20-9-2001 |
|
Column Metro
DAN STAAT DE TIJD OPEENS EVEN STIL
Ik ben op de bruiloft van een vriendin, met wie ik ooit ben 'gegaan'. Daar
is moeder, zus en vrienden die ik jaren niet heb gezien. Toen waren ze mijn
intimi, logeerde ik in hun huizen. Naadloos schuif ik terug in de tijd. Hier
en daar heeft de herinnering even tijd nodig om zich op te bouwen, als een
website die wordt gedownload, maar steeds helderder worden de plaatjes. De
draad van het gesprek kan zo weer worden opgepakt, hoeveel nieuwgeboren
kinderen, partnerwisselingen en jobgehop het ook geleden is. En ja hoor, de
leukerds zijn nog steeds leuk en de eikels nog steeds eikelig.
Ik voer het woord bij de opening van een expositie die door een bevriend
stel is georganiseerd. Ik vestig de aandacht op 'de schoonheid van het
onvolmaakte'. Ik ginnegap dat mijn vrienden zelf de inspiratie voor dit
thema waren. Maar voeg er wijselijk aan toe, dat we hier ook de rode draad
van míjn leven en carrière te pakken hebben.
Na afloop zie ik tot mijn grote verrassing dat mijn oude tekenleraar zich
onder de aanwezigen bevindt. Hij was op mijn middelbare school, het Haagse
VCL (hofleverancier van kennis), één van de schaarse linkse gestalten. Een
imponerende kunstenaar met felle ogen, die zijn mening niet onder stoelen of
banken stak. Hij kon de tekenles aanvangen met een vlammend betoog over
evidente kapitalistische misstanden en was alleen al daarom temidden van de
vele nuffige hockeyballen mijn held. Zelf werd ik door enige klasgenoten,
die reeds op 14-jarige leeftijd angstaanjagend op hun vader leken, toen ik
gewaagde van mijn sympathieën voor Joop den Uyl, voor 'communist'
uitgemaakt.
Hij is nu vijfenzeventig, maar hij lacht nog altijd dezelfde vitale lach. En
hij schildert natuurlijk: een kunstenaar gaat nooit met pensioen. Binnen de
kortste keren gaat het gesprek over politiek. Werelden van vroeger schuiven
op mijn netvlies. Het tekenlokaal, verf aan je vingers, herfstregens die de
ruiten verblinden, de lichten al vroeg in de middag aan.
Het is bijna een week na de aanslagen in Amerika en ik lig wakker. Een paar
jaar geleden bevond ik mij met mijn toenmalige geliefde op het World Trade
Centre: We staan te kijken naar de pieken van Manhattan/En in de dalen
kruipen gele dinkytoys/ 't Is eind december, warm en droog/
Vierhonderdtwintig meter hoog/ Jij bent Mindy en ik Mork.
Een onwaarschijnlijke plek: Daar is de Chrysler-kathedraal, de brug van
Brooklyn/ En in de verte wenkt het groen van Central Park/ Een veerboot
snijdt op Hudson Bay/ Een tapijt van rimpeltjes in twee /Ja, dit is dus New
York.
Zo vaak heb ik de afgelopen dagen flabbergasted die gruwelijke
B-film-beelden gezien, maar nu, in bed liggend in het holst van de nacht,
huiver ik. De vakantiefoto's hoef ik niet te raadplegen: ik zie ons
haarscherp voor de twee reuzen staan, die om dreigen te tuimelen, maar dat
komt door de voortijlende wolken nog hoger. En binnen, in de rij voor de
liften, in de uitgelaten vakantiesfeer van het nog kerstversierde New York.
En boven op het dak, vanwaar je de hele wereld kon zien. Vooral de stoere
wolkenkrabbers die als dreumesen aan de voeten van deze tweeling speelden.
Het was een stralende dag, die heb je in The Big Apple wel vaker,
zoals wij weten. En door de ruiten van het restaurant kon je strak de
tomeloze diepte in kijken.
Ik stel mezelf voor hoe ìk in doodsangst honderden trappen afroffel, terwijl
boven me het gebouw steunt, kreunt en danSZo'n dag had het ook kunnen zijn.
Nu bén ik er geweest, anders wás ik er geweest.
Marcel Verreck
Zie ook 'Nooit meer nieuw' dat ik samen met Mike Boddé (gedeeltelijk) ten gehore bracht tijdens de uitzending van Spijkers met Koppen op 16-9-'01.
|