Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Het Veur Theater is een warme, gastvrije plek aan de Damlaan in hartje Leidschendam. Een voormalig kerkje, nu het toneel van de predikers van deze tijd, de cabaretiers en de zangers. Hier begint vanavond de veldtocht, die Sjaak Bral ieder jaar in de herfst onderneemt. Voor de twintigste keer op rij presenteert hij zijn oudejaarsconférence.
Teksten en liedjes mogen zo hier en daar in conceptuele staat verkeren, hard gelachen wordt er. Ook mislukkinkjes leiden tot hilariteit, dat is aan Sjaak wel toevertrouwd. Vanaf nu zal de show in razend tempo groeien, gekruid door de actueelste actualiteit. De zaal zit nokkievol, het publiek is trouw en gul.
Enige tijd geleden leek dit theater ten prooi te vallen aan gemeentelijke bezuinigingen, maar ze hebben doorgezet met een goed programma en enthousiaste mensen.
Cultureel ondernemerschap optima forma, een prestatie die ongetwijfeld misbruikt zal worden door politieke kunstbeulen als legitimatie om glimlachend te blijven korten op essentiële zaken als kunst en cultuur. Het theater is een plek waar de fantasie geprikkeld en ontwikkeld wordt. De verbeelding die de mens in iedere toekomst hard nodig heeft.
De werkelijkheid volgt immers vanzelf en overtreft regelmatig de meest bizarre verzinselen der poëten en dramaschrijvers. Maar genoeg over Donald Trump. Een veel mooier complot dan alle politieke samenzweringen is het verbond dat artiest en publiek smeden in de geconcentreerde periode dat zij elkaar treffen. Met z’n honderdenenen in een klein zaaltje, iedereen gemotiveerd om er iets moois van te maken.
Ook theater Dakota aan de Zuidlarenstraat heeft die kwaliteit. Ze hebben er behalve een prachtige theaterzaal ook een knus filmhuis met uitstekende films. Ik zag er Tonio, de verfilming van Adri van der Heijdens requiem voor zijn zoon. Weergaloos. Toen het licht aanging zaten mijn medekijkers vastgenageld aan hun stoelen. Met enig horten en stoten hernam het leven zijn loop.
Een dag later belandde ik er aan de andere kant van het spectrum. Ze draaiden de Beatles-documentaire ‘Eight Days A Week,’ een film waar je wel vrolijk van moet worden. Wat een energie, wat een talent, wat een blijheid, wat een muziek. Een schitterend medicijn tegen de herfst, het verdriet, het wereldleed, toen en nu.
De film laat zien dat The Fab Four uiteindelijk te groot werden om nog veilig voor publiek te kunnen spelen. Maar hun genie was in kleine keldertjes gekweekt.