13-12-1999 |
|
Column Metro
ALLEEN NEERSLAG ZET HANOI OP DE KAART
Het is een vreemde gewoonte, maar ik denk dat ik niet de enige ben die dit doet. Iedere dag kijk ik bij de weerrapporten wat voor weer het in Kuala Lumpur is geweest. Ook aangaande de weersgesteldheid in de steden Praag en Berlijn laat ik mij graag bijlezen. Het zijn de oorden waar ik de laatste jaren op vakantie ben geweest. Maar het allereerst zoek ik telkens Hanoi op, die beeldschone, wonderlijke hoofdstad van het verenigd Vietnam, waar ik anderhalf jaar geleden een dikke week vertoefde.
Vaak lees ik dan: Hanoi, 23 graden, nevel. En vol weemoed zie ik in slierten mist het Hoam Kiem-meertje vlakbij het oude centrum, waar ieder ambacht zijn eigen propvolle straatje heeft. Het Hoam Kiem is het hart van Hanoi, omspoelt de Schildpad Pagode, en in de lommer van de bomen aan de oever geven jonge Vietnamezen zich over aan een bezigheid die in dit strakke, ondoorgrondelijke Noorden verder vrijwel onzichtbaar blijft: ze flirten.
Ten zuiden van het Hoam Kiem ligt de oude koloniale Franse wijk. Brede straten, grote villa's. Maar de stoepen zijn vol neringdoenden, Vietnamezen zijn handelaars pur sang.
Het verkeer biedt een doorlopend spektakel. Een absolute shock voor de westerse file?rijder. Het vertrouwen in de medemens is klaarblijkelijk zo groot dat er met een minimum aan regels gewerkt wordt. Alle weggebruikers zijn permanent in beweging. Wie stopt veroorzaakt een ongeluk. Al dan niet gemotoriseerde tweewielers vormen de overgrote meerderheid, bemand, bevrouwd, bekind, bevarkend, bekipt en ook, al klinkt dat raar, bevrucht. Ze geven elkaar de ruimte, houden even in, of versnellen, Tao, Confucius en Boeddha hebben hun gemeenschapszin en aanpassingsvermogen geleerd. Wil je meedoen in dit verkeer, dan kan je het beste met je ogen dicht het kruispunt oversteken, men zorgt er wel voor dat je niet geraakt wordt.
Hanoi, 25 graden, regen, 35 ml neerslag de afgelopen 24 uur. Zulke waarden las ik de laatste tijd haast dagelijks. Het regende in Vietnam. En uiteindelijk zoveel dat het land na jaren weer eens de voorpagina van de krant haalde. Grote gedeelten van de laaggelegen langgerekte kuststrook staan onder water. Veel gewonden, daklozen en doden. Een enorme ramp, maar ja, in een ver Aziatisch land, waar je niet meer zo vaak wat van hoort. Dat was toch anders toen de Amerikanen de neerslag nog verzorgden. Bommen en napalm bedekten het land en het was wereldnieuws, elke dag. Ik ben van 1960, dus ik kan het me nog behoorlijk goed herinneren.
In Vietnam heb ik de littekens van de onzinnige Vietnam?oorlog gezien. De vitale jungle is op sommige plekken blijvend gereduceerd tot bedeesd struikgewas. Agent Orange heette het gruwelijke ontbladeringsmiddel waarmee de Amerikanen de Vietcong dachten
te kunnen opsporen en vernietigen.
Twee uur wandelen in de tropische hitte is voor een normaal mens genoeg om deze conclusie te trekken: de Amerikanen konden deze oorlog nooit winnen. De Vietnamezen zijn aan het lijden gewend, maar hebben ook iets onoverwinnelijks. Het is bij mijn weten het enige volk ter wereld dat op eigen kracht zowel de Amerikanen, de Fransen als de Chinezen het land uitgebonjourd heeft. Maar die geschiedenis van gruwelen is al vaak genoeg verteld.
Ik logeerde ook bij vrienden in Hue, de oude keizersstad aan de Parfum Rivier, gelegen iets ten zuiden van de voormalige grens tussen Noord en Zuid. Op brommertjes verkenden wij het platteland. Een juiste benaming, platteland, want bekogeld door de tropische zon doorkruisten wij een Nederlands aandoend poldergebied met kreekjes, rivieren en een toen nog vriendelijk ruisende Zuidchinese Zee. Op velden rijst in plaats van piepers. Blote voeten in plaats van klompen.
U snapt het, het land heeft mijn hart gestolen, ik zou er nog uren over kunnen vertellen. Maar het belangrijker is dat er nu hulp geboden wordt, want Vietnam is alweer van de voorpagina's weggedobberd. Wat wil je ook, nu geboren aandachtstrekkers als de Amerikanen niet meer 'involved' zijn.
Marcel Verreck
|