17-06-2002 |
|
Column Metro
HET WAS EEN GEWELDIGE TIJD (BLIJKT NU)
'Neem je je eigen visagist mee?' Ik vond het een bijzonder verzoek, maar ik
ben dan ook niet zo'n heel erg geroutineerde Bekende Nederlander. En zoveel
valt er aan mijn gezicht niet te kleien, afijn, u kent die foto boven dit
stukje. Die is van enige jaren geleden, maar af en toe lijk ik er best nog
wel op.
Ik had mij laten verleiden mee te werken aan een van de vele
retro-programma's die momenteel de Nederlandse televisie teisteren. Want de
huidige dertigers en veertigers zijn inmiddels begonnen met geld verdienen,
dus gaan de omroepen naarstig op zoek naar bij de reclameblokken passende
programma's. De lulligheid van de jaren zeventig en tachtig wordt tot cult
opgewaardeerd.Ook al omdat de generatie die nu de eerste tekenen van verval
aan den lijve ondervindt zich klaarblijkelijk in het vangnet van de
nostalgie stort.
Post mortem worden eertijds verdachte figuren als Ad Visser en Eddy Becker
uitgeroepen tot helden. Nu opeens blijkt ook dat iedereen van Abba hield,
soulbroeken droeg en nat droomde van de naakte Pleuni Touw in 'De Stille
Kracht.' We kunnen hier spreken van de versongfestivalisering van de
zeventiger en tachtiger jaren.
De retro-industrie draait 'op volle toeren' (hierbij denken wij meteen aan
de voormalige TROS-coryfee Chiel Montagne die nu in de middernachtelijke
uren met appelwangen, geverfde snor en konijnenglimlach het onverwoestbare
nederlandstalige lied moet aanprijzen). Groepen als The Sweet, Mud en Smokie
maken nog steeds hun continentale rondjes door zalen vol lomp schuifelende
weemoedige middelbaren. De voormalige sekssymbolen zijn inmiddels kaal, dik
en/of hartstikke dood, maar dat maakt niet uit, het repertoire leeft en
wordt luidkeels meegebruld.
We naderen nu zo ongeveer het punt waarop Vader Abrahams onverteerbare
Smurfenlied in de armen zal worden gesloten als Historisch Monument.
Sociologisch gezien was deze stupideste aller stupide liederen ook zeker een
Teken des Tijds. Het staat mij bij dat het, nadat Abraham met zijn Smurf
Song zelfs de top van de Engelse hitlijst bestegen had, nog lang heeft
geduurd aleer de betrekkingen tussen beide landen weer waren genormaliseerd.
Maar goed, we hebben het hier dus wel over mijn generatie en die trof het
lot geboren te worden na de grootbekkige revolutionaire 'baby-boomers'. Zij
rammelden aan de poorten van de macht, revolteerden op de universiteit en in
de politiek en hebben inmiddels zelf, zoals dat gaat, hun voorbestemde
plaats als regent ingenomen.
Wij waren van de 'verloren generatie'. Niets te bevechten, opgetild door een
snel groeiende welvaart, door onze voorgangers tot opstand uitgedaagd, maar
misschien wel liever op zoek naar een veilige schoot. Want vele ouders, die
het kind in zichzelf niet konden missen, durfden opeens een echtscheiding
aan, compleet met ingewikkelde bezoekregelingen, partnerwisselingen en soms
wel vier verschillende achternamen in één gezin ... sorry leefgemeenschap.
Niet vreemd dat de jeugd zichzelf zat te troosten voor de televisie, dat
machtige kijkvenster met nog maar twee kanalen. Ergo: wie, zoals onze
slager, op de buis verscheen was gelijk landelijk bekend.
'Neem je je eigen visagist mee?' 'Nee hoor, alleen mijn hoofd.' Met pancake
afgestoft zat ik onder de gloeiende lampen en moest reageren op de namen van
televisieprogramma's uit de betreffende epoche. Ik wist zo ongeveer alles!
Tot mijn eigen verbijstering kon ik mij zelfs de Mike Burnstyn-show
herinneren en het VARA-sociodrama 'Waaldrecht'. Okee, ik heb een goed
geheugen, maar was ik zo'n ongeremde televisiekijker? Als je ouder wordt
gaat er meer langs je heen, je vergeet makkelijker, maar wat blijft is een
verontrustende wetenschap: juist deze herinneringen blijven blijkbaar het
langst bestaan. Ik zal ermee moeten leven. Generatiegenoten, tot over tien
jaar in de polonaise op het Alexander Curly Revival Weekend!
Marcel Verreck
|