Auteursarchief: Marcel Verreck

De literaire thriller Aan lager wal, deel 6 van de serie ‘De zeven Deventer moordzaken’, ligt vanaf 15 november 2013 in de winkels!

Meer Boekennieuws vind je hier.

Meer CD-nieuws vind je hier.

Op deze pagina vind je nieuws over de activiteiten van Marcel Verreck.
Bijvoorbeeld dat zijn nieuwe boek, de literaire thriller Aan lager wal, vanaf 15 november 2013 in de winkels ligt!

Het oude (maar vaak toch ook wel grappige) nieuws vind je hier.

Seizoen 2013-2014

Verreck Zondagmiddag

Ook in het seizoen 2013-2014 zullen Verreck & Pleijsier zes keer hun muzikale talkshow Verreck Zondagmiddag in het Haagse Dakota Theater presenteren.

Marcel Verreck en Paul Pleijsier ontvangen bijzondere gasten uit de wereld van theater, muziek en literatuur, die ook iets van hun kunst laten zien en horen. De Hagenaars Verreck & Pleijsier, ooit winnaars van het Leids Cabaret Festival, omlijsten de middag met liedjes, actuele grappen en schitterende gitaarmuziek.

De data zijn: 13 oktober , 10 november, 8 december, 12 januari, 9 februari en 16 maart


Grote Jongen

Op 28 december 2013 zullen Verreck & Pleijsier hun voorstelling Grote Jongen spelen in Theater Bouwkunde in Deventer.

Grote Jongen is het eerste Verreck & Pleijsier-programma sinds 17 jaar. Ze hebben er al die tijd aan gewerkt, zeggen ze. Het gaat over De Eeuwige Jeugd en bevat een aantal V&P-klassiekers en veel nieuw materiaal. Het behoort tot het genre ‘literair-muzikaal cabaret’. Bestaat dat dan? Nu dus wel! Straks zien we of dat terecht was. En, vraagt u angstig, zijn Verreck & Pleijsier zo serieus en diepzinnig geworden dat er niets meer te lachen valt? Het antwoord: dat zouden ze wel willen, maar helaas!

Na een aantal succesvolle opvoeringen van deze nieuwe show in hun ‘hometown’ Den Haag doen Marcel en Paul nu Deventer aan. Ook al bijna een thuiswedstrijd, omdat ze hier al vaak optraden, bijvoorbeeld met hun muzikale talkshow ‘Verreck Zondagmiddag’. Bovendien is Marcel Verreck auteur van ‘Moordopera’ en ‘Aan lager wal’, respectievelijk  deel vijf en zes van de thrillerserie ‘De 7 Deventer Moordzaken’ en schreef hij het libretto van de verwante ‘straatopera’ Molen, Wind en Water, die in de zomer van 2013 25 keer in Deventer en omgeving werd uitgevoerd.

Frauenfelder en Verreck

In het seizoen 2014-2015 zal Marcel ook een samenwerkingsverband aangaan met Johan Frauenfelder, flamenco-virtuoos en opperhoofd van de Haagse ‘flamingo-groep De Règâhs.  Ze maken een theaterprogramma dat De weg naar huis zal gaan heten.

Johan Frauenfelder (van de Règâhs) en Marcel Verreck (van Verreck & Pleijsier) hebben de handen ineen geslagen voor een uniek project.
De twee Hagenezen (eentje van ‘het veen’, eentje van ‘het zand’) maken een humoristische muzikaal-literaire reis door de wereld en dan met name door hun eigen wereld.
Waar begon het allemaal?
In Den Haag uiteraard.
En waar heeft het toe geleid?
Tja.
Over de zee, verre eilanden, lijn 12, de vrouwen, post…eh sorry sierduiven, kortom 1001 verhalen, schitterende muziek, onontkoombare songs en veel actuele humor. 
Met het schokkende feit dat de jaren wijsheid en relativering aan hun bestaan hebben toegevoegd hebben de mannen inmiddels leren leven.
 Profiteer van al het goede dat deze middeljonge goden te bieden hebben en kom naar De weg naar huis, een heerlijke avond met Johan Frauenfelder en Marcel Verreck!

Verreck op maat

Marcel Verreck is ook beschikbaar voor speciale, desgewenst op maat gemaakte, cabaretvoorstellingen, presentaties en dagvoorzitterschappen. Contact: info@marcelverreck.nl

PLAATS(5): Kyocera Stadion (11-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

In het inmiddels niet meer zo heel nieuwe ADO-stadion was ik nog nooit geweest. Dat wil zeggen, ik had wel ooit in de catacomben een ‘event’ meegemaakt, maar ik had het gras nog nooit gezien. Dat is mij vorige week woensdag ook niet gelukt. U heeft de beelden gezien, ADO won van Vitesse in een bak waar menige manege zich voor zou schamen. Het was een heerlijk middagje. Op gepaste afstand van de ‘sfeervakken’ zat ik onbekommerd in het zonnetje bruin te worden. Niet zo bruin als de substantie waarop de spelers zich moesten voortbewegen, maar toch… het was genieten. Ik voetbalde ooit tijdens een moesson tegen Het Begon Op Klompen (HBOK) in het Waterlandse Zunderdorp, maar de drijvende schotsen veen waarop we toen van de ene naar de ander kant van het veld moesten zien te komen, waren gerieflijk vergeleken bij dit drijfzand. Je zou zeggen dat uitlekken een Haagse specialiteit is, maar in het Kyocera Stadion was er geen druppel in de ondergrond verdwenen. Vrij subtiel had de terreinknecht diepe voren laten ploegen, waarin regelmatig onvoorzichtige voetballers verdwenen.
De hardwerkende ADO-mannen hadden zich beter aan de survivalomstandigheden aangepast dan de luxepaardjes van Vitesse en wonnen daarom verdiend met 2-1. Duizenden schoolkinderen op de tribune zongen hun club toe en na het magnifieke zondagsschot waarmee ADO de overwinning veiligstelde, dansten wij allen op de meer dan hufterproofe tribunes. Geluk leek even heel gewoon.
Inmiddels is duidelijk dat wij het Haagse betaaldvoetbalgras nooit meer zullen zien. We zijn een culturele stad en daarom komt er nu kunstgras. Ook al omdat er straks een wereldkampioenschap hockey gaat plaatsvinden. Van oudsher meer een ballensport dan een balsport en bovendien beoefend door jong invaliden, want ze lopen nu al met een stok. Het bijbehorende gezwaai en gehak laat de pollen, niet alleen in het voorjaar, door de lucht zweven. Heimwee rest naar de geur van vers gras, in het stadion al vrijwel verdrongen door slierten rook en walmen van vrolijk aangevoerd bier en zwaargegaarde worsten.
Het Kyocera stadion is een gezinsvriendelijk, handzaam, uiteraard kopieerbaar stadionnetje, dat het unieke Zuiderpark in de herinnering roept. Daar had je heel ander sanitair! Ook de aanmoedigingen klonken er ranziger. We noemen het vooruitgang. Ooit omschreef ik het Haagse supporterschap als ADO-masochisme, maar deze woensdagmiddag was alles top!

PLAATS(4): Juffrouw Idastraat (4-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Als je opgroeit in een stad als Den Haag is veel vanzelfsprekend. De regeringsgebouwen, het Catshuis, de Scheveningse Pier, Madurodam, het is allemaal vlakbij en het stoffeert je leven. Pas als er gasten of logé’s komen, besef je dat zij in hun deplorabele woonoorden die bijzondere plekken niet hebben. Dan komt de trots. Achteloze trots, dat dan weer wel.
Den Haag is een literaire stad, heeft veel schrijvers en dichters voortgebracht en ook dat is logisch. De gelaagdheid van de Haagse standenmaatschappij heeft de toch al niet geringe verbaliteit verder opgestuwd. Dat het in onze stad zo stil kan zijn ligt niet aan het taalgebruik van de inwoners.
De aanwezigheid van het Letterkundig Museum alhier is ook zo’n abc’tje. Tussen 1965 en 1982 was het museum gevestigd in de Juffrouw Idastraat. Een van de oudste straatjes van de stad, gelegen in het Hofkwartier en behorende bij de top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten. Je vindt er een barokke schuilkerk uit de 18e eeuw en de schilder Willem Maris had er ooit zijn atelier. Maar wie ‘Juffrouw Idastraat’ zei in de tijd dat ik op de middelbare school zat, doelde op het museum. Moest je iets weten voor Nederlands, dan fietste je daar gewoon even naar toe. Ook al ben ik later neerlandicus geworden, zover ben ik nooit gekomen. Iets dichterbij, in de openbare bieb op de Bilderdijkstraat, vond ik alles van mijn gading. Het Letterkundig Museum zetelt alweer tijden in de slagschaduw van Nieuw Babylon, de spraakverwarring die deze naam suggereert met verve trotserend. Je vindt het museum op het Willem-Alexanderhof, een adres dat eigenlijk pas dit jaar werkelijkheid werd.
Welke vitale functies museum en bibliotheek vervullen is mij de afgelopen weken weer eens duidelijk geworden. Gegeseld door bezuinigingen zetten zij hun zegenrijke werk voort. De status van Den Haag als literaire stad werd afgelopen vrijdag bevestigd op de slotavond van de actie ‘Den Haag leest de tiplijst van de AKO-literatuurprijs 2013.’ Ik mocht deze eredienst voor het literaire boek in de Centrale Bibliotheek aan het Spui leiden. De 25 genomineerde boeken waren in leesclubjes door Haagse lezers intensief bestudeerd en dat resulteerde in een reeks scherpzinnige presentaties. Het oordeel van deze ‘Haagse jury’ week sterk af van de uiteindelijke shortlist. Maar ook die eigenwijsheid is… vanzelfsprekend.

PLAATS(3): Volendamlaan (27-9-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Eigenlijk speelt dit verhaal op Houtrust, maar dat roemruchte voetbalstadion is er niet meer. Behalve dan in de hoofden van duizenden Hagenaars en Scheveningers. Ik wandel met mijn zoontje vaak in de omgeving, hoor zelfs in het weekend de juichkreten van de velden die er nu liggen, maar zo massaal en overweldigend als toen wordt het nooit meer. Ik was negen en ging aan de hand van míjn vader naar Holland Sport. Van ADO werd met 3-1 verloren, van Ajax (met Cruijff, Keizer en de anderen) met 3-0, maar Feyenoord versloegen we! Met 1-0. Doelpunt: Arie Don. Met het hoofd, kwade tongen beweerden dat hij vanwege zijn status als Jehova’s Getuige zijn voeten moest sparen. Toen ik dat gerucht ooit in een column vermeldde kreeg ik post van Aries dochter, getooid met de fraaie naam Destiny, die mij vriendelijk uitlegde dat haar vader weliswaar Christen was maar geen Jehova. Waarvan acte. In ieder geval was Arie die dag matchwinnaar in de confrontatie tussen Den Haag en Rotterdam. Het is maar zeer de vraag of onze stad komend weekend weer aan het langste eind zal trekken.
Eén keer ging mijn vader zonder mij. Ajax kwam op bezoek. Hij werd meegenomen door een Scheveningse reder, die wij kenden van de kerk en die bij Holland Sport veel in de melk te brokkelen had. Na afloop ging mijn vader voor mij op handtekeningenjacht. Om Johan Cruijff en Piet Keizer stonden honderden mensen. Welk een thans onvoorstelbare aanraakbaarheid! Mijn vader schoot een jonge Ajax-speler aan, die eenzaam op zijn maten stond te wachten. Ze hadden een leuk gesprek en de vriendelijke jongeman vroeg ons adres en beloofde een paar foto’s te sturen. Niet lang daarna viel er een brief in de bus. In een keurig handschrift op lijntjespapier lazen wij: ‘Beste meneer, hierbij de foto’s voor uw zoon.’ Die brief en die foto’s heb ik nog.
Dat zie je vandaag de dag de jonge miljonairs niet doen. Als ze al kunnen schrijven, want hun leven staat vanaf het prille begin in het (dollar)teken van voetbal. Gescoute pubers verhuizen naar het buitenland, binnenkort worden er opties op embryo’s genomen.
De Volendamlaan is omvangrijk in vergelijking met het naamgevende dorp, typerend voor de huidige luidkeelse onbescheidenheid van de lokale zangers.
Ach, leefde Gerrie Mühren nog maar.

PLAATS(2): Ridderzaal (20-9-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Daar zit je dan. De Troonrede die je wist dat zou komen. Er is hard geoefend, maar je weet dat ze klaar zitten: de jongens van Lucky TV en Koefnoen. Het geboefte op Twitter. Je kijkt de zaal nog eens rond. Dertiende eeuw. In die tijd van ongeëvenaarde omvang. En nu? Zo’n beetje als het Koninkrijk. Veel minder imposant, de wereld er omheen is groter geworden. En hoger. Vanaf een willekeurige duintop valt de Ridderzaal niet meer op tussen de nieuwe Haagse torens. Maar de zaak zit lekker vol, alle wijze en onwijze mannen en vrouwen bij elkaar. Laat het plafond maar niet naar beneden komen. Dan is het land zijn politieke elite kwijt, voor zo’n ramp moet je iedereen behoeden. De dames zijn sowieso behoed en wel op extravagante wijze. Vandaag gebruiken ze hun hoofd eens op een goede manier, met een creativiteit die we niet van politici gewend zijn. Maar dat soort dingen mag je natuurlijk niet hardop zeggen.
Je kijkt nog even naar de wandkleden en de eeuwenoude spanten. Dat dak zal er vandaag niet af gaan: je hebt de tekst van te voren gelezen, daar wordt niemand vrolijk van. Bovendien is in deze tijd is elk plafond onaanraakbaar.
Nee, dan die troon. Je hebt al even mogen proef zitten. Gewoon thuis. Zat goed. Nu eerst die ellendetekst voorlezen. Zonder iPad helaas, dan had je lekker kunnen door swipen. Hoeveel papiertjes zijn dit wel niet? Je moeder, die had er nog meer, met letters op leesbrilsterkte, vol echte bekkenbrekers. Soms had ze maar een zo’n onuitspreekbaar woord per blaadje. Je weet waar jouw bottleneckwoord zit: participatiesamenleving. Die geldt ook voor jou, je moet meedoen om de NV Nederland en de BV Oranje in de vaart te houden.
En je weet: het blijft volksvermaak. Je onderdanen die zich ontroerd vergapen aan je première. De honderdduizenden Twittercabaretiers. Je weet dat er in de Ridderzaal een camera hangt die de internetbezoeker naar believen 360 graden kan draaien. Dat past helemaal bij de politiek, zullen de grappenmakers gnuiven. Je weet dat het over bezuinigen zal gaan: kijk, de Koninklijke Familie is ook gekrompen. Haha. Tja. Eerst dat moeilijke begin over je moeder en je broer, dan volgt de rest vanzelf. De eeuwen kijken op je neer. Je bent er klaar voor.

PLAATS (1): Spuiplein (13-9-’13)

Marcel Verreck bespreekt elke week in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Zo zag je het plein zelden: aan lange tafels zaten blije mensen te ontbijten, er klonk trancedente dansmuziek en op een feestelijke catwalk ontvouwden zich kunstige choreografieën. Jongstleden zondag, de zon zat hem vooral in de naam van de dag, leefde het Spuiplein.
De afgelopen tijd leefde het Spuiplein vooral als gespreksonderwerp. Beoogd huisvester van Marnix’ Cultuur Corner met als centrale vraag: ben je tegen ‘m of voor ‘m? (Lees deze zin hardop).
Laat ik voor de verandering eens even niets aan deze heftige discussie toevoegen, behalve dan dat de naam ‘Spui’ meer dan toepasselijk is. Ook klimatologisch doet het plein het epitheton ‘Spui’ sinds mensenheugenis recht. Zie ik de stenen vlakte voor me, dan dwarrelen er paraplu’s door het beeld, sterker nog, mensen die door paraplu’s op stormachtige wijze worden meegevoerd, om verderop in de luwte van het druipende ijspaleis te landen.
Hier is Den Haag op zijn winderigst, een enkel Mexicaans restaurant daargelaten. Annie M.G. Schmidt was zich – al voor het Spuiplein ontstond! – bewust van de herfstige signatuur van deze plek:

Waait de wind met een vlaag
Alle voetgangers weg van het Spui?

Tja, Spui rijmt nu eenmaal niet voor niets op ‘bui’ en ‘trui.’ Er heerst op het plein een permanent heimwee naar opspattend water. Op zomerse dagen is er de fontijn die uit het plaveisel opwelt.
Het zijn wellicht de laatste stuiptrekkingen van de oude Wijnhaven. Op antieke prenten van de stad is te zien hoe ooit de Nieuwe Kerk de trotse culminatie was van een waterige oprijlaan. Onze eigen Taj Mahal. De haven werd gedempt, de huizen werden gesloopt, het spelen met de grote blokken was begonnen. Hier verticaliseerde Den Haag en zo ontstonden er concurrerende tochtgaten in de omgeving, waar je wandelend toch wel zo’n halve minuut het idee kan hebben dat je je in een megapool bevindt.
De Nieuwe Kerk ziet het aan, als de reus die dwerg geworden is, wetend dat het nog erger kan worden, maar laat ik daarover verder niets spuien. De bezieling van afgelopen zondag verwaaide aan het eind van de middag. Toen oogde het Spuiplein weer zoals altijd: een plek waar het feest net voorbij is, maar waar de schoonmaakploeg nog niet is langsgekomen. Regen en wind hielpen alvast een handje.

Als de lente komt…(29-3-13)

(Den Haag Centraal, 29-3-13)

Daar klinkt de onverwoestbare tune. Zichtbaar zijn drie silhouetten. Op de linker gestalte valt licht: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’ Dan volgt de middelste figuur: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’ Tenslotte is de meeste rechtse verschijning aan de beurt: ‘Mijn naam is de Maand Maart.’
De altoos vriendelijke presentator, die een kuif als een baldakijn heeft, neemt het woord: ‘Mijn naam is de Maand Maart. Ieder jaar verschijn ik aan het eind van de maand februari om bij het begin van de maand april weer te verdwijnen. Ik tel 31 dagen en men noemt mij ook wel de lentemaand. Ik heb een wispelturig karakter, wat wordt weerspiegeld in uitdrukkingen als ‘maartse buien’ en ‘maart roert zijn staart’. Soms ben ik warm, soms koud en soms normaal. Maar wie ben ik echt? Was getekend, de Maand Maart.’
Het beroemde vrolijke deuntje klinkt en de drie Maanden Maart trippelen het trapje af en nemen plaats. De warme, volle bariton van de presentator schalt door de studio: ‘Wie mag ik het woord geven? Albert?’
Panellid Albert Mol heeft er, zoals altijd, duidelijk zin in. Hij heeft een ondeugende vraag bedacht: ‘Ik ben een Molletje zoals jullie weten, dus ik vind het lekker om in een holletje te zitten…’ Nu begint iedereen in de studio te lachen, want Albert is de eerste openlijke homoseksueel op de Nederlandse televisie, dus men kan geen genoeg krijgen van zijn dubbelzinnigheden. Als iedereen is uitgelachen, klinkt er een zoemtoon.
‘Helaas, Albert,’ klinkt de bronzen klok van de presentator, ‘de tijd is om.’ ‘Maar ik heb mijn vraag helemaal niet kunnen afmaken,’ zegt het nog nahikkende panellid.
‘Nou dan stel ik hem wel,’ zegt Martine Bijl, die een schuchter zangeresje lijkt, maar dat niet is, ‘ik wil weten hoe dat afloopt met dat holletje van Albert.’
De hilariteit treedt nu buiten zijn oevers. Op de tribunes ontstaan de eerste lekkages. Alleen Martine Bijl kijkt heel droogkomisch strak in de camera: ‘De vraag is: wanneer kan je als mol in de Maand Maart je hol verlaten?’
Alledrie de Maanden Maart geven vanaf nu totaal onvoorspelbare antwoorden. Aan het einde staan alledrie de Maanden Maart op, gaan weer zitten, om dan tijdens de aftiteling om de beurt omhoog en omlaag te gaan. De presentator, atypisch knorrig, heeft het laatste woord: ‘De Maand Maart is bar en onbetrouwbaar en krijgt van mij geen tulpen uit Amsterdam!’

Marcel Verreck