11-9-2001   RECENSIE THEATERFESTIVAL (3): Het Parool
DE GROTE OORLOG IS NIET KLEIN TE KRIJGEN

Deze keer geen seks in het Theaterfestival, maar des te meer geweld. Hotel Modern maakte met De grote oorlog een voorstelling, die een knap uitgedachte en schitterend uitgevoerde vorm koppelt aan een inhoud, die mij net iets te veel van het goede is. Ja,ja, het was erg, priegel ik op een zeker moment sufgebombardeerd door de special effects in het filmduister op mijn bloknote.
Evenals bij de Übung van Victoria domineert een projectiescherm het toneelbeeld. Ook hier wordt live het beeld vervolmaakt, nu zelfs in zijn geheel gegenereerd. Met behulp van mini-camera's die over maquettes vol modder, speelgoedlijkjes, kruizen, peterselieblaadjes en licht ontvlambare miniatuurskylines dansen, creëren de vingervlugge inspeciënten van Hotel Modern op verbluffende wijze een serie niet misse oorlogssituaties. Het meeste indruk maken de private lotgevallen van de ongelukkige soldaten: we zien een in de modder van een loopgraaf urinerende militair (van wie slechts de laarzen zichtbaar zijn) na een voltreffer voorover slaan (in de zaal klinkt dan nog gelach). Maar ook het angstaanjagende verslag vanuit een door de vuurlinie bewegende tank is adembenemend. En met behulp van een listig uitgelicht aquarium wordt de dramatische torpedering van een argeloos schip geënsceneerd.
De bijbehorende geluiden worden live op het podium gemaakt. Van daar klinkt ook de voice-over die behalve een overzicht van de historische gruwelen een collage presenteert van authentieke brieven en anekdotes van het kanonnenvlees van beide partijen.
Ook in deze 'show' word je voortdurend geprikkeld je aandacht te verdelen tussen scherm en podium. De illusie van het filmverhaal wordt onder je ogen tot stand gebracht. Zoals ook de ironie van de expres in beeld verschijnende manipulerende vingers je doen beseffen dat hier uiteindelijk een spel gespeeld wordt.
Misschien is het wel daarom dat ik de gecreëerde beelden met bewondering gade sla, maar dat ik slechts een enkele keer wordt geraakt, bijvoorbeeld bij het relaas van de verminkte soldaat die schreeuwt om te worden afgemaakt. Zulke narigheid vraagt wat mij betreft om dosering. Hotel Modern, wellicht te zeer in de ban van het eigen technische vernuft, schiet in het laatste gedeelte van de voorstelling echter door in een inferno van afstompend audio-visueel geweld.
De horror van de grote oorlog krijgt vorm, dat zeker. Maar waaróm al deze gruwelen? Ook al moet je het antwoord op die vraag schuldig blijven, het stellen ervan is, dunkt mij, een eerste vereiste.

Marcel Verreck