Maandag komen ze!
De mannen van de omzetbelasting.
Omringd door ordners, klappers, onbegrijpelijke tabellen en bonnetjes denk
ik welgemoed aan de woorden die mijn vriend en pianist Thijs Janssen mij
voor elke voorstelling op schier rituele wijze toesist: 'Marcel, dit is 't
mooiste vak ter wereld.'
En o, getuigen de genummerde etensbonnen voor mijn neus niet van deze
heerlijke waarheid? Het mooiste vak ter wereld.
Zo mag je, als je geluk hebt, af en toe optreden in het Heerenlogement te
Beusichem. Ik ben er nu in korte tijd twee maal geweest en mijn seizoen kan
alleen al daarom niet meer stuk.
Wie het NS-station van Culemborg verlaat en naar links kijkt stuit op een
-sedert kort- curieus bord. Het is geplaatst door de lokale VVV en getuigt
van de bekende warmhartigheid waarmee elke nederige bijzonderheid van de
streek wordt opgewaardeerd tot een top-attractie.
Het bord toont een eigentijdse gravure van het omringende landschap en in de
belendende tekst staat de rol der rivieren rond de Culemborgerwaard
centraal. Men gewaagt van een eeuwenlange strijd tegen het water. Maar déze
stellige zinsnede moest ik wel even letterlijk noteren: 'Het water is
bedwongen en zorgeloos kronkelt de Linge nu door het monumentale landschap.'
De forensentrein stroomt leeg en de Betuwebewoners reppen zich verder via
bus, P&R-auto of fiets (éen slotje!), terwijl dat arme bord daar maar
hilarisch staat te wezen.
Het Heerenlogement te Beusichem ligt zo'n 6 kilometer verderop, maar het
mooiste is de omweg over de Lekdijk, die paradoxaal genoeg tijdens het hoge
water geen druppel heeft doorgelaten. Een lusje dijk, bekroond met ijverige
loofbomen, is afgezet vanwege ...de paddentrek!
Zo zien we het graag.
Links in de aprilzon tussen de opgedroogde uiterwaarden het aluminium
tochtstripje van de rivier, rechts de dijkhuisjes, boerderijen en
boomgaarden.
Met mijn vriend P., die ik van het station heb gehaald (hij weet uit
ervaring waar hij het best en het smakelijkst kan komen kijken), staar ik
naar het pontje dat aan drie in de rivier vastgehaakte drijvers sleurt. Er
zijn geen dijken die de dreigende lente kunnen keren.
Het Heerenloogement, gevestigd in een fraai pand tegenover de| kerk, is
vooral een restaurant. En lekker. De knusse 'theaterzaal' is ooit stal
geweest. Behalve de reguliere cabaret -en muziekprogrammering zijn er vaak
partijen, ook met optredens. Zo gaf ik in februari een speciale voorstelling
voor 130 verpleegsters die tijdens De Evacuatie een heel verzorgingstehuis
hadden ontruimd. Een hilarisch gezelschap, men had al gegeten en gedronken,
en ik vreesde even dat de bezworen lekkages zich in de zaal alsnog zouden
voltrekken. Pas na 20 minuten improviseren kon ik de draad van mijn
programma oppakken. Mijn vermoeden kwam uit, de evacuatie was een hoogtepunt
geweest in het vredige bestaan tussen de rivieren en er was al met al maar
één bejaarde overleden. (En niet eens dankzij het gedwongen transport)
Het Beusichemse cabaretpubliek is 's avonds een stuk rustiger dan de
uitgelaten verpleegsters. Tot er een man op de eerste rij wordt opgepiept.
Razendsnel smoort hij het apparaat. Te laat, ik heb het gehoord en vraag hem
of hij niet weg moet. Hij zegt dat hij nog even wacht. Ik zeg dat mij dat
bezwaart, elke minuut dat ik doorpraat kan voor een onbekende fataal zijn.
De man deelt mede uroloog te zijn, dus dat het zo'n vaart niet loopt. Ik
houd hem voor: 'Ga nou maar, of je nou naar deze lul kijkt of naar die
andere...'
Dit argument overtuigt de keurige heer wél en hij beent weg. Even later
schuift hij weer op z'n plaats. En? Ergens in Zoelmond of Kerk-Avezaath 'was
er een catheter uitgeschoten.' Kijk, dat wil je weten. En dat hoor je in
Beusichem.
Ik snap collega's die tegen (al dan niet vibrerende) piepers en zaktelefoons
fulmineren dan ook niet. Het is toch heerlijk om even deelgenoot te zijn van
het verborgen leven van je publiek.
Zolang ze je beste grapjes niet via een laptopje op Internet zetten, vind
ik alles best.
Optreden in Beusichem vind ik een toegift. Je hebt dan al heerlijk gegeten,
bent omringd door de warme zorgen van uitbater Marco, zijn personeel en de
organiserende culturele commissarissen (die desgevraagd zelfs een gescheurde
broek aan elkaar naaien). De dochter van de ober vertelt dat ze vanavond
komt kijken omdat ze je in de klas als cultureel speerpunt of zoiets wil
gaan behandelen. Ook niet niks.
En 's middags, toen ik met Joris, mijn technisch directeur, op het stenen
trapje bij de laaddeur theedronk en zon genoot, pakte ik mijn gitaar en
speelde 'Blackbird' van de Beatles.
Vanuit de voorzichtig bloesemende bomen zong meneer het onderwerp zelf mee.
En dan nog de overvloedige nazit. Ik scoor mijn grootste bon van het
seizoen. Maandag zullen de fiscale controleurs het ook weten: dit is 't
mooiste vak ter wereld.
Marcel Verreck
(Verschenen in 'Cabaret', 1e (en laatste) jaargang, nummer 4, juni/juli
1995)
|