17-08-02 |
|
COLUMN JOURNAAL:
DE EEUWIGE LOKROEP VAN HET WATER
Beetje zon, een vrije dag, en als lemmingen drommen de fileverslaafde
Hollanders naar de zee. Het komische van domheid is de herhaalbaarheid.
Zodat zelfs de meest miezerige profeet bepaalde stupiditeiten kan
voorspellen. De stad verlaten, de wegen naar Zandvoort, Domburg,
Scheveningen en andere zanderige afwerkplekken geheel gevuld met auto's, je
kan er op wachten.
Ik ben opgegroeid op minder dan een kilometer van het strand, dus ik heb
makkelijk lullen: de zee, hoorbaar op ons balkon, was immer binnen
handbereik en kon dus moeiteloos gemeden worden op deze beruchte gloeiende
dagen. Dat ik woonde aan het uiteinde van het continent heeft mijn leven
verbijzonderd, de dynamiek van eb en vloed, van storm en windstilte hebben
mijn geest voor eeuwig getekend. En ik snap ook de bekoring van de
fascinerende grens tussen land en water, alsmede de drang van de mens zich
daar te bevinden. Al moeten ze er van diep landinwaarts voor komen,
opgestuwd door de altijd zeezoekende Duitsers. ('Waarom graven alle Duitsers
op het strand een kuil?' 'Ze willen ook wel eens op hun buik liggen!')
Maar lang niet altijd wordt de kust gehaald, water heeft Nederland immers
genoeg. En bootjes waarop de deltabewoner tobbedanst, spelevaart als ware
hij zojuist op een holle boomstam binnen komen drijven. Plassen, poeltjes,
meren in de zon, vol baarmoederlijke warmte, er is zelfs een rivier die
'Lek' heet, dikker kunnen we het er niet opleggen.
En als het heet is, dan is er maar één wondermiddel: vocht, dan wordt zelfs
het ijsje gesmolten. Men schroeit het vlees en spaart daarbij de dieren
niet, maar ook dit walmende genot kan niet zonder vocht, waarbij de geest
uit de fles betrokken wordt.
En als het nog niet warm genoeg is, dan zijn er de evenementen, een
braderie, een kinderfeest, een reggaefestival in Eindhoven, en als daar geen
vocht genoeg is, dan produceert de deinende massa dat zelf: zweet, zweet,
zweet. Zweet op de lome zomercadens van de muziek.
Het is goed allemaal, maar ik verschans mij in mijn huis, de gordijnen toe
in mediterraine zomerslaap en ga aan het eind van de dag, als de hitte luwt,
naar mijn eigen geheime mooie stille plekje, dat nog stiller en mooier is
omdat de rest van het land bij elkaar op schoot glibbert.
En waar dat plekje is? Ook al is dit het journaal, dat ga ik natuurlijk niet
zeggen, een mooi stil plekje moet je koesteren. Zeker op zo'n dag van hitte
en vocht.
Marcel Verreck
|