14-9-2001 |
|
RECENSIE THEATERFESTIVAL (5): Het Parool
VAN VERDRIET EN TROOSTRIJKE LIEFDE
Tja, dat zouden we allemaal wel willen kunnen: een geliefde gestorvene voor
een moment aan het dodenrijk ontfutselen om herinneringen op te halen,
gebeurtenissen op een rij te zetten en elkaar te omhelzen. In de
kindervoorstelling De dag dat mijn broer niet thuiskwam van
theatergroep Huis aan de Amstel gebeurt dat. Het maakt dit stuk op twee
verschillende manieren actueel in deze dagen van dood, gemis en rouw.
Immers, de makers lieten zich ook nog eens inspireren door de heftige
intifada-gebeurtenissen in de Palestijnse gebieden, dat ongelukkig stukje
aarde dat nu door enige onbekookte vreugde-uitingen na de New Yorkse
aanslagen (gulzig geregistreerd door de media) hoog in vergeldingstoptien
van het op wraak beluste Amerika terecht is gekomen.
In deze voorstelling (met gisteravond uiteraard weinig kinderen in de zaal)
valt het woord Palestijn trouwens niet eenmaal. Al zijn de verwijzingen
evident, voor de tienplusser, zoals de doelgroep omschreven wordt, is het
goed mogelijk het geheel als een sprookje te ervaren.
Vier weeskinderen (drie broers, een zusje) blikken vanuit hun door
naaimachines gedomineerde huis (om te kunnen eten moeten zij spijkerbroeken
naaien voor de vijand) terug op die ene verschrikkelijke dag, tien jaar
geleden, waarop het jongste broertje, Jochie, niet meer thuis kwam.
Uit de reconstructie van het drama, waarbij de onwetende overledene dus een
aktieve rol speelt, blijkt dat broers en zusje zichzelf bitter schuldig
achten aan het wegglippen van de achtjarige jongen. Meegevoerd door de
opwinding van het volk in de stad, naar de droge rivierbedding, waar met
stenen wordt gegooid en natuurlijk werpt het naïeve Jochie mee. En die dag
schiet men met scherp.
In het begin moet ik wennen aan het Jip en Janneke-staccato van de dialogen
en het licht karikaturale spel, dat dit soort kindertheater blijkbaar
behoeft. Maar toch wordt scene na scene het drama in laagjes in de verf
gezet. En er zijn hilarische momenten te noteren wanneer 'nummer 2' (de
één-na-oudste broer) gewaagt van zijn pizza-fixatie (hij kan op
aanstekelijke wijze vele ingrediënten opnoemen) of wanneer hij met zijn
jonge broertje nog eenmaal met een reeks weergaloze akties, waarbij het hele
huis wordt gebruikt een wedstrijd voetbalmime met 10-0 weet te winnen.
Ontroerend spel van kinderen in een wrede wereld, waarin de onschuld heilig
noch veilig is. In de slotscene dansen de vier op vrolijke muziek, totdat
het Jochie stilletjes verdwijnt, zodat in het beeld van de drie
achterblijvers het verdriet om het bittere verlies wordt gefixeerd.
Tenslotte is er ook in dit stuk vanzelfsprekend geen sprake van blote sex.
Van troostrijke liefde des te meer. De wereld kan het gebruiken.
Marcel Verreck
|