Column

PLAATS(61): Hortensiastraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Afgelopen maandag was er een gasontploffing in de Hortensiastraat, die het landelijke radionieuws haalde. Ik woon daar niet zo ver vandaan, maar heb niets gehoord. Behalve dan op de radio, juist op het moment dat ik langs de Waterpartij de stad uitreed.
Een aantal jaren geleden was (toen nog) prinses Maxima tijdens een of ander gezondheidsontbijt te gast op de basisschool waarop ik vanuit mijn keuken uitkijk. Ik weet zeker dat ik in die keuken geweest ben, om dagelijks brood en pap klaar te maken, maar ik heb niets van het prinsessenbezoek gemerkt. Des te vreemder omdat ook de vrolijke Volendamse herriemakers Nick & Simon te gast waren, een garantie voor maximaal lawaai.
Zo bevond ik me op Tweede Kerstdag 2004 op het Thaise eiland Phuket. Ik was van plan naar het strand te gaan, maar draaide me nog een keer om. Ik werd wakker door een paar schreeuwende mensen. Ik dacht dat ze ruzie hadden. Toen ik even later ging kijken, zag ik een deinende zee vol wrakhout, waarvan het water over de kustweg klotste. Hier was de vloedgolf indirect aan land gekomen, de schade aan mens en ding was enigszins beperkt. Het strand waarop ik normaliter had gelegen was door de tsunami totaal weggeslagen.
Moraal van het verhaal: wat scheelt het soms? Waar schiet je zo allemaal net langs? Maar ook, als het tegen zit, hoe kan het noodlot, wreed en onwillekeurig, zo akelig precies zijn. Mark Rutte sprak in zijn speech tijdens de plechtigheid voor de MH17-slachtoffers over dat duivelse toeval. Waren ze een dag later gegaan… waarom toch nog een poging gedaan mee te kunnen in het volle vliegtuig… een geslaagde poging, een fatale poging.
We zeilen door het leven, maar al te vaak onwetend van wat zich in onze onmiddellijke nabijheid afspeelt, niet zelden afgeschermd door onze eigen audio-visuele cocon van iPod en smartphone.
Je kan niet overal letterlijk bij stilstaan, maar wees je in ieder geval bewust van de rijkdom van het omringende. Neem soms een andere afslag en koester je in de genade van dat moment: er zijn huwelijken uit ontstaan. Om het toeval wat te helpen: rij je zondag a.s. tegen vieren over de Leyweg, sla de Zuidlarenstraat in, dan vergasten Paul Pleijsier en ik u in theater Dakota op een heerlijke show met als toepasselijk thema: Neerlands Hoop!

Marcel Verreck

PLAATS (60): Lange Voorhout

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

UnknownIn Pulchri Studio mocht ik onlangs een expositie openen met veertien Haagse stadsgezichten. De schilderijen hebben zelf als uitzicht het mooiste stadsgezicht denkbaar: het Lange Voorhout, voor de gelegenheid in herfsttooi. Toch leert de expositie dat je van ‘het mooiste stadsgezicht’ niet moet willen spreken. Er is namelijk geen stad ter wereld met meer gezichten dan de Residentie. ’t Is ook een ziekte van deze tijd om overal een wedstrijd van te maken. De standaardvraag in het amechtige televisieprogramma ‘De wereld draait door’ luidt: ‘Maar wat is nou het beste?’ Dat gaat vaak over muziekvoorkeuren, boeken, bonte herinneringen, mooie doelpunten, sporthelden etcetera. Daarbij worden appels met peren vergeleken.
De prestatiemaatschappij gebiedt blijkbaar een rangorde. Lekker makkelijk voor DWDD, dat er als de kippen bij is om het succes van de winnaar te vieren en vooral ook te laten afstralen op het programma zelf. Want glorie is een voorwaarde om daar te verschijnen en daarbij hoort ook het ongeneeslijke Bekende Nederlanderschap, maar genoeg over Jort, Prem, Marc-Marie en de andere usual suspects.
Kan iets ook interessant zijn zonder dat er een prijs wordt uitgedeeld? Afgelopen zondag vond in de Centrale Bibliotheek de zogeheten ‘Battle of the Books’ plaats. Onder de hilarische leiding van Bart Chabot werden de zes voor de AKO-literatuurprijs genomineerde boeken besproken door speciaal gevormde leesgroepjes. Ook hier was uiteindelijk sprake van een winnaar en een daarbij behorende substantiële geldelijke beloning, maar de vorm was zodanig dat iedereen een goed beeld kreeg van de diverse literaire werken.
Met mijn eigen leesclubje hadden we ons verdiept in de prachtige verhalenbundel ‘Voor jou’ van K. Schippers. Een soort wandeling door het rijke leven van de auteur, wiens scherpe observaties op allerlei manieren vorm krijgen. Schippers is dichter, essayist en romancier, schrijft heel precies, indringend en met grote liefde over de dingen die voor hem van belang zijn. In dit werk moet hij ook afscheid nemen van zijn oude Barbarber-vrienden, Bernlef en Brands, die kort na elkaar overleden. Hij spreekt zelf van ‘verdwijnen’, maar zijn ontroerende herinneringen schenken hen het eeuwige leven.
Dat dit boek uiteindelijk niet tot Haags AKO-kampioen werd gekroond maakt niet uit, net zoals je een wedstrijd om het mooiste stadgezicht maar het beste links kan laten liggen. Schoonheid (en de daarbij behorende troost) behoeven geen lauwerkrans.

PLAATS(59): Marnixstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

imagesHet had gesneeuwd. Ik wandelde met mijn zoontje Daniël langs een witte Valkenboskade naar het huis van Marnix. Sinds ik weer in Den Haag woonde deed ik dat vaak, wel haast iedere week. Door de lamellen van de hoekkamer waar hij werkte lichtte het beeldscherm op. Je zag dan het silhouet van zijn krullen, soms dat vriendelijke gezicht ingespannen boven zijn tekentafel, er zat een jongetje te kleuren en er was een magiër aan het werk. Een rookmagiër, laat dat duidelijk zijn. Het was bijna zonde om op de ruit te tikken, maar dat deden we uiteindelijk toch. De lamellen werden opzij geschoven en Marnix verscheen, grote grijns op het gezicht. ‘Kom binnen, joh.’
Vaak gingen we in de tuin zitten om de zaken door te nemen, het zijn zo de voordelen van een vrij beroep. Dat had ook nadelen, vooral als ik op dinsdag kwam en hij zijn cartoon nog niet klaar had. Soms hielp brainstormen, zoals laatst nog met die stiekem in de kleedkamer filmende hockeycoach. Het woord ‘kinderlocker’ viel en Marnix begon te glimmen, hij voegde er deze Harry-klassieker aan toe: ‘Wie zegt dat hockey geen kijksport is.’
Marnix was een trouwe vriend in moeilijke tijden, bescheiden, genereus en hartelijk. Trots op zijn lieve stoere dochter Jody, die de wereld afreisde. En ik weet hoe fijn hij het vond om een kameraad te hebben in zijn geliefde Nienke. Zo kort geleden nog gingen ze met andere dierbare leden van de Rueb-clan naar Zuid-Afrika, omdat Bruce Springsteen naar Kaapstad kwam om speciaal voor Marnix te spelen.
Op die sneeuwrijke winterdag zat hij niet in zijn werkkamer, hij deed de deur open met zijn jas al aan. ‘Wat jammer, ik sta op het punt om weg te gaan.’ Hij ging naar het Elsenburgerbos, een welvende lap groen tussen de A4 en Delft. Toen ik hem vroeg wat hij daar ging doen keek hij mij verbaasd aan: ‘Sleetje rijden natuurlijk.’ Hij was toen 56 jaar.
En daar zien we hem nu gaan, het jongetje Marnix, op zijn sleetje, de helling af, een stipje dat kleiner en kleiner wordt in een wereld, die wit is als een vel papier. Is hij nu weg? Welnee, de lamellen gaan opzij, daar zijn de grijnzende hoofden van twee gouden Haagse gozers, die ons nooit zullen verlaten.

PLAATS(58): Aucubastraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Het herfst. Nee, dit is geen voorbeeld van de zo in zwang zijn lidwoordsverwarring, hier wordt gepoogd het najaar in een werkwoord te vangen. Dat verdient die herfst ook wel, want er wordt lekker gestormd en geregend. Nog mooier vind ik het bijbehorende crisissfeertje dat onmiddellijk door onze media in samenwerking met het KNMI wordt gecreëerd. Het zou wel eens windkracht negen kunnen worden! Mensen blijf thuis, zet uw golfplaten daken vast en sla voor meerdere weken voedsel in. Het is nieuws dat de KLM vanwege de harde wind minder zal vliegen. Behalve dan in de directie, want daar vloog Camiel Eurlings eruit. Ach ja, het is herfst en de eikels vallen. De spoorwegen zullen met gladde bladeren-communiqués komen en uur na uur zal gemonitord worden of er misschien ergens een kapotte bovenleiding is aangetroffen.
Ik heb het woord dijkbewaking nog niet gehoord, maar de wind draait naar noordwest, dus houd je vast. In het Franse Biarritz is al een Nederlandse wandelaar door de golven meegesleurd, dat kan hier ook gebeuren. Verzegel de havenhoofden! Peter Kuipers Munnike, het Duracel-konijn van het journaal, stuitert door de studio. Zullen er nog records gebroken worden? Herfstweer kan niet gewoon herfstweer zijn. Wat is het nieuws als er geen drama of records in aan te treffen zijn?
Maar het uitzicht op de herfst is prachtig, zo vanachter de dubbele beglazing. Kromgebogen fietsers, verzopen passanten, dubbelgewaaide paraplu’s. De boom voor mijn huis die zijn laatste gele bladeren een voor een moet laten waaien. Ergens klinkt een sirene van een hulpdienst, de radiatoren suizen, harde druppels ranselen het daklicht. Ik kan er niet somber van worden. Verderop in huis pruttelt een wekkerradio nog even door over Guus Hiddink, die na een paar verliespartijtje al weer rijp is voor de composthoop. Even ademhalen, mensen. Waarom niet een ogenblik pas op de plaats gemaakt? Waarom die haast? Waarom alles zo snel gekeurd en dan geconsumeerd of afgeschreven? De wereld een dancefeest, door op die hard bonkende beat, in de hoogste versnelling, totdat het hartbonken stopt. Laat de natuur nou even het werk doen. Sterven, opruimen, terugkeren in de lente.
Mooie woorden, maar toen ik vele herfsten geleden als Haags knaapje in kletterend herfstweer en vroege schemer zeiknat naar muziekles in de Aucubastraat fietste, had ik daar natuurlijk ook geen boodschap aan.

PLAATS (57): Vrijzinnig Christelijk Lyceum, Van Stolkpark

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Waarom ga je naar een reünie van je middelbare school? Een blik op degenen die zijn komen opdagen levert een duidelijk antwoord op. Het zijn allemaal klasgenoten die zich met welbehagen in het leven wentelen. Natuurlijk, er zijn ook echtscheidingen geweest en ander niet te onderschatten verdriet, maar er is niets om je voor te schamen. Het gaat goed en dat mag iedereen weten. Hoe zou dat bij de afwezigen zijn? Daar kom je niet achter, ik mis er wel een paar, ik hoorde zelfs van een sterfgeval.
Tien jaar geleden was ik voor het eerst in de gelegenheid naar zo’n reünie te gaan. De oud-schoolgenoten die ik toen ontmoette zie ik nu al drie lustrums lang. Een uitzondering is deze keer de vrouwelijke tweeling die vrij snel na het eindexamen naar de V.S. is verhuisd. Ik zie de dames voor het eerst in 35 jaar, ze zijn nog steeds moeilijk uit elkaar te houden en hebben uiteraard allebei nazaten die ongeveer even oud zijn.
Mooi is ook dat de waan van de dag geheel afwezig is. Er worden geen gesprekken gevoerd over Frans Timmermans (had hij bij Jeroen Pauw maar zelf een mondkapje omgedaan) of het gezielepiet rond de kleur van de trouwe medewerker van Sinterklaas. Wat is daar eigenlijk nog mogelijk zonder te discrimineren? Een gele Piet (oh nee, de chinezen!), een rode (help, de Indianen), een roze (boze bukpieten), een groene (pas op, de Hulk is woedend) of een blauwe (Vader Abraham stuurt alvast een rekening)? Geen gehuilebalk van NPO-mastodonten die denken dat wij kijkers het verwijderen van amusement uit hun programma-aanbod echt zullen opmerken.
Nee, we dwalen door gangen en langs lokalen, lang vergeten leraren worden tot leven gewekt, het toneel in de aula blijkt kleiner dan we dachten. Iemand weet te vertellen dat het gebouw, dat de geschiedenis van de school met al zijn bijbouwingen belichaamt, binnen afzienbare termijn gesloopt zal worden. Weer een tastbaar decor van je jeugd dat definitief verhuist naar het brein. Het schijnt dat ook onze inmiddels hoogbejaarde leraar Nederlands met zijn zoon, die bij ons klas zat, de reünie zal bezoeken. Zijn verhalen en voorleeskunst hebben mijn schrijfneigingen aangewakkerd. Ik wil hem dat zeggen, nu het nog kan. Ik zoek, maar vind hem niet. Misschien is hij abonnee: bedankt meneer Schoon.

PLAATS(56): Vrijplaats De Vloek

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Wie eenmaal gegeten heeft bij biologisch-veganistisch restaurant ‘Water & Brood’ op Vrijplaats De Vloek zal er zeker terugkeren. In ieder geval zolang het nog kan, want er zijn in de gemeentepolitiek snode plannen gesmeed om een van de interessantste plekken van onze stad te ontmantelen. De gebruikers van het gekraakte terrein aan de Scheveningse haven is per 5 januari de wacht aangezegd.
Als je op deze plek met uitzicht op zee en omarmende havenhoofden zit te smullen van een heerlijke, zeer betaalbare maaltijd, dan snap je de natte dromen van de projectontwikkelaars wel. Er staat hier weinig tussen de eeuwige einder dan het permanente theater van de golven, dat sterk contrasteert met het nabije in beton gestolde Zuiderstrandtheater.
Een nautisch centrum moet er komen, maar aangezien dat er al is en net zo ver van de tewaterlatingsplek als Vrijplaats De Vloek, rijst het vermoeden van een dubbele agenda.
Toen ik eind jaren zeventig naar Amsterdam toog om te gaan studeren, was die stad boordevol met pandjes en locaties à la De Vloek. In de stad, maar ook langs de nog niet ontgonnen randen van het IJ. Nu wonen daar de beter gesitueerden, die zichzelf in hun luxewoningen met IJzicht nog beter hebben gesitueerd. De meeste krakers zijn inmiddels uit hun panden geranseld of financieel gepacificeerd en wonen nu op de mooie plekken die ze ooit in bezit namen. De subcultuur, met veel aandacht voor idealisme, cultuur en experiment (en een stuk minder voor schoonmaken, aanharken en het risicoloze bestaan) is nagenoeg verdwenen. Daaraan ging een verloedering vooraf door de toename van veel vaag volk, bij wie de onaangepastheid eerder crimineel dan creatief was. Zo verdween ook het draagvlak voor kraken onder de steeds burgerlijker – want rijker – wordende bevolking. De vrijplaatsen die overleefden, zoals alhier De Blauwe Aanslag (uiteindelijk vanwege drogredenen gesloopt) en De Vloek stralen het aloude, maar springlevende elan uit. Hier geen lummelende uitkeringstrekkers, maar mensen die zich inzetten voor een betere wereld. En dat hoeft niet alleen hun eigen wereld te zijn, zoals tegenwoordig gebruikelijk. Schilder- en botenbedrijfjes, Piratenbar, concertzaal/oefenruimte, ateliers. Bij ‘Water en Brood’ loopt het storm. Komen hier straks echt die stiekem beoogde dure woningen, net zo onverkoopbaar als wat er nu al aan de Hellingweg staat? Moge die schijnzeilige plannen aan lager wal geraken!

PLAATS(55): Beeklaan

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Daantje en ik gingen naar de brand kijken. Wel twee dagen later, niet echt in de ‘heat of the moment’, maar bij een brand kan je nog heel lang een hoop zien. Een pyromaan had aan de Beeklaan de zolder van een monumentaal pand in lichter laaie gezet. Uiteraard in de nacht, want dan komt zo’n brand een stuk beter uit. Ik las het op nu.nl – als je dat haalt ben je echt wel een behoorlijke brand – en keek uiteraard onmiddellijk uit mijn raam of ik iets van de gloed kon zien. ’t Was een kilometer verderop, maar nee. En omdat de wind krachtig uit zee kwam, hoorde ik ook geen sirenes en rook ik geen brandlucht.
Hoe anders was dat tijdens de feestelijke opening van het Zuiderstrandtheater. Daar werd een zodanig vuurwerk afgestoken, dat ik dacht dat Islamitische Staat het Binnenhof aan het egaliseren was. Ik raadpleegde onmiddellijk radio en internet, maar die maakten geen melding van deze ontploffingen. Toch moeten het kostbare knallen zijn geweest. Maar goed, in dit Spuiforum-dossier is er al zoveel geld in rook opgegaan.
De onsmakelijke sensatie van live de brand ‘ervaren’ ging dus aan mijn oog, oor en neus voorbij. Daar hebben wij in de familie ook niet veel talent voor. De carrière van mijn vader als ramptoerist was kort. Op zekere dag besloot hij achter een brandweerauto met loeiende sirene aan te gaan. Wat bleek? De mannen hadden weinig tijd en wisten wel hoe ze het snelst in hun favoriete koffiehuis in de Badhuisstraat konden komen. Mijn voyerende vader zag de mannen breedlachend aanschuiven voor een bakkie en droop – hoe toepasselijk! – af.
Het verbrande pand bevond zich tegenover de halte van lijn 12. Er stond een hek omheen, er lagen kapotte dakpannen op de stoep. De inpandige goldentelecom-winkel was niet geopend. Dat gold wel voor ramen, balkondeuren en een groot gedeelte van het dak. De brandlucht was vervluchtigd, de aroma’s van de naastgelegen toko hadden de overhand. De kippetjes in de supermarkt op de hoek draaiden weer vrolijk aan het spit.
Een enkele fietser wierp een bezorgde blik op de littekens, maar de halfronde raampjes en de trapgevels zagen er zeer herstelbaar uit. Echt een prachtig pand. Dat zou je zonder zo’n brand niet snel in de gaten hebben.

PLAATS(54): Kaatsbaan, Leidschenveen

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Omdat de Britten Schotland nog net binnenboord wisten te houden, besloot ik om onmiddellijk naar Friesland, dat prachtige land vol stijfkoppen met onafhankelijkheidsneigingen, af te reizen. Ooit als jonge zeiler aangemeerd in Gaastmeer, tussen de meren in de Zuidwesthoek, moet ik minstens één keer per jaar het Friese gras, vee en water ruiken. Zo controleerde ik afgelopen vrijdag de eeuwige stadjes Sloten, Balk en Woudsend om prettig te stranden op mijn logeeradres in Heeg.
De volgende dag had ik met drie vrienden een afspraak in Lutkewierum, een kerkje met een handvol huizen in de groene prairies tussen Sneek en Bolsward. Zo klein dat de naam pas op de borden verschijnt als je het dorpje binnenrijdt.
En zo peddelden vier grote jongens door het overweldigende groen, er was atypisch voor Friesland nauwelijks wind en september toonde zich van zijn beste kant. De zon scheen, maar de atmosfeer was al van herfst vervuld. Vandaag nam de zomer op magistrale wijze afscheid. Vogels cirkelden aarzelend boven onze hoofden, nabij de diffuse einder vormden zich soms enige regenzwangere wolken, maar tot een bevalling kwam het niet.
In Bolsward bezochten we de lokale bierbrouwerij en na de bijbehorende proeverij togen wij, licht gedrogeerd, naar IJlst op zoek naar andere typisch Friese sporten. We vonden daar de drie fierljepschansen waarop in de zomer oud en jong door de lucht zweeft. Fryslân en mannenvriendschap, een perfecte combinatie. Twee aan twee fietsend, in alle combinaties, namen we het leven door.
De volgende dag werden we door een onzer meegenomen naar een kaatsbaan in Leeuwarden. Midden in een wijkje lag een speelveld met alles erop en eraan. Vlaggen, vrolijke muziek, minder gezonde etenswaren en heel veel overduidelijk Friese mannen en vrouwen. Onze gids, een kaatsexpert, had er nog een hele klus aan om ons de basisregels van deze edele sport uit te leggen. Maar ook zonder begrip van de spelregels was het een fascinerend schouwspel. Teleurstelling en vreugde laten zich dan niet duiden, er is een mysterieus ritueel gaande, vol beweging, met de hand geslagen balletjes en onverwachte bijval van het publiek. Langzaam maar zeker werd ons het geheim deelachtig, tot op zekere hoogte uiteraard. Het mooiste vond ik dat de einduitslag de voorlaatste stand is: dat laatste winstpunt hoeft niet bevestigd te worden. Net als vriendschap.

PLAATS(53): Lange Houtstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek. 

Waren het de afgelopen jaren met name de dolle hoedjes van de dames die op Prinsjesdag de show stalen, dit jaar trokken toch vooral de peniskokers van de mannelijke aanwezigen de aandacht. Na de verrassende overeenstemming in beide Kamers aangaande de nieuwe kledingetiquette, bleek dat alle aanwezigen het vernieuwde protocol welgemoed omarmd hadden. De toevoeging van het scrotumkapje, een sterke wens van SGP, CU en CDA, zorgde voor een nog grotere variatie op peniskokergebied.
Er was aanvankelijk twijfel of bij sommige leden de schaamte toch niet zou toeslaan, maar psychologen hadden al voorspeld dat in deze beroepsgroep een begrip als schaamte een te verwaarlozen rol speelt. Ook de politieke gewoonte ‘met alle winden mee te waaien’ heeft geholpen bij de snelle acceptatie van de nieuwe kledingcode. Zoals het volksvertegenwoordigers betaamt wordt ook in politiek Den Haag de in het land wijd verbreide kuddegeest in volle glorie beleden.
En wat hebben wij genoten van de fiere en veelkleurige peniskokers die in de Ridderzaal te bewonderen vielen. Vanwege de toegenomen persoonlijke ruimte konden er jammergenoeg minder personen in de zaal gehuisvest worden, maar iedereen ging elegant met de gegeven situatie om.
Probleem leek er even te zijn met de peniskoker van de Koning, die uiteraard van ultiem formaat was en een oranje basiskleur combineerde met een keur aan vrolijke roodwitblauwe vlaggetjes. Bij het uit de Gouden Koets treden van het staatshoofd bleek hoe de Nederlandse kenniseconomie ook daar een oplossing voor had gevonden.
De tijdelijk afschroefbare koker, ontworpen door knappe koppen van de Technische Universiteit Delft, zorgde ervoor dat het uitstappen voor koning en koningin gerieflijk en snel geschiedde.De Koning zelf gaf blijk van technisch inzicht door de superieure wijze waarop hij tijdens het Wilhelmus met enige soepele manoeuvres het kledingstuk weer compleet maakte.
In de Ridderzaal bleek ondertussen hoe sommige politici hun koker inzetten voor al dan niet verborgen ludieke politieke boodschapjes. Helaas moest één Tweede Kamerlid gesommeerd worden de boerka die hij over de koker had gespannen te verwijderen. CDA-leden benadrukten hun verbondenheid met de agrarische achterban door met bloeiende kokers op de proppen te komen. Van de wijnrank van Sybrand van Haarsma Buma werden tijdens het wachten op het Koninklijk Paar grif druifjes geplukt. Spijtig alleen dat de Koning bij het buigen na afloop van de Troonrede een lichte oogblessure opliep.

PLAATS(52): Cederstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

’t Is weer september. Een melancholiek liedje uit mijn jongste schooljaren, dat de herintrede na de vakantie in de klas begeleidde. Dit proces wordt, vooral in de buitengebieden, ingezet met grote spandoeken langs de wegen, waarop fietsende kinderen in gezelschap van de tekst ‘We gaan weer naar school’ staan afgebeeld.
In mijn eigen Haagse torenkamer heb ik die spandoeken niet nodig, mijn buurt is rijk aan basisscholen. Het is een aantal jaren wat rustig geweest, de drie scholen waartussen ik woon werden allemaal gesloopt, gerenoveerd en weer opgebouwd. De school achter mijn huis kwam vorig jaar al in bedrijf, met ingang van deze september klinkt het concert der spelende kinderen weer in stereo. Ik woon op precies de juiste afstand om van deze hoopgevende kakofonie te genieten.
Uiteraard heb ik inmiddels het nieuwe schoolgebouw geïnspecteerd, voornamelijk van de buitenkant. Als erkend wandelaar met mijn eigen kleine kereltje hebben we het bouwproces nauwlettend gevolgd. Met de vele ouders in mijn kinderrijke straat werden de vorderingen besproken.
Nu viel het ons op dat het schoolplein wel erg vol was geraakt met speelobjecten. Het was al niet zo groot en de inpandige peuteropvang claimde ook een met een eigen pallisade afgeschermd gebied. Behalve de gespaarde eeuwenoude bomen was het speelveld gevuld met gemetselde muurtjes, doorkruiprioolbuizen, klimrekken op een houtsnippertapijt en een artistiekerig caravan-achtig bouwsel, waarvan wij, fantasieloze volwassenen, niet meteen nut en doel zagen.
‘Een ADHD-speelplaats,’ grinnikte een vader. Een ander wist te melden dat de inzamelingsactie voor nieuw speeltuig té succesvol was geweest. Ach, je lult wat af bij zo’n schoolhek, zeker als de milde septemberzon zijn helende werk doet.
De grote vraag was: zouden de kinderen nog wel ruimte genoeg hebben om te rennen, tikkertje te spelen of te voetballen? De meest recente wedstrijden van het Nederlands elftal leerden immers dat wij voetballend talent beslist niet in de kiem moesten smoren.
En zou die overdaad aan speelmogelijkheden de fantasie niet doden? Hadden wij vroeger ook niet genoeg gehad aan een plein, een bal en een springtouw? Zo neuzelend raakte wij aan de praat met een opgewekte juf van de buitenschoolse opvang.
‘Ach,’ zei ze stralend, ‘kinderen spelen overal en met alles.’ Een krullenmeisje bewoog zich langs de spijlen over het hek. Op de grond zwommen namelijk haaien, zo legde ze uit.
Niets aan de hand in kinderland.