25-06-2001 |
|
Column Metro
DE WEELDE VAN EEN WERELDBUURT (3)
Hans de drukker gaat weg! Een dezer dagen zullen de persen door krachtige
takelarmen verwijderd worden uit zijn zaakje op de hoek van mijn straat.
Een schilderachtige ruimte die een vergelijking met het winkeltje van Malle
Pietje moeiteloos kan doorstaan. Overal stapels papier, al dan niet bedrukt
en daartussen die vrolijk besmeurde Hans. Ik kan me nog niet voorstellen dat
ik die verfrissende aanblik voortaan zal moeten missen. Hij hielp mij vanaf
het prille begin door drukwerk voor mijn cabaret voor een pretprijs te
verzorgen. Uiteraard is hij een vaste (van betaling vrijgestelde) bezoeker
geworden.
De vertrouwde zwaaigroet in het voorbijgaan, hij mij naar binnen wenkend
voor de nieuwste buurtroddel, ik door een kier van de deur even een grap,
aanmoediging of stimulerende belediging roepend, wij samen in de deuropening
in het zonnetje hoofdschuddend het varieté der passanten besprekend, het
zijn allemaal scenes uit de soap van mijn buurtleven, die dadelijk nooit
meer zullen worden opgevoerd.
Regelmatig houd ik u onder de noemer 'de weelde van een wereldbuurt' op de
hoogte van het wel en wee in mijn eigen wijkje, de Amsterdamse Pijp. Niet
lang geleden berichtte ik over enige verontrustende vormen van yuppificatie
die in ons van oudsher multiculturele inferno zichtbaar waren geworden. Ik
besprak de vestiging en het succes van een sushi-bar, een 'wynbar' en een
angstaanjagend hippe 'loungetent'.
Welnu, mijn woorden zijn ook in de Pijp gelezen, getuige enige schriftelijke
maar vooral ook mondelinge reacties. Een straatgenoot die mij al slenterend
in een zijstraat aantrof, riep behulpzaam van zijn fiets: 'Zo buurman, ben
je op zoek naar een loungebar?'.
En toen ik met enige vrienden op een nabijgelegen terras de wereldpolitiek
en het witbier zat door te nemen, stevende er een heerschap op mij af, dat
mij zonder enige inleiding toevoegde: 'Ja, dat was best een leuk stukje,
maar sommige dingen heb je gewoon verzonnen.' De opgewonden man doelde
hierbij op de aan mij gerapporteerde anekdote waarin een naar hipheid
verlangende kantoorlullo een zakje kostbaar wit poeder in het tapijt zat te
tappen zonder daar erg in te hebben.
Ik verwees hem naar de ooggetuige van dit voorval, ook op het terras
aanwezig, maar diens getuigenis verlangde hij niet te horen. Hij beende
mokkend in de richting van de bewuste loungebar, waar hij inderdaad werkzaam
was. Sindsdien durf ik daar helemaal niet meer in en passeer ik aan de
overkant van de straat. Nu kan dat tegenwoordig ook haast niet anders, omdat
er voor de bar een terras is geïnstalleerd, dat deze week zelfs werd
uitgerust met een trendy windscherm.
'Nu kunnen ze bij wind ook buiten snuiven,' meende een buurtgenoot nog eens
zout in de wonde te moeten strooien, maar u snapt dat ik me van deze infame
beschuldigingen geheel en al distancieer. Ooit wil ik namelijk heel graag
een keer naar binnen, want dit stukje van de Pijp is mijn eigen dorpje en
daarin blief ik geen vijanden.
Het gezellige meubelateliertje op de hoek, de boekhandel c.q. dorpspomp aan
het plein, de vrolijke kinderfeestwinkel, het zijn mijn vaste
pleisterplaatsen en in deze zomertijden strijk ik met mijn buurtvrienden
niet zelden neer op een geïmproviseerd privéterras voor een kop thee of een
krachtiger drankje.
Ik woon al vijftien jaar in de Pijp, maar dat dít mijn stukje aarde is voel
ik pas het laatste jaar. Eigenlijk sinds mijn moeder overleed , ik wees werd
en het ouderlijk huis in Den Haag moest ontruimen. Al die tijd leefde de
buurt mee. Toen mijn moeder moest bijkomen van medische malheur bood Hans de
drukker zonder aarzelen zijn vakantiehuisje aan. Niet dat het er
uiteindelijk nog van gekomen is, maar toch.
Ik ga snel even met hem ouwehoeren. Nu het nog kan.
Marcel Verreck
|