Iedere twee weken schrijft Marcel Verreck een sportcolumn in Den Haag Centraal.
Wat jammer, het schaatsseizoen is al weer bijna verleden tijd. Voorbij die heerlijke weekenden waarop de publieke radio- en televisiezenders worden schoongeveegd van belachelijke actualiteiten en ander verontrustend wereldnieuws om ruim baan te geven aan de oranje zegetochten van onze hardrijders.
Een aantal jaren geleden heb ik in een ander periodiek een pleidooi gehouden voor nog meer schaatsen op buis en radio. Ik wees daarbij op het belang van veel human interest-reportages over de schaatsers en een grotere rol voor de schaatsanalisten. Ook de tussenkomst van storende andere programma’s werd gehekeld. Citaat: ‘Je zit met je meeschrijfschema’s op schoot, zodadelijk komt de 10.000 meter-rit tussen Trekke Treksma en Geurt Olde Keutel, onwijs belangrijk voor de strijd om de elfde plaats, en dan komt opeens het Journaal. Met allerlei nieuws dat niet over schaatsen gaat. Nou ja! En ook nog het weer. Alsof dat belangrijk is, we zitten toch in een hal.’
U begrijpt, hier was ironie in het spel. Anno 2017 is de situatie nog steeds hetzelfde. Alleen zijn de wereld en ikzelf veranderd. Momenteel kan de rituele zelfbevrediging van de Schaatsgodsdienst mij niet lang genoeg duren.
Zo’n stotteraar als commentator Eh… Eh… Er…ben W-W-Wennemars lijkt op het eerste gehoor een enorme aanwinst voor het eindeloos platwalsen van het schaatsnieuws. Maar omdat hij net zo snel praat als hij ooit schaatste, wordt zijn gestotter geneutraliseerd, zodat hij netto net zo veel tijd in beslag neemt met zijn cliché’s en open deuren als de andere experts.
Tijd om in slaap te vallen, normaliter een van de bijvangsten van een weekendje schaatsenkijken, is er door Erbens opgewonden interventies niet. Er hoeft maar één van de schaatsrobotten tweetiende van het geprogrammeerde schema af te wijken of Erben bereikt een graad der hysterie die hem ongetwijfeld op termijn de Theo Koomen-award voor georkestreerd tumult zal bezorgen.
Natuurlijk, het geluid kan uit, maar ja, dan mis je klassieke uitspraken als: ‘Nou moet-ie toch harder’ en ‘Als ze eerste wil worden, dan moet ze toch voorbij de anderen.’
U denkt nog steeds dat ik een schaatscynicus ben? Toch niet. Kome er nog meer schaatsen! Want ook ik ben een verwarde Nederlander. Ook ik wil even weg uit die leipe wereld vol maffe presidenten, nepnieuws, oorlogsdreiging en aanhoudend verliezingsgekrakeel.
Laat ik het schaats-zen noemen: dat heerlijke, saai-Hollandse geploeter, met enthousiast publiek en bijna altijd een Nederlandse winnaar. Soms is geluk nog steeds heel gewoon.