de Residentie kan waarnemen zou me eigenlijk niet moeten verbazen. De golven, af en toe licht opgestuwd door een in- of uitgaande zeereus, slaan ritmisch tegen de zeewering. Ginder, op de ree, wachten tientallen joekels.
Op de binnenkant van de deur van de snackbar heeft de Rotterdamse dichter Hans Wap deze dappere voorpost in nuchtere poëtische termen omschreven, zijn gedicht eindigt met een bestelling: één patat/ één frikadel/ en twee kroketten. Hoeveel aansporing heb je nodig? Verderop probeert een stevige man in een jack met ‘pilot’ erop z’n zweefvliegtuig met een afstandsbediening in de lucht te houden.
Exotisch en Hollands op een uurtje rijen. Met magistraal uitzicht op Den Haag.