Auteursarchief: Marcel Verreck

PLAATS (80): Koninklijke Schouwburg

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

UnknownTernauwernood vind ik nog een plekje in de parkeergarage onder het Plein. Zondagmiddag in Den Haag, 15.00 uur, je zou het niet verwachten. Maar je ziet het al aan de gedistingeerde personen die zich via de trappen naar de Haagse buitenlucht reppen. Ook zij gaan naar Paul van Vliet in de Koninklijke Schouwburg. Elke voorstelling zit nokkievol en de bijna 80-jaar jonge god geeft anderhalf uur het volle pond. Hier geen wankele podiumsenior die naar zijn microfoon moet worden geleid. Warm, wijs, rijk en treffend in zijn chansons, geestig in zijn overpeinzingen en hilarisch als het moet. Dan schudt de schouwburg.
Natuurlijk ben ik een van de jongere bezoekers en ken ik het meerendeel van het repertoire uit mijn hoofd, dat doet niets af aan de pret en de ontroering. Het is balsem voor de ziel, we kunnen er weer even tegen.
Kom maar op met die lijdensweek. Want behoefte aan troost door schoonheid is er meer dan ooit. Kon ik ooit vliegangstigen geruststellen met de slogan ‘de piloot wil ook niet dood’, deze leus maakt inmiddels geen indruk meer. Het wereldwijde oorlogsleed, het zelfverrijkingsautisme van de ABN-top, het bangige gestuntel van Oranje, het genante gedrag van aanvoerder Sneijder, die in plaats van de winnende treffer te maken liever een bal onder zijn shirt propt om te demonstreren dat hij hem er bij Yolanthe wél in gekregen heeft, gooi het maar op een hoop.
We zetten ons met tranen neder en laven ons aan de eeuwige muziek van Bach, wetend dat we de komende week nog heksentoeren moeten uithalen om niet geconfronteerd te worden met het EO-wangedrocht The Passion, waarin Vader, Zoon en Heilige Geest een soort cocktailtrio zijn geworden in een parade van slijmerige Nederlandse evergreens.
Hier wordt niet alleen Jezus vermoord, maar ook het evangelie.
De kijkcijfers zijn geweldig, jubelt de heilige Mattheus van Nieuwkerk (ook de achternaam is toepasselijk), want dat is zijn enige geloofsartikel. Ik geloof alleen dat Bach deze ellende kan overwinnen. Lees het recente boek over de knettergekke familie van Maarten ’t Hart en je snapt meteen waarom deze vermakelijke eenzaat altijd Bach als trooster bij de hand heeft.
Ik voeg daar Paul van Vliet aan toe en ben zeer vereerd dat hij zondagmiddag 19 april in Dakota te gast wil zijn in onze muzikale talkshow.
Want Paul is nog lang niet klaar!

PLAATS (79): Christelijk Gymnasium Sorghvliet

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

‘Kom op, Huib, blijf nou niet zo verongelijkt naar dat schoolgebouw staren, dat kan er ook niets aan doen.’
‘Nou ja Ties, wat moet ik anders, we staan er al een half uur voor en die rij schiet maar niet op.’
‘Ja maar kerel, jij wou toch naar die zwartwit-foto’s van Anton Corbijn…’
‘Natuurlijk, daar gaan al mijn contacten heen, dat moet je gezien hebben zijn, anders sta je met een bek vol tanden op de club…’
‘Luister Huib, er staat een rij tot voorbij het Catshuis, zullen we nokken?’
‘Ben je belazerd, Ties, we staan er nu al drie kwartier, nu wil ik ook naar binnen…’
‘Maar hou dan in vredesnaam op met dat droefgeestige gestaar naar dat gymnasium, jullie hebben gegokt…’
‘… en we hebben verloren. Ik had gewoon niet naar Marjorie moeten luisteren, dan had Gijs ook gewoon op Sorghvliet gezeten en niet op het VCL…’
‘Jíj had gegokt op Sorghvliet?’
‘Natuurlijk Ties, logisch, daar geven ze chinees, dat moet zo’n meisje leren, want we worden in rap tempo door de chinezen overgenomen. Neem ADO…’
‘Meer geel dan groen, ik weet het, maar het is nog lang niet zeker dat ze niet degladelen…’
‘Die blijven erin, die opperchinees die doet gewoon even wat belletjes…’
‘Maar Marjorie wist dus zeker dat het het VCL zou worden?’
‘Omdat hij daar zélf op heeft gezeten, Ties, en zijn broertjes, maar ja probeer Marjorie maar eens tegen te spreken…’
‘Ik zou het niet durven…’
‘Kijk, Marjorie zag het helemaal voor zich, onze Gijs in die klas met dat meiske, en dan wij in de oudercommissie met eh… dinges, je komt daar over de vloer, gewoon lachen, je wordt vrienden en ondertussen op school bloeit de liefde op…’
‘Koning Gijs de Eerste, ik weet niet of ik dat mijn Jurre aan zou doen…’
‘Jouw Jurre gaat toch sowieso niet naar het gymnasium…’
‘Nou, die CITO-toets is niet meer bepalend, dus ik heb met die schoolleiding gepraat.’
‘En?’
‘Stelletje klotesocialisten, hee Huib, het is goed met die Corbijn, we gaan naar ‘The Old Jazz’…’
‘Okee, nou ja, dan leert Gijs haar gewoon kennen op Minerva, dat is ook een veel betere basis.’

PLAATS (78): Bosjes van Poot

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Griep. Griep. Griep. Ik heb er meestal niet zo’n last van, maar deze van dit jaar bezit de hardnekkigheid waarmee het CDA vroeger toch telkens weer de verkiezingen won. Je denkt dat het voorbij is met die hoge koorts (ik haalde zelfs 39,3!), het geril in je bed, pijn in alle lichaamsdelen, totale lusteloosheid en een ongekende productie van lichaamseigen afvalstoffen, maar dan komt-ie weer. De temperatuur is gezakt, het gesnotter onder controle, kortom het echte leven kan beginnen, maar na een ochtend montere arbeid loop je er weer als een oud mannetje bij. Ik begin me af te vragen of ik dat onderhand ook niet ben.
Het is wel een onvervalste Haagse griep, groen en geel zijn de substanties die neus en keel produceren. Nadere details zal ik u besparen, al zult u er niet van opkijken, want er zijn slechts weinigen die dezer dagen aan griep of verkoudheid ontsnappen.
Maar het wordt lente, voor zover er in ons huidige klimaat nog sprake is geweest van een winter, de zon wordt elke dag sterker en gedrogeerd met vitaminedranken ga ik op pad. De beentjes voelen nog wankel aan, maar de Bosjes van Poot moeten haalbaar zijn. Daar kan je de zee zien, de grote genezer, het troostrijke orgel van de eeuwigheid. Waar je heen gaat bij vreugde en verdriet, die kalm en wild kan zijn, en die er, ook als je er midden in de nacht naar toe gaat, altijd ligt. Voor jou alleen. In een bij de Vogelwijk passend tempo bereik ik de rand van de Bosjes van Poot. Honden hollen over de paden, ik sleep me over de eerste duinrand heen. Dan volgt het echte werk. Alles kraakt en snuift, maar ik bereik de top. Groot en rood hangt de zon, er is nauwelijks wind, de zee lijkt niet te bewegen. Door het kale geboomte zijn ook de hoogtepunten van onze stad goed zichtbaar. Er is nog een ander uitzichtpunt, maar dan moet je scherp afdalen en weer steil omhoog. Dat bewaren we voor de volgende keer. Ik kies het weggetje dat naar Duindorp voert, tussen de kleine huisjes, langs de luxe monumenten der gentrificatie. En bij het Markenseplein plof ik neer in – uiteraard – lijn 12. Een paar haltes maar. Zou die griep hier willen uitstappen?

Haags Boekenballetje-gedicht 2015

Tijdens de voorstelling ‘De weg naar huis’ van Frauenfelder & Verreck, afgelopen zaterdag 14 maart in Theater Dakota, vond, zoals te doen gebruikelijk clandestien, het (inmiddels vierde) Haags Boekballetje plaats. Verraste doch willige toeschouwers leverden in totaal 86 door henzelf met woorden versierde pingpongballetjes in. Van deze woorden fabriceer ik traditiegetrouw het Haags Boekenballetje-gedicht. Het thema was ook dit jaar uiteraard dat van de Boekenweek: de (literaire) waanzin. De volgende woorden/woordcombinaties, alfabetisch gerangschikt, heb ik weten te ontcijferen:

alleen
beach concert
behoefte
bitterballetje
blind
blijdschap
ciao!
Dakota (2x)
de verbrande tepel
de Vloek
de waan
door
draakje
Drenthe
flubber
gekte
geluk
gènâg
Gemma
Germanij
gladiool
grote blij
haagse bralbal
hemel
hope
hopjesfeest
hotemetoten
hysterie
ik wil
IS
isoleercel van Parnassia
jihadist
kneiter
knol
koffieboon
krankzinnig
leef!
leeg
leipkees
liefde
literaar
Lorenzo
maak er wat van
mafkees
meeuw
Michel
mooi
mooi Den Haag
mooie wereld in de zon
nar 2015
overslaan
papa
pier 32
pillen
piraatjes
samen
schele kakketoe
slaapmaten
Stan Laurel 125
stipjes tandpasta
supergekte
te gek
Ton de Kleijn
top (2x)
twaalf
tyltylcentrum
van Den Haag naar Amsterdam
veenzand
vergegratiseerd
verwarring
vrede
vriendschap
vroeger
vrijheid
waanzinnig mooi!
waanzonder
wereld
witte vogel
woest aantrekkelijk
zee (2x)
zininwaar
zot
zottie 12.9.15

Dank aan alle deelnemers. Hier volgt het gedicht, dat uit het Haagse poëtisch universum is opgeweld. Ik was slechts de regisseur, het gedicht schreef zichzelf en bevat derhalve ook een niet mis te verstane boodschap. De aangeleverde woorden zijn vetgedrukt. Veel leesplezier!

Haags Boekenballetje-gedicht 2015

In mooi Den Haag heerst hysterie, verwarring, waar is de vrede van vroeger?
Zo ziet ook de meeuw, witte vogel vanuit de hemel, die zwoeger
Dit draakje, deze jihadist van IS en papa der piraatjes
Schreeuwt: leef! Ik wil een bitterballetje, geen pillen of flubberpraatjes

Vrijheid, blijdschap, vriendschap, geluk, daar moet het naar toe
Van de zee naar dit hopjesfeest, zot als een schele kakketoe
Beach concert bij pier 32, woest aantrekkelijk, maak er wat van
Waanzinnig mooi! samen met slaapmaten bij de zee, zoals een haagse bralbal kan

Mooie wereld in de zon, wolken als stipjes tandpasta, alleen in de lucht
Boven de waan van de wereld, dakota’s boven het gekte-gerucht
Grote blij, supergekte, top, hope, liefde, te gek en zo mooi
De verbrande tepel, als koffieboon bruin, het veenzand lijkt top, maar het is ook een zooi

Want twaalf hotemetoten, kneiterblind, zeggen ciao! tegen de Vloek
Nu moeten Lorenzo, Ton de Kleijn, Gemma en Michel naar iets anders op zoek
Welke Zottie 12.9.15, welke leipkees, welke gladiool heeft dit bedacht?
Van Den Haag naar Amsterdam, Drenthe? Germanij? Is dat wat hen wacht?

De isoleercel van Parnassia? Naar het tyltylcentrum? Of vergegratiseerd?
Of waanzonder, zininwaar, mafkees-woorden met leeg begrip, maar vast heel verkeerd
Stan Laurel 125, nar 2015, leuk literaar maar gènâg is deze behoefte niet
Door met de knol, leve Water & Brood!, overslaan dit krankzinnig verdriet!

Marcel Verreck

PLAATS (77): Water & Brood

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

UnknownAfgelopen zaterdag ging de zon prachtig onder. Roodroze randen aan de zee. Met lichte weemoed staarde ik vanuit het onovertroffen veganistische restaurant ‘Water & Brood’ tussen de havenhoofden naar de einder. Het was de laatste keer dat ik hier kon smullen, zeer binnenkort is het drukbezochte, laaggeprijsde eethuis immers voor het laatst geopend. Want ook de einder voor Vrijplaats De Vloek, waar dit culinair juweel deel van uitmaakt, is bloedrood. Op 1 april moeten ze weg zijn op hun plek bij de haven en dat is geen grap.
Wel lachwekkend is het dat er ondanks allerlei toezeggingen nog steeds geen alternatieve plek in de stad gevonden is. Er is van alles voorbij gekomen, weer ingetrokken, afijn de tijd dringt. En de gemeente heeft tijd en geld, die wint altijd, uiteindelijk financieel gesteund door de burgers van onze stad. Ik ga mij hier niet begeven in uitzichtloze stellingnames, al ligt mijn sympathie bij de Vloekbewoners. Ik vind dat hun levensvisie en hun sociale betrokkenheid een sieraad voor elke stad zijn. Overal rukt de burgerlijkheid op, met een bedwelmend materialisme waartegen nooit genoeg geestelijke oppositie kan worden gevoerd. Ook met het zeer bescheiden militante verzet van de studenten op de universiteiten tegen hun rendementgestuurde leerfabrieken moeten we blij zijn.
Natuurlijk zwelgen de jonge protestanten af en toe in hun eigen morele gelijk, maar dat betekent niet dat ze geen punt hebben. Ik weet ook dat Wethouder Wijsmuller (dat krijg je ervan, Joris, zo’n Suske en Wiske-titel, desalniettemin goed dat je de uitdaging van het bestuur bent aangegaan) door zijn linke collega-regenten met een onmogelijk dossier als de Vloek is opgescheept.
Maar inmiddels raakt de tijd op. De gemeente blijft eeuwig bestaan, maar als ‘Water & Brood’ een half jaar uit de lucht is, dan zijn klandizie, goodwill en spaarcentjes snel verdwenen. Dat nooit! Je zou willen dat er een stadsscheidsrechter met gezag, geduld en slagkracht zou zijn, en niet een semi-partijdige als de burgemeester, die de partijen op het schoolplein bij elkaar roept en ze dwingt de zaak op te lossen. Paul van Vliet? Sylvia Toth? In ieder geval niet kortstondig ADO-directeur Maarten Fontein. Een onbetaalbare figuur die op zijn eigen gebied ongeschikt bewees te zijn. Maar ja, sinds Rome wisten we al dat ‘betaald voetbal’ en fontein’ geen geslaagde combinatie is.

PLAATS (76): Lijn 12

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

150304Verreck&Frauenfelder_kl_EsthervdWallen7307Als kind sliep ik in op het vertrouwde gedender van lijn 10. Ik hield van de Haagse trams. Er was er één die ik nog nooit genomen had, al zag ik hem weleens rijden. Dat gebeurde pas na mijn remigratie naar de Residentie zeven jaar geleden. Ik kwam in de Bomenbuurt te wonen en toen was lijn 12 opeens mijn lifeline met Station Hollands Spoor. Ik vond het meteen een opwindende tramlijn. Hij doorkruist zoveel verschillende Haagse gebieden. De woeste Stationsbuurt, de niet minder kleurrijke Schilderswijk, het pandemonium van de ‘Haagse Mart’, het Bollywood rond het Paul Krugerplein, kwartiertje wachten bij de stoplichten van de Zevensprong, de Weimarstraat, de villa’s van de Vogelwijk en het snufje Scheveningen dat Duindorp meebrengt. Tenslotte het Goud van Den Haag: de zee. Ik bedacht dat er een lied moest komen, waarin alle haltes en hun omliggende gebieden aforistisch werden bezongen. En een overkoepelend refrein, waarin – extra opgave – ook nog eens de nog nooit genomen rijmklip ‘twaalf’ moest worden bedwongen. Het lukte me, met lichte hulp van het Haags dialect:

Lijn twaallef, lijn twaalf
Den Haag in vogelvlucht
Dus haal ef, dus haal ef, dus haal effe
Adem en proef de Haagse lucht

Met mijn buurtvriend, opperrègâh Johan Frauenfelder, maakte ik om dit lied een heel theaterprogramma, dat ‘De weg naar huis’ is getiteld en dat aanstaande zondagmiddag 8 maart in Theater PePijn in première zal gaan. Twee Haagse mannen, één van het zand en één van het veen, vertellen in woord en muziek, hoe hun leven tegen het decor van onze veelzijdige stad zijn loop heeft genomen. De tragi-komische struikelpartijen van het bestaan: er mag gelachen worden. Afgelopen woensdag beleefden we een heel speciaal voorproefje. Wij mochten in een historische ‘lijn 12’-tram ons lange lijn 12-lied live zingen. Begeleid door pers en publiek kreeg elke halte ter plekke zijn coupletje:

Paul Krugerplein

Sta je hier te wachten
Dan kan je ervan op aan
Dan mag je hier in Bollywood
Tussen de hindoes staan!

En bij het Copernicusplein:

Ko-per-nie-kus, Ko-per-nie-kus
Haagser kennut niet
Een gozâh die de wereld
Voor een balletsje aanziet!

Om uiteindelijk te stranden op het Markenseplein:

Hier is het eindpunt
Maar ook de entree
Terug naar de stad
Of voort naar de zee!

De rijkdom van lijn 12 is de rijkdom van Den Haag en, als ik uit verre oorden terugkeer, ook nog eens: de weg naar huis.

 

PLAATS (75): St. Barbara

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Bij de kapper waar de hooiberg op mijn hoofd tot een strak kapsel werd gesnoeid hebben ze ook visjes. Geen goudvissenkom, maar een luxe voetenbad waarin kleine knabbelaars je voeten schoon knagen. Ik wilde weten of daar vaak gebruik van gemaakt werd. ‘De hype is er een beetje af,’ zei de kapper. Er waren ook wat paniekverhalen verschenen in de diverse consumentenkanalen, want zoals bekend loert overal het gevaar. Maar afgelopen zaterdag had er nog een jong stel gezellig met de pootjes in het bassin gezeten.
‘Moeten jullie het niet wat drastischer aanpakken,’ grijnsde ik, ‘die visjes zijn veel te vriendelijk.’ Hij zei dat hij nog wel graag wat klanten wilde overhouden en niet delen van klanten. Als vanzelf ging het gesprek in de richting van de duurzame uitvaart. Volle begraafplaatsen, hoe milieuvriendelijk is cremeren, en dan had je sinds enige tijd ook het cryomeren. Vriesdroging.
Dat is wel even wennen. Wat zeg je dan, ik ga naar de vriesdroging van Henk? En na afloop drinken we whisky. On the rocks! Alles heeft tijd nodig, zeker als het om zaken de eeuwigheid betreffend gaat, maar de kapper en ik fantaseerden verder over nog duurzamer oplossingen, waarbij de overleden mens binnen de kortste keren weer in de voedselketen wordt opgenomen. Wat dacht u van piranheren? De nimmer versagende visjes gaan snel en doelmatig hun gang, terwijl de plechtigheid wordt gecaterd door Simonis of een vergelijkbare visjuwelier.
Een andere oplossing regelrecht uit de natuur is het zogenaamde alligatoreren, waarbij de ontslapene nog één keer op safari gaat. Ook doeltreffend en origineel is het coyoteren, heel passend omdat de dieren die het lichaam verwerken zelf ook heel goed kunnen huilen. En tenslotte is er het giereren, waarbij de beroemdste opruimer uit het dierenrijk zelf in actie komt. En daarna mag er nogmaals gegireerd worden. Overlijden betekent vaak ook financieel een beetje sterven.
Dit zijn natuurlijk schaamteloze en dolle plannen, maar goed, daar zijn er genoeg van die in de geschiedenis vaste voet aan de grond hebben gekregen. Zelf koester ik de begraafplaatsen waar mijn dierbaren, zoals dat heet, kleiner zijn gaan wonen. Op sommige ben ik al heel lang niet geweest. Zoals St. Barbara op de Binckhorst, waar mijn Haagse grootouders hun laatste rustplaats kregen. Vriesdroging bestond toen nog niet. En anders had de paus het wel verboden.

PLAATS(74): Park Sorghvliet

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Afgelopen zondag wandelde ik met mijn zoon door het park van mijn jeugd, dat we toen nog het Zorgvlietpark noemden. Het is officieel Park Sorghvliet, compleet met 17e eeuwse spelling, want de ommuurde lustwarande behoorde zoals bekend tot de landgoederen van de gefortuneerde dichter Jacob Cats, die weliswaar een straat (met tramhalte!) heeft in de Schilderswijk, maar wiens huis in de bekoorlijke duinvalleien nabij de kust is gesitueerd.
Een week eerder was mij de toegang tot het park ontzegd door de kordate boswachtster, maar nu beschikte ik over een wandelkaart, waardoor ik mijn jongen de plekken kon laten zien waar ik vroeger ronddarde. Dan is zo’n park een tijdmachine, de hoge bomen op het grote veld waar mijn vriendjes en ik tot angst en beven van onze moeders inklommen staan er nog steeds. Er was een vader met zijn zoon aan het voetballen, in dit pre-lenteweer fungeerden hun uitgetrokken jassen prima als doelpalen. We cirkelden tussen het hout, bereikten via het bramenpad het ‘geheime veld’ waar ook na veertig jaar nog steeds molshopen lagen. Een bruggetje over de Haagse Beek voerde ons naar een zodanig hoog gelegen pad dat je een beetje over de muur kon kijken. Dat gaf in deze soms angstaanjagende tijden een veilig gevoel. We passeerden een bultje dat de Parnassus-berg van Vadertje Cats zelf bleek te zijn: ‘s mans favoriete rijmplek.
In dit ontbladerde jaargetijde was het Catshuis goed zichtbaar, in mijn jeugd kon je daar nog veel dichterbij komen. Fijn, want er stonden rijke kastanjebomen, waarvan wij de vruchten graag verzamelden. Soms hielp de aanwezige marechaussee mee. Nu heb je hooguit uitzicht op wat eikels.
Later in de week zag ik op televisie het vervolg op de film ‘Solo, de wet van de favela’. Cineast Jos de Putter volgde daarin de Braziliaanse voetballertjes Anselmo en Leonardo. De laatste kwam, mede door die film, naar Nederland, speelde bij Ajax en Feyenoord en werd (vooralsnog, je weet nooit hoe dat afloopt) een rijk man. Nu twintig jaar later bezoekt hij zijn oude makker, die geen DVD-recorder kan betalen en de eerste film nog nooit heeft gezien. De oude opnamen van de jongetjes ontroeren, zoals de beroemde Engelse serie 7UP ontroert: de tijd is genadeloos.
Zo liep ik in het Zorgvlietpark als enig overgeblevene van ons gezin. Maar godzijdank met mijn zoon.

PLAATS (73): Fahrenheitstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

UnknownHet gebeurt niet zo vaak dat vlak onder je raam een flink stuk van de stad op de schop gaat. Natuurlijk, in elke straat ligt wel eens stoepje open of staat er plotseling een parkeermetertje (dat vervolgens nooit meer wordt weggehaald), maar in deze maanden is de Fahrenheitstraat in totaal ontklede staat te bezichtigen. Vanuit mijn werkkamer heb ik een mooi uitzicht op de grootscheepse activiteiten. En als ik niet kijk, dan voel ik wel wat er gebeurt. Machtige machines verpulveren het asfalt en denderen met manshoge rioolbuizen op de vork door de straat. Hup, die moeten daar. Het huis staat te schudden als een Groningse boerenhoeve.
In de vroege ochtend van de eerste werkdag heb ik gefascineerd staan kijken hoe een gretige grijper, achteloos aangestuurd door een pookjesvirtuoos, in een half uur tijd het plaveisel bij mijn pleintje verwijderde. Het wegdek werd opengeritst als de voltooide legpuzzel die weer in de doos moet.
Diepe kuilen ontstonden in het weggehapte zand en de coulissen van ons luxebestaan kwamen bloot te liggen. Niet de medische wetenschap maar de aanleg van het riolenstelsel heeft ons de meeste levensjaren extra opgeleverd.
De choreografieën starten om acht uur ’s ochtends en men gaat voortvarend te werk. Dat moet ook wel om het drama voor de toch al zo geteisterde winkeliers te beperken. Verder is het passen en meten op de overgeschoten stukjes stoep. Nu wordt pijnlijk duidelijk wie er bereid is met een ander rekening te houden en wie er alleen geïnteresseerd is in zijn eigen voortgang.
Nou ja, ter hoogte van Halfords en Schoenenreus was het al een stuk minder druk. Bij de Blokker zijn ze nog niet begonnen, maar de kans bestaat dat tegen die tijd deze winkel ontpruld is en nog slechts enkele zuilen bevat waarop je producten via internet kunt bestellen. In de ‘Fahrenheit’ is geen Vroom en Dreesman, maar als des avonds de graafmachines als slapende dieren op het zand van de middenweg staan, dan oogt de straat als een V&D bij dag.
Maar ziet, rondom de enkels van de groente- en de viskraam rukt de nieuwe bestrating op. Het zou me niets verbazen als eind van de maand de Laan van Meerdervoort is bereikt. Inmiddels ligt de productiviteit van de straatwerkers veel hoger dan de mijne.
Er is te veel te zien.

Couperiaanse verfijning: Duinoord ademt geschiedenis

De Duinoordschool. Daar heb ik kleuter- en lager onderwijs genoten. Het woord ‘Duinoord’ werd derhalve op jonge leeftijd in mijn geest gebeiteld. De Duinoordschool bevindt zich in het Statenkwartier, maar dat begon ik pas raar te vinden toen ik ontdekte dat er in Den Haag een geheel andere wijk was die Duinoord heette. Niet ver weg van waar ik woonde, maar toch net even anders. Aan de andere kant van de President Kennedylaan, zoals de voormalige tankgracht uit de Tweede Wereldoorlog met veel gevoel voor historisch triomfantalisme was genoemd. Natuurlijk was die Duinoordschool daar ooit opgericht. Zoals over haast alle locaties op het zand zijn ook daar boeken over vol geschreven, want in onze stad achter de duinen is het goed toeven en dat willen we de wereld laten weten.
Voorts ging ik trouw naar bibliotheek ‘Duinoord’ op de Groot Hertoginnelaan. Maar dan was je ook daadwerkelijk ín die wijk. Daar werd mijn leeshonger geactiveerd en spoedig was de boekenkast met grotemensenboeken voor mij niet meer veilig. Ik vond er onder meer ‘Sambals voor Sweelinck’, een van de vele topografische politieromans die Pim Hofdorp schreef over Den Haag.
Meestal snelden wij richting ‘stad’ op de fiets of in de tram voorbij aan het Sweelinckplein. Het boek maakte dat ik er stilhield en de monumentale gevels aan een indringende beschouwing onderwierp. In Hofdorps boek werd iemand (waarschijnlijk de speurende ‘commissaris Aremberg’ zelf) beschoten vanachter de facades op de daken.
Geurend gras, bloesemende bomen, de prachtige huizen, hoe weinig onheilspellend oogde het. Dat doet de verbeelding met je, ogenschijnlijke onschuld wordt dreiging, zelfs op dit misschien wel mooiste plein van de stad, dat ook qua vorm het hart van de wijk is.
Duinoord. De naam is te vinden op het monumentale pand op de hoek van de Banstraat. De buurt ademt geschiedenis, Couperiaanse verfijning, met die telkens wisselende gevels waarachter je de Haagste geheimen vermoedt.
Neem de hoofdader van de wijk, de Groot Hertoginnelaan. Hoe lijkt ze niet op haar naam? Een voorname, sierlijke curve in het stratenplan van de Residentie. Een laan die haar allure van Carnegielaan tot Valkenbosplein blijft behouden. Breed, kasten van huizen, veel groen. Zij ontspringt bij het Vredespaleis en begint met aan de rechterzijde met een vijver met grasveld, waarop een in edelmetaal gestolde Couperus-gestalte. Daarachter is een ambassadewijk, die ik zeer goed ken, omdat ik er ooit het wekelijkse krantje ‘Nu’ rondbracht. Vooral bij Franssprekende consulaten werd deze titel de eerste maal gretig in ontvangst genomen.
Als bezorger moest je veel fietsen, want de panden zijn hier gigantisch, dus het aantal huisnummers gering. De Groot Hertoginnelaan is omringd door fijne straten met eeuwenoude Duinoordse kastelen, enerzijds richting de Laan van Meerdervoort, anderzijds gegroepeerd om de tegen Park Sorghvliet leunende vijver nabij de Alexander Gogelweg. Een monument in mijn winterbeleving, want op dit toen bevroren hart van water, heb ik, door meisjesogen opgezweept, ooit een middag heel behoorlijk kunnen schaatsen.
Die Alexander Gogelweg heette trouwens de eerste negen jaar van zijn bestaan gewoon Gogelweg. Maaromdat er in de matig articulerende volksmond vaak verwarring optrad met de in het Van Stolkpark gelegen Hogeweg werd er in 1922 ‘Alexander’ bijgoocheld. Overigens een van de rechtmatige voornamen van deze patriot die ooit de eerste landelijk geldende belastingen invoerde. Tja, gegoochel en de belastingheffen, het lijken uiteenlopende activiteiten, maar het resultaat is vaak hetzelfde.
Dit wijkje is opgezet voor welgestelde kolonialen, getuige villanamen als ‘Insulinde’ en ‘Gondang’. En ook Villa Sevensteyn, van Dudok, waar een tijdlang de Israëlische ambassade was gevestigd (compleet met permanente politiepost voor de deur). Het flatgebouw Zorgvliet, voormalig ‘woonhotel’, is gesitueerd tussen die villa’s, heeft drie ingangen en herbergt ruime, gerieflijke woningen met – in vroeger tijden – bediendenkamers! Dat zijn nu natuurlijk appartementen, die bovenin dit sfeervolle woonlabyrint gevestigd zijn.
Ik was er ooit op bezoek en had er, geholpen door een winterse bladerloosheid, prachtig uitzicht op de torens van de Residentie en de hoge bomen van het Catshuis.
Iets verderop is er zelfs een villa gekraakt, door bonafide artistiekelingen gelukkig, al blijft de naam ‘Grijpsheert’ grappig toepasselijk.
Via de Rutger Jan Schimmelpenninckweg, een straatnaam die bijkans langer is dan de weg, maar die in grandeur geeft wat hij belooft, steek je de Waldeck Pyrmonytkade over en beland je aan de rand van Duinoord. Aan de huizen is goed te zien tot waar na Tweede Wereldoorlog de bebouwing nog doorliep, al heeft er in het dode armpje van de Obrechtstraat, aan de zeezijde van de Groot Hertoginnelaan, een enigszins verwarrende ‘historiserende bouw’ plaatsgevonden. De rijk met witte steentjes versierde facades brengen je terug naar het begin van de vorige eeuw, aan de achterzijde zie je de degelijke constructie en het soevereine metselwerk van deze tijden.
De lange, hoge, kromme Obrechtstraat, van waaruit ooit de jonge coureur Michael Boogerd gretig naar de duinen koerste, voert je naar het winkelhart van Duinoord, de meer dan charmante Reinkenstraat. Een kleine ‘Fred’ met een keur aan bijzondere winkeltjes en horecagelegenheden, zoals lunch –en eetcafé Augustus, de zeer kindvriendelijke pizzeria Ziani en De Sampan, niet sissend, wel Thais en zeer smakelijk. Ook aziatisch met als extra een mooi wijnassortiment is Kruid en Druif, een naam die uitstekend oefenmateriaal biedt voor de uitspraak van zowel hoog –als plathaags. Wijnen en kazen, het zal niemand verbazen, zijn in deze omgeving in overvloed te krijgen.
Maar er is zoveel meer in de Reinkenstraat. Bakkerijen, waaronder die van de gebroeders Hessing, uitvinders van de ‘Haagse kakker’, een gewone en een biologische slager, diverse bloemenzaken, zoals Studio 31, een ‘schoenhersteller’, antiquariaat ‘Colette’ met in de etalage een selectie van Charlie Hebdo-nummers van voor de wereldwijde populariteit van het blad, een dierenwinkel en nóg een dierenwinkel maar dan anders: viswinkel ‘Blub’.
Ontdek de rest van het rijke winkelbestand zelf, maar breng in ieder geval ook een bezoekje aan het lieflijke buurtparkje ‘Sunny Court’, waarvan de ingang zich in een ronde fjord in de gevelrij van de Laan van Meerdervoort bevindt. Ooit liep hier een stoomtrambaan, vandaar dat de huizen zo ver van elkaar afstaan. Buurtbewoners hebben met vereende krachten een heerlijk beschut parkje gecreëerd. De naam ‘Sunny Court’ bestond al in de jaren ‘60, toen er tennisbanen lagen. In de winter werden die onder water gezet, zodat er door kinderen geschaatst kon worden. Nu staan er bankjes en is er een speeltuintje. De stadsoase is overdag geopend en wordt door vrijwilligers beheerd.
Struin vervolgens terug door de Reinkenstraat tot waar deze het Sweelinckplein kust en geniet nog eenmaal van de weldaad van Duinoord. En als je er al woont, blijf dan maar genieten.