Column

PLAATS (41): Druivenstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Op achterpagina van de Volkskrant valt met enige regelmaat de nogal hoogmoedige rubriek ‘Columnistenjacht’ te lezen. Een anonieme columnprofessor beoordeelt inzendingen van lezers en spaart daarbij de roede niet. Het is jammer dat we niet weten wie de zelfverzekerde autoriteit (en waarschijnlijk ook superieure columnist) is, die ons telkens weer uitlegt hoe het wel had gemoeten. Het is nog jammerder dat zijn of haar argumenten mij maar zelden kunnen overtuigen. Pogingen tot humor worden niet uit de weg gegaan, het liefst ten koste van de schrijvers en hun onderwerpen.
Laatst besprak de columnistenjager een stukje dat ging over de eminente acteur en schrijver Dolf de Vries. Uiteraard werd het betoog op wrede wijze afgebroken, waarbij het commentaar luidde dat het natuurlijk best moeilijk was om een column te schrijven over een niet zo interessante figuur als Dolf de Vries.
Jeugd kan je niemand verwijten, domheid wel. Wie Dolf de Vries een niet zo’n interessante figuur vindt is dom. Hij speelde in zowat alle Nederlandse films van betekenis, stond garant voor memorabele toneelrollen, zwierf over de aardbol en schreef daar legio reisboeken over.
Het blijft speculeren omtrent het geestelijke universum van de grote columnistenscout, maar je vermoedt toch dat het wordt gedomineerd door soapsterren en modieuze televisiepersoonlijkheden. Het lijkt me interessanter om het nog even over Dolf de Vries te hebben. Hij is sinds enige tijd mijn ‘buurman’ op de radio. In het programma ‘Kunstlicht’ op Den Haag FM (elke zondagochtend, tussen 10 en 12) vertel ik iedere week een verhaaltje over een culturele kwestie. Daarna leest Dolf de Vries een ‘kronkel’ van Simon Carmiggelt voor. Dat doet hij onovertroffen. Hij laat de rijkdom van Carmiggelts taal flonkeren en geeft met zijn licht Haagse dictie de milde weemoed van de verhalen de volle glans.
Het schijnt dat Carmiggelt nauwelijks meer gelezen wordt en dat doet pijn. Regelmatig grasduin ik in de bij elkaar georven voorraad bundels en word eigenlijk nooit teleurgesteld. Aan Carmiggelt kleeft een Amsterdams aura, maar ik vind, als kenner en voormalig bewoner van beide steden, dat zijn taal en toon puur Haags zijn. De observaties, het understatement, het blijmoedige gemopper. Het voelt zeer nabij. De Druivenstraat om precies te zijn, waar Simon opgroeide. En waar mijn oom Jan nog een tijdje heeft ingewoond bij mevrouw Carmiggelt, moeder van de man die wist hoe je stukje moest schrijven.

PLAATS (40): Jan Willem Frisolaan

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

De plekken waar ik voetbalde. Ik laat ze zien aan mijn zoontje, terwijl we door het Statenkwartier wandelen. Aan het einde van de Van 89px-Den_Haag_Geref.-N.H.-R.K.Zorgvlietkerk-1955-1993_(4)Weede van Dijkveldstraat bij de Frankenslag. Daar stonden geen auto’s geparkeerd vroeger, die konden allemaal keurig voor het eigen huisje. Twee blinde muren die (gek genoeg) op elkaar uitkeken. De raampjes, van toilet of trappenhuis, dichtgemetseld of beschermd door tralies. De doffe dreunen van onze doelpogingen verstoorden de bewoners blijkbaar niet. Ik tenniste er ook, alleen, met de muur als tegenstander. Soms vloog er een bal over de tuinmuur, maar er was geen valse hond en als je elkaar een opstapje gaf dan kon je erover heen. ‘Heb je hem?’ ‘Ja!’ Ik droom er nog weleens van. Zo simpel, dagen van oneindig geluk.
Ook aan het eind van de Van Beuningenstraat waren we vaak in de weer. Daar was maar één doel, een hoog tuinhek in de Van Bleiswijkstraat. We pasten de regels er op aan. Het klimmen ging volgens schema, al waren sommigen handiger. Soms vloog-ie er al weer overheen terwijl de haler nog niet terug was. ’t Hek verdween, er werd een huis gebouwd. De strafschopgebieden raakten stilaan vol auto’s.
Geen Johan Cruijff-courts toen nog, al was er natuurlijk wel sprake van een Johan Cruijff-koorts. Je hoefde hem niet elke dag te zijn, er waren zoveel goede spelers om uit te kiezen. Het lag er ook aan voor wie je was. Meestal was ik voor Feyenoord, maar net in het jaar dat zij de Wereldcup wonnen was ik geswitched naar Ajax. Toen ik weer terugkeerde naar mijn oude liefde begonnen ze in Amsterdam Europacups te verzamelen. Nu is het makkelijker, ik ben voor Nederland. Waar inmiddels het Museon staat, lag vroeger een knollenveldje met een paar kanteldoelen. In de tuin van het Gemeentemuseum duelleerden wij tussen de kunstwerken. Ik zou het nu niet meer doen. In het Westbroekpark kan je godzijdank nog altijd terecht om een balletje te trappen, maar op de laatste locatie die Daniël en ik aandoen is niets meer te herkennen. Onze oude Zorgvlietkerk, met het geheime veldje aan de bosrand, is al lang gesloopt, maar ook het voetbalplantsoentje aan de Jan Willem Frisolaan is ontmanteld. Er komt een enorm gebouw, van waaruit onze verloren veiligheid moet worden hersteld.
Nou, geluk ermee.

PLAATS (39): Haags Hockey Plein

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

In 1988 stond ik op het Marco van Bastenplein. Ik woonde in de Amsterdamse Pijp en had met een aantal vrienden gekeken naar de legendarische overwinning op (toen nog) West-Duitsland. Telkens weer liet ik mijn gloednieuwe videorecorder het beslissende doelpunt van Van Basten afspelen. Kijk jongens, nou is-ie nog voor de lijn, en nu, yes-yes-yes, is-ie er overheen. Even terugspoelen, kijk Duitse keeper, hier had je nog hoop, maar nu…hahaha… nu is het 2-1 voor ons! Zwei zu eins!!!
De triomf kon niet genoeg gevierd worden, dus togen wij naar het nabije Leidseplein, waar een spontaan volksfeest was losgebarsten. Het straatnaambordje werd veranderd, oranje verkeerslichten werden aanbeden en als delirische Gilles de la Tourette-lijders brulden we iedere halve minuut: Aanvalluh! Een strikt genomen overbodige kreet, want de wedstrijd was afgelopen en er werd alleen nog aangevallen op het bier. Volgens mij is dit bevrijdingsfeest met geen enkele vorm van geweld of plundering gepaard gegaan. Ik koester die herinnering, want nu is het geringste succesje al aanleiding om dit soort plekken te mijden, aangezien de feestvierende leegschedeligen zelden zonder glasgerinkel kunnen. Niet voor niets worden naast de nieuwe multi-functionele arena’s in de buitenwijken subiet afwerkplekken aangelegd waar een huldiging zonder al te veel schade kan worden voltrokken.
Hockey is van een heel ander chapiter. In de oerhaagse boekhandel Van Stockum op de Herengracht werd ‘Echte hockeyers douchen niet’ ten doop gehouden, het boek dat Ricci Scheldwacht schreef over de prangende kwestie: ‘Hoe een elitesport Nederland veroverde’. Maar vooral ook een gezinsport, compleet met heuse dynastieën, zoals de Kruize-tjes. Een fijn vertakt netwerk, dat met veel vrijwillige inzet en motivatie wordt onderhouden. Ook nu profiteert Den Haag weer van het grote organiserende vermogen van de hockeywereld. De sport is de afgelopen vijftien jaar enorm gegroeid, vrucht van een doordacht plan van de hockeybond. Vooral ook buiten de erkende hockeyreservaten, in de VINEX-wijken waar de ambiteuze middenklasse zich heeft genesteld. Ook de sport zelf ziet er veel beter en sneller uit dan het moeizame tweedimensionale ballet van kromlopende meppers dat het jaren was. De innovatieve trainingsmethoden en arbitrage strekken tot voorbeeld. Maar de supporters zijn van ouderwetse kwaliteit. Zo zag ik een wedstrijdje op het Haags Hockey Plein, heel genoeglijk op een feestelijk bankje, niet gestoord door een lallende oranjedolle massa.
Nog even niet.

 

PLAATS(38): Moestuin ’t Welpje, Roggeveenstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

De hele dag kwettert het nieuws over de ANWB-directeur die geen ombudsman mag worden. Moedeloosmakend gezeur met een politieke achtergrond. Van Woerkom is gewoon een mild-rechtse kerel van de automobilistenlobby die een domme opmerking heeft gemaakt over Marokkaanse taxichauffeurs. Ik zou zeggen: wie niet? Integratie gaat met horten en stoten en tegen al die belangenverenigingen die meteen moord en brand schreeuwen zou ik willen zeggen: zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. De vorige ombudsman was uit ander hout gesneden, die geselde zelfs de cabaretiers, wat overigens tot veel vrolijkheid in de beroepsgroep leidde. En dan is er het politieke geruzie in het bejaardentehuis 50PLUS, wel heel authentiek, de partij gedraagt zich zoals de doelgroep. Ook is er de ganse dag hockey, tennis en voetbal. Kortom, we hebben teveel vrije tijd. Niet erg, maar dóe er iets mee.
Zoals de inwoners van de Roggeveenstraat in mijn geliefde Zeeheldenkwartier. Een straat die mij na aan het hart ligt. Ooit bezocht ik het exotische eiland dat Jacob Roggeveen als eerste westerling bezocht, Rapa Nui. Vanuit ons eurocentrisch perspectief noemden we dat een ontdekking en die geschiedde op 5 april 1722. Het was Eerste Paasdag en bijgevolg kennen wij deze stip in de grote plas als Paaseiland. Heeft de Hagenees na een avondje Hockeyplein vaak een houten hoofd, op Paaseiland zijn ze gespecialiseerd in stenen hoofden. Afijn, dat verhaal kent u ongetwijfeld en wilt u meer weten over het bijzondere leven van Jacob Roggeveen dan kan ik u het prachtboek ‘Naar het aards paradijs’ van Roelof van Gelder zeer aanbevelen. Op verzoek van een Rapa Nui-se gids heb ik ooit een foto van het straatnaambordje van de Roggeveenstraat naar de Stille Zuidzee gemaild.
Op Paaseiland hebben ze dus ook weet van de Roggeveenstraat, die wel een heel sociale straat moet zijn. Want tussen de nummers 78 en 80 is de ingang van een klein lusthof, moestuin ’t Welpje, dat met vereende krachten op een braakliggend stuk binnenterrein is gecreëerd. Ga er gerust eens heen, ik werd er hartelijk ontvangen. Overal jonge aanplant, straks wordt de oogst gedeeld en de dames die zich over de plantenperken hebben ontfermd worden gekscherend ‘onze borderliners’ genoemd. Mensen die niet zeuren, maar samen iets doen, elkaar soms bemoedigen en het leven vieren. Bravo!Unknown

PLAATS(37): Groothandel, Leidschenveen

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

In mijn semi-keurige straatje hangen warempel oranje vlaggetjes! Men beweert dat de WK-thermometer te langzaam stijgt, maar ik zie dat toch als stilte voor de storm. In Duindorp kennen ze geen aarzelingen. Al tijden kleuren daar de hofjes en labyrinten oranje en ritselen de vlaggetjes in de wind. Het Wereldkampioenschap Voetbal betekent feest, in ieder geval drie wedstrijden lang.
Vreemd, die economische bezorgdheid over het beperkte aantal oranje-uitwassen. Persoonlijk heb ik na één Roy Donders-buigpak al gegeten en gedronken. Duiders van de publieke moraal wijzen erop dat een goede maar onbetekenende overwinning in een oefenduel, een voor de verandering eens lachende bondscoach en/of enige glimmende akties van Kabouter Wesley het laatste duwtje zullen geven om het land oranjedronken te maken.
Zo ingewikkeld is het helemaal niet. We leven in een feestmaatschappij, dus zal er geparty’d worden. Dat is nou eenmaal het doel in ons leven. Het hiernamaals is afgeschaft, in reïncarnatie hebben we geen vertrouwen, dus we YOLO’en tot de zon weer opkomt. De aanleiding is secundair.
De rekwisieten staan gereed, langzaam maar zeker wordt de consument slachtrijp gemaakt. Door omstandigheden (die kunnen ook best leuk zijn) was ik voor het eerst in mijn leven in een bekende groothandel in Leidschenveen. Zelfs deze abominabele winkelaar was onmiddellijk verloren. Het begint al bij het formaat van het winkelwagentje. Een verkleinwoord is eigenlijk volkomen ongepast.
In de groothandel was het hypotiserend rustig, de schappen waren overzichtelijk, de gangpaden kamerbreed, de prachtig uitgestalde produkten lagen kalm te wachten op grijpgrage en kortingsgeile bezoekers.
Gelukkig was er een strikt boodschappenlijstje als bescherming tegen de verleidingen, maar uit voorzorg heb ik hele afdelingen overgeslagen. In zo’n omgeving lijkt alles opeens voordelig, vooral ook omdat de prijzen zonder BTW worden geannonceerd. Het geringe aantal medeklanten (wie hier komt, gaat met veel weg) is zalvend voor de ziel. Ik aarzel al tijden om een stukje te schrijven over de hilarische toestanden in mijn eigen Fawlty Towers-supermarkt, die om onbegrijpelijke redenen hoort bij een keten die tot de beste van Nederland is uitgeroepen. Ik heb prachtige verhalen, maar ja, ik moet er ook boodschappen doen en er zijn zeker enige medewerkers die de kunst van het lezen machtig zijn.
Ook in de groothandel lagen de oranje artikelen massief, dreigend maar onweerstaanbaar opgetast. Nog even en het feest kan beginnen.

PLAATS(36): Zuiderstrand

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Het was zomer geworden en dat moest gevierd. Mijn Sensa Umbria stond te smeken in de hoek, dus trok ik mijn wielerhansopje aan en ging op pad. Je hoopt altijd dat je nog zoveel snelheid weet te genereren dat de belachelijkheid van de uitdossing niet wordt opgemerkt. Want ook bij wielrenners heb je een soort cheerleaders-effect. In een groep en in volle vaart oogt het allemaal retestoer, maar wanneer de eenzame fietser met spillebeentjes, te strak broekje en air bag rond de navel afstapt, dan is de tragi-komedie nabij. Voorlopig ging alles voorspoedig, ik suisde door de Haagse hooglanden en nam, geïnspireerd door de huidige Nederlandse wielersuccessen, een overmoedig besluit. Aan het eind van de De Savornin Lohmanlaan vormt een stoere bult de laatste hindernis naar de eeuwige zee.
Ik schakelde terug en trachtte, slalommend om de strandgangers, deze col tweewielig te nemen. Op het hoogste punt is de beloning ongeëvenaard: een uitzicht van buitenlandse allure. Blauw de zee, geel het strand, bruin-roze wat zich daar op beweegt. Het is een bergje als het leven zelf: de klimtocht, de verwachting, het hoogtepunt, dan de afdaling, waar het niet meer om pure kracht en drift gaat, maar om wijsheid en beheersing.
Om bij te komen van inspanningen en inzichten installeerde ik me in het naast de strandafslag gelegen paviljoen. Het strand was goed gevuld, maar de zee werd ongemoeid gelaten, want het schitterende water was nog koud. Dat weten kustbewoners wel.
Vlakbij mij, in een klaarblijkelijk gereserveerd gedeelte van de strandtent, nestelde zich een groep van zo’n dertig mannen en vrouwen tussen de veertig en zestig. Ze waren ontspannen, leken elkaar allemaal wel te kennen, sommigen verhielden zich wat inniger met elkaar, maar ze straalden ook een zekere ernst uit.
Er werd een toost uitgebracht, het glas werd naar de stralend blauwe hemel geheven, waarbij er een naam werd genoemd van een vrouw, die er niet bij was. Die er niet meer bij was, zo begreep ik uit de verhaalflarden die mij toewoeien. De vrouw was er in zekere zin wel bij, want toen het gezelschap anderhalf uur later over het stilgeworden strand liep, zag ik vanuit de verte hoe een spetterende delegatie in snel nat wordende kleren de noordwestenwind trotseerde en haar as, vergezeld van rozen, in de zee strooide. Hun liefdevolle hilariteit was hartverwarmend.

PLAATS(35): Huis van Europa, Korte Vijverberg

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Tja, Oostenrijk. Een Vrouw met een Baard, het is weer eens wat anders dan een Man met een Snorretje. Maar wel twee verschijningen die een kortstondige eenwording van Europa wisten te bewerkstelligen. Op nogal uiteenlopende manieren, dat moge duidelijk zijn. Laat ik mij beperken tot de Eurovisiesongfestivalmethode.
Ik was ongetwijfeld verblind door het succes van onze Tukkerse Kneus Ilse en Waylon, maar ik had afgelopen zaterdag het idee dat Europa voor het eerst sinds lange tijd weer eens één was. Goed, er werd even gefloten bij de Russische bijdrage, maar verder was het als vanouds een dolle verkleedpartij, culminerend in een overwinning waar zowel Oost- als West-Europa royaal aan bijdroegen. Conchita Wurst, niet alleen een combinatie van Shirley Bassey en Mari van der Ven, maar ook een samensmelting van twee ikonen die in heel Europa ondanks de door de welvaart toegenomen goddeloosheid nog steeds veel gezag hebben, Jezus Christus en zijn Moeder Maria.
Hoe schril staat deze Bonte Avond van Europa in contrast met de uitstekend geheim gehouden Europese verkiezingen, die – ik zeg het nog maar even – in Nederland op donderdag 22 mei zullen plaatsvinden. Verkiezingen die niet alleen ‘best belangrijk’ , maar gewoon ‘zeer belangrijk’ zijn. Zoals alle verkiezingen uitermate belangrijk zijn. Dit kiesproces oogt alleen wel wat ingewikkelder dan televoten voor een dwaas liedje, een maffe jurk, een hitsige hoed, een strategische baard of een dolgeworden Oekraïner die als een ADHD-cavia door een loopmolentje aan het rennen is.
Hoewel we het ook niet moeten overdrijven: het gaat in deze eredienst voor de democratie om een loopje naar het stembureau en het aankruisen (of desnoods niet) van een partij.
Wie de moeite neemt om ernaar te luisteren, zal constateren dat in de media het geloei van de anti-Europapartijen zelfs de brulboeiworst uit Oostenrijk overstemt, maar ik hoorde in het programma ‘Buitenhof’ toch ook verstandige geluiden van EU-voorzitter Herman van Rompuy en gespreksgenoot Arnon Grunberg. Ik weet voldoende van de Europese geschiedenis om de noodzakelijkheid van het Europese project te rechtvaardigen. Niet zonder de geduldige kritisch-opbouwende houding die onze beschaving op vele gebieden verder heeft gebracht. Voor meer informatie verwijs ik u naar het fraai ogende Huis van Europa, gelegen aan de Korte Vijverberg, die trouwens door de verbouwing van het Mauritshuis een doodlopende straat is. Tijdelijk, dat wel.

PLAATS(34): Vredespaleis

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Ik dacht aan de plekken waar ik in de loop der jaren de doden van de Tweede Wereldoorlog heb herdacht. Bij het Vredespaleis met burgemeester Deetman nog, vorig jaar op de Waalsdorpervlakte. Op de Dam was ik ooit, bij het Weteringcircuit en ook bevond ik me een keer op het Prins Clausplein in een ongebruikelijke één-auto-file. Maar ja, het was 4 mei, 20.00 uur. Dit jaar was ik thuis, zoals meestal tijdens Dodenherdenking. Het lukt mij nooit om tijdens de twee minuten niet uit het raam te kijken om te zien welke respectloze verkeersgebruikers hun eigen gang gaan. Het was betrekkelijk stil buiten. Zoals dat hoort overheersten de vogelgeluiden. Maar vlak na de plechtigheden keerde op de televisie de luidruchtige werkelijkheid bikkelhard terug. Natuurlijk, ik ben opgegroeid in de tijd van de reclameloze zondag. Niet ieder programma werd doorsneden of omringd door commerciële boodschappen. Op vier mei stond nagenoeg de hele programmering in het teken van de herdenking. Niet alleen qua thematiek, ook qua toon. Nog steeds wordt de Dodenherdenking op alle publieke zenders tegelijkertijd uitgezonden. RTL toont al jaren de beierende klok op de Waalsdorpervlakte en andere commerciële stations zenden maar weer eens ‘Schindler’s List’ of ‘La vita è bella’ uit. Verantwoord ‘amusement’ met een boodschap. Maar we zijn er inmiddels aan gewend geraakt dat veel andere zenders zich in hun parallelle universum van lol en geldverdienen niets aantrekken van deze nationale gebeurtenis.
De publieke omroep, die zich ook steeds meer op kijkcijfers en marktdenken is gaan fixeren, kwam met een aantal mooie programma’s. De indrukwekkende rede van Jan Terlouw in de Nieuwe Kerk. De documentaire over de ‘Kinderopera van Theresiënstadt’. De persoonlijke verhalen van wereldburgers in de rij voor het Anne Frankhuis.
Desalniettemin werd ik volkomen kregel van het geschreeuw in de reclameblokken, niet lang na achten, en daarna de schijnbaar moeiteloze switch naar het domme, hebzuchtige spelprogramma ‘Eén tegen 100’ onder leiding van de belegen Caroline Tensen met ‘moeilijke’ vraagjes over stompzinnige televisiefiguren. Niet veel later belandde ik op de avond van de vierde mei in het jolige ‘Spuiten en slikken’ waar het onderwerp – excusez les mots – de ‘ideale kut’ behandeld werd. Uiteraard met bijpassend beeldmateriaal. Misschien ben ik inmiddels ‘één tegen 100’, maar toen heb ik even de ‘ouderwetse’ Dodenherdenking herdacht.

PLAATS(33): Koningsplein

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Onder de lommerrijke bomen van het aloude Koningsplein, peins ik over onze Koning en hoe het nou verder moet. Hij schijnt het jaarlijkse kiptrekken en pleepotten werpen in de provincie beu te zijn en nu gaat er iets nieuws komen. Hij gaf zelf de voorzet in zijn toespraak tijdens de laatste ‘Koninginnedag oude stijl’: ‘waarom iets veranderen wat een succes is?’
En het was een succes! Hier en daar mokken nog enkele republikeinse intellectuelen, maar de rest van het land is met boter en suiker ingepakt door het vorstenhuis, dat floreert in de anachronistische sfeer van Koninginnedag met zijn kinderspelen, verenigingsmanifestaties, opgepoetst cultureel erfgoed en buigende brave burgers. De minder geïnteresseerde consumenten worden zoetgehouden met een vrije dag, veel feestgedruis en natuurlijk datgene waarmee je de Nederlander het meest blij maakt: de gelegenheid om zijn oude zooi belastingvrij te verkopen. Kom maar eens over dit sublieme concept heen.
Wat gaat er nu gebeuren? Het zal ongetwijfeld iets worden met veel dynamiek, sport en spel, pompende housemuziek en ladingen Bekende Nederlanders, want als je ergens draagvlak voor wilt creëren moet je populaire types voor je karretje spannen. Een terugkeer naar het koninklijk defilé lijkt uitgesloten, al hopen omroep Max-kijkers én camp-liefhebbers daar ongetwijfeld wel op. Nooit meer zullen de krentenmikken achter de rhodondendrons worden gesodemieterd.
Te vrezen valt eerder dat de Koning met zijn gevolg per helikopter een zegetocht door het land gaat maken. Het schijnt trouwens dat het aantal participerende prinsen en prinsessen ernstig uitgedund gaat worden, maar met een Zorreguita aan boord van zo’n vliegmachine moet dat snel te regelen zijn. (Met deze satirische zin vieren we gelijk even 5 mei, dag van de vrijheid. Al krijg je er de vermoorde Argentijnen niet mee terug).
Om vervoer door de lucht te vermijden, zou je onze vorst natuurlijk ook met de supersnelle Fyra van hot naar her kunnen vervoeren. Maar of dat binnen de komende vijf jaar zal lukken is maar de vraag.
Of zou ‘Willy’ overwegen zijn verjaardag voortaan heel eigentijds digitaal te vieren? Een fijne skype vanuit de achtertuin, waar je een glimp van de prinsesjes ziet die koninklijke rotzooi aan een geselecteerd prijsvraag-publiek zitten te verkopen en W.A. en Maxima proostend met een drankje in de hand.
En als toetje een uurtje twitteren met het volk.

PLAATS(32): Pinksterbloemplein

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Hosannah! Ik mag toch hopen dat Den Haag naast politieke –en hockeytoppen ook het nieuwe bijbelmediaspektakel ‘The Pinkster’ binnen gaat halen. Bij het kampioenschap ‘Culturele Hoofdstad van Europa’ werden we ala Ajax met PEC en veren het bos in gestuurd. Vorig jaar hadden we The Passion al, maar er is een aanhoudende behoefte om elke bijbelse feestdag te omlijsten met een televisie-event, waarbij de Tale Kanaäns, als ware zij een Gouden Kalf, wordt omgesmolten tot een reeks zwakzinnige nederpophits. Bovendien wordt er een blik HBN’ers (Half Bekende Nederlanders) opengetrokken om deze variatie van ‘Het muziekfeest op het plein’ van lokale stupiditeit te voorzien. Waar Jezus van water wijn maakte, gebeurt hier het omgekeerde. Dat zo’n 1J aan het kruis gespijkerd wordt, daar kan je niet tegen zijn. Alle drie de J’s was nog mooier geweest. Helaas verschijnt zo’n kwelende martelaar dankzij het ruim interpreteren van het begrip ‘wederopstanding’ binnen de kortste keren weer levend in allerlei dubieuze programma’s.
Door omstandigheden was ik op Witte Donderdag in een hooggelegen appartement op de Vismarkt te Groningen, waar ik het Passion-monstrum kon gadeslaan. Het oogde prachtig en het was ook fijn dat je de onzin dankzij de galmende akoestiek op mijn superieure plek niet kon verstaan.
Ik herkende in een schuddende molshoop de gladde schedel van Jack van Gelder, die vreemd genoeg de enige niet-Joodse rol op zich nam. Hij begon voor de verandering niet over de opstelling van de elf discipelen en waarom de twaalfde, Judas, buiten de ploeg gelaten was, maar waste als Pontius Pilatus de handen in onschuld. Dat was nog eens wat anders dan handenwringend schateren om je eigen dieptrieste grapjes. Ondertussen las Jezus zijn laatste woorden van de autocue, zinnen die niet afkomstig waren uit het Marcus- maar uit het Marco-evangelie, want zonder Borsato-poëzie valt er in Nederland niet meer te communiceren. Het mooie nummer ‘Margarita’ over een stukgelopen liefde bleek een duet tussen Jezus J. en Judas Jamai te zijn. ‘Je loog tegen mij’ van Drukwerk had ik persoonlijk leuker gevonden.
Laten we ons richten op ‘The Pinkster.’ De komst van de Heilige Geest, welke evergreens moet je daarvoor inzetten? ‘Brandend Haar’ ala Anneke Grönloh? ‘Ik krijg een heel apart gevoel van binnen’ van Corry Konings? Of toch gewoon weer ‘De meeste dromen zijn bedrog’?