(Den Haag Centraal, 29-3-13)
Daar klinkt de onverwoestbare tune. Zichtbaar zijn drie silhouetten. Op de linker gestalte valt licht: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’ Dan volgt de middelste figuur: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’ Tenslotte is de meeste rechtse verschijning aan de beurt: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’
De altoos vriendelijke presentator, die een kuif als een baldakijn heeft, neemt het woord: ‘Mijn naam is de Maand Maart. Ieder jaar verschijn ik aan het eind van de maand februari om bij het begin van de maand april weer te verdwijnen. Ik tel 31 dagen en men noemt mij ook wel de lentemaand. Ik heb een wispelturig karakter, wat wordt weerspiegeld in uitdrukkingen als ‘maartse buien’ en ‘maart roert zijn staart’. Soms ben ik warm, soms koud en soms normaal. Maar wie ben ik echt? Was getekend, de Maand Maart.’
Het beroemde vrolijke deuntje klinkt en de drie Maanden Maart trippelen het trapje af en nemen plaats. De warme, volle bariton van de presentator schalt door de studio: ‘Wie mag ik het woord geven? Albert?’
Panellid Albert Mol heeft er, zoals altijd, duidelijk zin in. Hij heeft een ondeugende vraag bedacht: ‘Ik ben een Molletje zoals jullie weten, dus ik vind het lekker om in een holletje te zitten…’ Nu begint iedereen in de studio te lachen, want Albert is de eerste openlijke homoseksueel op de Nederlandse televisie, dus men kan geen genoeg krijgen van zijn dubbelzinnigheden. Als iedereen is uitgelachen, klinkt er een zoemtoon.
‘Helaas, Albert,’ klinkt de bronzen klok van de presentator, ‘de tijd is om.’ ‘Maar ik heb mijn vraag helemaal niet kunnen afmaken,’ zegt het nog nahikkende panellid.
‘Nou dan stel ik hem wel,’ zegt Martine Bijl, die een schuchter zangeresje lijkt, maar dat niet is, ‘ik wil weten hoe dat afloopt met dat holletje van Albert.’
De hilariteit treedt nu buiten zijn oevers. Op de tribunes ontstaan de eerste lekkages. Alleen Martine Bijl kijkt heel droogkomisch strak in de camera: ‘De vraag is: wanneer kan je als mol in de Maand Maart je hol verlaten?’
Alledrie de Maanden Maart geven vanaf nu totaal onvoorspelbare antwoorden. Aan het einde staan alledrie de Maanden Maart op, gaan weer zitten, om dan tijdens de aftiteling om de beurt omhoog en omlaag te gaan. De presentator, atypisch knorrig, heeft het laatste woord: ‘De Maand Maart is bar en onbetrouwbaar en krijgt van mij geen tulpen uit Amsterdam!’
Marcel Verreck