Column

PLAATS(31): Atrium

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Wat ik met terugwerkende kracht het allerknapste van de gladjes verlopen NSS-top vond, was het inzicht van de chauffeurs, die die regeringsleiders uit de hele wereld van Schiphol moesten afhalen. Dat ze toch precies wisten wie ze naar het Congresgebouw moesten brengen en wie naar de Pompstationsweg. Een grapje dat ik als spreekstalmeester op het Haags Ondernemersgala afgelopen zaterdag ook nog graag had willen maken. Maar in de opwinding ging het verloren. Ik was voor de gelegenheid gekleed in Napoleon-outfit, mijn dwars geplaatste steek ontnam mij het laatste restje geloofwaardigheid, wat op zo’n avond natuurlijk een vrijbrief geeft voor vrolijke onbetamelijkheden. Al moet ik er bij vertellen dat er in de zaal ook genoeg mensen zaten die in de verkleedkist waren gedoken. We noemen uiteraard geen namen, het was een bont geheel, maar voor goede doelen als ‘Save the Children’ en de ‘Richard Krajicek Foundation’ mag men wat mij betreft heel ver gaan.
Het Atrium van het stadhuis was omgetoverd in een dinerzaal annex theater, waarin tussen de gangen door, onder de bezielende regie van Karel de Rooij, de meest onwaarschijnlijke varieté-acts werden gepresenteerd. Een meisje met een ruggegraat van rubber en haast verwisselbare ledematen deed in een ring hoog in de lucht dingen met haar lichaam die kleine meisjes met hun barbies doen. En dan hebben we het niet over de Haagse Barbie, want die beschikt naar ik vermoed over veel minder buigzaamheid.
De verknoping van het acrobatenmeisje nam zulke vormen aan dat-ie me deed denken aan de huidige coalitiebesprekingen. Ook vergaapten we ons aan ‘Juggling Tango’, een virtuoos dansend jongleursechtpaar. Er waren op dat moment een hoop mensen met een kegel in de zaal, maar niemand wist daar zulke onnavolgbare dingen mee te doen als dit duo. Na het hoofdgerecht maakte ster van de avond Ellen ten Damme een grootse entree. Onbekommerd glijdend langs de bergen en dalen van haar stemregister rolde zij in een doorzichtige ballon het podium op. Nieuwe politieke vergelijkingen zal ik hier maar achterwege laten, aangezien Ellen wel zo verstandig was binnen de kortste keren deze glazen stolp te verlaten.
Gebruikmakend van de ontstane artistieke, culinaire en alcoholische bedwelming sloegen presentatoren Nicolette Krul en Frits Huffnagel daarna zoals dat hoort met behulp van een overrompelende veilingmeester toe. Een mooie Haagse avond. Er werd bijna twee ton binnengehaald.

PLAATS(30): Belgischeplein

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Ook Den Haag heeft zijn eigen Ronde van Vlaanderen. ’t Is een wat minder omvangrijke omloop, alhoewel je een cyclisch traject natuurlijk eindeloos kan laten duren. Voilà: het Belgischeplein, gelegen in het bijbehorende Park. Een chique rotonde die ik op mijn racefiets regelmatig neem, rondcirkelend in vertwijfeling door het rijke aanbod fraaie ‘Belgische straten’ die met het plein verbonden zijn.
Maar de echte Ronde van Vlaanderen is andere koek. Niet dat wij Den Haag als wielerstad moeten onderschatten. Drie der grootste kampioenen komen hier vandaan. Joop Zoetemelk groeide op in Rijpwetering, maar werd in Den Haag geboren. Jan Janssen, die andere Tour de France-winnaar, kwam uit Nootdorp. En dan hebben we onze goedlachse held uit de Obrechtstraat, Michael Boogerd, dominerend in een meer recente epoche. (Waarbij we de eerste drie letters van dat laatste woord voor de verandering maar eens niet benadrukken.) Onze duinen vormen een prachtig parcours met niet te onderschatten hobbels. Naast de bult richting Meijendel is er ook een venijnig wipje in het Westduinpark, nabij het Fuutpad. Zelfs de geoefende liefhebber komt daar bijna tot stilstand, ook al omdat er remmende drempels in het fietspad zijn aangebracht. Waarschijnlijk om het dalende verkeer een iets veiliger snelheid te geven.
Maar de echte Ronde van Vlaanderen… afijn, u heeft het afgelopen zondag kunnen zien. Vorige week dinsdag vervulde ik een oude wens en trok naar de Vlaamse Ardennen om het legendarische traject van de klassieker te verkennen. Op de markt van Oudenaarde, het epicentrum van de Ronde, was de wielerkoorts al voelbaar. Het was een prachtige dag, de bloesems bloeiden, de boeren gierden en ik besteeg de aloude hellingen. Met de auto uiteraard, want mijn god, wat zijn die bergjes steil en wat zijn die weggetjes smal en antiek bestraat.
Op de Oude Kwaremont en de Paterberg passeerde ik enorme VIP-dorpen in opbouw, want ‘Vlaanderens Mooiste’ is een circus zonder weerga. Een arena, waar het volksvermaak de boventoon voert en waar gestreden wordt op leven en dood. Circus, arena, volksvermaak, leven en dood: de woorden zijn gevallen en spoedig zouden renners en zelfs toeschouwers dat ook doen.
Afgelopen zondag volgde ik nauwelijks de koers, maar vooral het parcours. Kijk, daar reed ik! Daar waar ze nu allemaal gestrekt op de keien lagen.

PLAATS(29): Eikstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.Unknown

Afgelopen dinsdag kwam er iemand op mij af, die mij vertelde dat de veter van mijn schoen los was. Jammergenoeg begint de zomer dit jaar halverwege maart en liep ik dus met blote voeten in mijn wandelsandalen. Voor de vorm heb ik natuurlijk nog wel verbaasd naar beneden gekeken en daarna hartelijk met deze poetsenbakker gelachen. Het kost niets en er is weer een mens tevreden. En van een blij persoon word ik ook weer gelukkig.
Maar je zal mij op zo’n dag nooit lachend horen zeggen dat ze de door Geert Wilders georkestreerde roep om ‘minder Marokkanen’ in Deurne wel heel letterlijk hebben opgepikt. En dat je met deze temperaturen al gauw spreekt van noodweer.
Het gaat goed met het begrotingstekort, dat wil zeggen het gaat dus slecht met het begrotingstekort, want dat is kleiner geworden. Onder andere door fiscale meevallers. Helaas stagneert nu de website van de belastingdienst. Maar mij zal je afgelopen dinsdag geen flauwe grap horen maken over ‘overbelasting.’
We vierden deze bijzondere dag met een grote glimlach, want een dag waarop de diffuse scheidslijn tussen waarheid en leugen opeens heel duidelijk is, maken we zelden mee. Eigenlijk maar één keer per jaar.
Afgelopen dinsdag had ik bijvoorbeeld kunnen zeggen dat de Groep De Mos natuurlijk altijd zijn verkiezingsbelofte nummero uno gestand zal blijven doen en dat dit nieuwe politieke collectief nooit voor het Spuiforum zal stemmen. Om er dan met een fijne glimlach aan toe te voegen: ‘Je denkt toch niet dat onze Richard zijn principes gaat verloochenen, alleen maar omdat hij dan wethouder kan worden of anderszins macht kan verwerven.’
Ja, ja, het blijft een opmerkelijke dag. Misschien moet ik op deze leugenachtige dag ten aanzien van mijn uitspraken en opmerkingen het befaamde adagium: ‘minder, minder, minder’ hanteren. Gewoon alleen maar zwijgend naar de Eikstraat gaan en daar genieten van de wonderen der natuur. Al een week neem ik wandelend of fietsend een kijkje in dit wonderbaarlijke zijstraatje van de Thomsomlaan. De kenners weten waarom: de bloesem is op komst. Eerst een rood waasje, niet voor de ogen gelukkig, maar over de takken. En dan bloesemt de eerste boom, snel gevolgd door de rest. Ook afgelopen dinsdag. Staat er in dit 1 april-stukje tenminste nog één fragment dat waar is.

PLAATS(28): The Penthouse, Strijkijzer

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Wanhopig zochten de actualiteitenrubriek naar klagende Hagenaars. De Mevrouw Met Het Hondje kon je overal zien. Ze was al dagen bezig een alternatieve uitlaatroute voor haar huisdier uit te stippelen. Voorlopig liep ze nog lekker in de Scheveningse Bosjes en zagen we geen mensonterende beelden van een zichzelf en zijn bazinnetje bevuilende hond tussen de roadblocks. In een laatste desperate poging Haags ongenoegen te registreren was Een Vandaag naar het strand getrokken. Een strandtenthouder wilde ook voor de camera nog wel even doen waar hij traditiegetrouw het best in is: klagen en zeuren. Dat hij het na die twee dagen durende reclamespot voor stad en land straks alleen maar drukker gaat krijgen, wilde er bij hem niet in.
En oh ja, er was een demonstratie. Die zette zich bij het Centraal Station in beweging. Dat mocht niet, legde een agent met een megafoon geduldig uit. De opstandelingen wilden naar het World Forum. Gezien hun gemiddelde leeftijd vreesde ik dat ze dat niet eens zouden halen. Ze werden door de agenten voorzichtig in de arrestantenwagens geholpen.
Op zondagmiddag was ik naar het Statenkwartier getogen en daar herleefden oude tijden. Waar ik in de jaren zeventig op autoloze zondagen het eindeloze asfalt berolschaatste, waren de Duinoordscholiertjes nu aan het skeeleren. Montere agenten bewaakten alvast de hekken, waarachter men wachtte op de dingen en vooral ook de hotemetoten die zouden komen. De politiemensen genoten in het zonnetje, ze glunderden als kinderen op schoolreisje. Aan hun tongvallen te horen waren sommigen misschien wel nog nooit zo ver van thuis geweest.
En bij al deze vrolijke checkpoints Charlie stonden gluurtoeristen geboeid het niemandsland in ogenschouw te nemen. Een vliegtuigspotter ziet tenminste nog wel eens iets voorbij komen, hier was het louter stilte voor de storm.
Op maandagmiddag reed ik met mijn racefiets om het spergebied heen. Een rondje top was zo’n acht kilometer lang. Je zag niets behalve andere mensen die ook niets zagen. Dan kon je beter naar de televisie kijken, al kreeg je er dan wel het onthutsende F. Jacobse-engels van onze premier bij.
Op dinsdag moest ik boven op het Strijkijzer zijn. Dat was geen straf, wat een uitzicht! Op de Noordzee deinde een oorlogsbodem, de aangeklede Congresgebouw-toren was een ukkie.
De stad lag er glimmend van trots bij.

PLAATS(27): Wijkgebouw De Kruin, Acaciastraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

imagesIn Emmen moet ik zijn en daarom maak ik van de gelegenheid gebruik de Noordelijke Nederlanden te inspecteren, voordat ze door de gaswinning in de diepte zijn verdwenen. Volgens mij ben ik in Klazienaveen nog nooit geweest en in Nieuw-Schoonebeek ook niet. In Duitsland wel, maar niet in dit hoekje, waar ik de plaatsnamen ken uit het prachtlied ‘Op fietse’ van Daniël Lohues’ oude bandje ‘Skik.’ Bij Twist, geniale naam voor een grensdorp, staat een verleidelijke benzinepomp, ik laat mijn wagen slurpen van het voordelige Duitse vocht. Iets voor Schöninghsdorf bevindt zich een Aussichtsturm, die zicht biedt op de schoonheid van het Bargerveen. Een enkele Duitse jaknikker staat stiefmoederlijk te trekken, verderop is de opgeschoten jeugd actief: suizende windmolens markeren de grens. Ik ben vandaag de enige toerist.
Dan keer ik terug naar het vaderland en doorkruis de lieflijke provincie D. De lente staat duidelijk nog in de steigers. Ik bezoek vrienden (en een hunebed) in Diever en vind een logeerbed in Groningen. De volgende ochtend rijd ik in Ruysdael-licht over de noordelijke prairies naar Holwerd. Nabij Burum steken opeens enorme oren uit de grond, de ongekende verzameling afluisterschotels staat hier niet heel erg discreet te wezen. Omringd door landelijke stilte slurpen ze geluiden uit het hele wereld op. Het kost me even moeite om de fictie van de gelukzalige eenzaamheid waarin ik me bevind, vast te houden.
Ameland is het minst door mij gekende Waddeneiland, het hongerig oog wordt gevoed door nieuwe plekjes. Vandaag wandel ik oostwaarts, de beloofde regen en wind laten op zich wachten en het Oerd is opeens nog maar een uurtje lopen. Dit eenzame natuurgebied speelde een rol in een kinderboek dat ik ooit las en herlas, een duinlandschap waar spannende dingen gebeurden. Ik taxeer het kleurenpalet der wolken en ga op pad. Zijg tenslotte neer op eeuwenoud mos met exclusief uitzicht op het Oerdswater en de argeloze choreografieën der wadvogels. Hier was ik nog nooit, het genot van dit tripje wordt vergroot door de tijdelijkheid ervan.
Want ook deze individuele genotszoeker moet terug, naar het onterecht met sloop bedreigde buurthuis De Kruin in de Acaciastraat. In dat bastion van gemeenschapszin, waar het trouwe interieur decennia vol vrijwilligerswerk, bridgeclubjes en yogacursussen weerspiegelt, wachten ze op mijn broodnodige stem.

PLAATS(26): Plesmanlaan, Ypenburg

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Zomer in maart. De zondag maakte zijn naam meer dan waar. We stonden met z’n tienen in het bruisend hart van Ypenburg. Rondom een informatiebord waarop van de prehistorische activiteiten van de Ypenburgers gewag werd gemaakt. Een aantal panelen was een kwartslag gedraaid, zodat je de informatie met een scheef hoofd tot je moest nemen. Of dit een hommage was aan de wijze waarop de oude Ypenburg-mens zijn doden begroef (op de zij liggend) werd niet geheel duidelijk. Maar suggestief was het wel. Zoals meer, veel meer dan gedacht, in deze nieuwe wijk.
Ik mocht een der reisleiders zijn tijdens de ‘inspiratie’-dag van de Centrale Bibliotheek. Indachtig het Boekenweekthema werd er door Den Haag gereisd. Het historisch centrum werd door mijn collega’s ruimschoots gecoverd, ik had de dolle queeste bedacht om ter literaire inspiratie met de tram de VINEX-gebieden te exploreren. Is kunst immers niet: het scheppen van iets uit niets?
In de tram, of eigenlijk op de halte al, begon het. We verstopten ons tussen de reizigers, kozen er een uit en begonnen te fantaseren over leven, werken en bestemming van deze persoon. Een glimp kon genoeg zijn, soms gaven tramconversaties bijna te veel informatie. Lijn 15 hobbelde door verschillende Haagse gebieden. Het steeds wisselende uitzicht inspireerde, maar ook de zeer vluchtige biotoop in het vervoermiddel was een rijke bron van verbeelding, zo bleek uit de verslagen van de reisgenoten.
Het daadwerkelijk omzetten van observaties, ervaringen en fantasieën in taal kwam in de tweede opdracht meer tot uiting: maak een gedicht over iets dat je hier ziet en dat je voor de vergetelheid wilt behoeden. Ik stuitte zelf onmiddellijk op een ready-made vlakbij het winkelcentrum:

Boete

Toch fietsen € 55
Toch snorren € 95
Toch brommen € 95

Hét poëtisch momentum van het woordje ‘toch’. Ypenburg leek op deze dag op de geflatteerde architecten-schetsen die in een nabij verleden nieuwe bewoners naar dit gebied moesten lokken. Maar ook zonder deze stralende kosmische bijstand was dat inmiddels ruimschoots gelukt. Mens, dier, matje en hoofddoek flaneerden over de eertijdse landingsbaan. Daarover snelde ook de tram, die ons, als geruststellend surplus, vol inspiratie terugbracht naar de oude stad, waar het pseudo-illegale Haagse Boekenballetje (zie voor het bijbehorende gedicht www.marcelverreck.nl) zijn vrolijke jaarlijkse stuiterpartij verzorgde.

PLAATS(25): Maison de Bonneterie

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Nog nooit was ik in de Bonneterie. En nu er nog maar weinig tijd rest om dit Haegsche erfgoed te bekijken, durf ik niet. We zijn natuurlijk allemaal ramptoeristen, maar mijn schroom is te groot. Wat dat betreft kan ik nog een hoop leren van onze vriend Poetin en zijn voorgangers, die zonder mankeren de Krim-Tataren in de pan hakten. Grote kans dat daar binnenkort een hoop nieuwe deelnemers aan de Paralympics vandaan komen.
Maison de Bonneterie. Wat trek je aan om daar met enig zelfvertrouwen binnen te kunnen stappen? En als er dan zo’n doorgeleerde ‘personal shopper’ naar je toe komt en je zegt dat je ‘gewoon even wilt rondkijken’ dan wordt er natuurlijk gezegd: ‘Gaat u gang.’ Die voorkomendheid geeft je de genadeslag, je voelt je de voyerende pauper die je bent. Dan zijn er twee mogelijkheden: je vlucht met een half gemompeld excuus het pand uit of je wilt je niet laten kennen en verwerft de toegang tot het modereservaat met een aantal waanzinnige aankopen, die je uiteindelijk niet eens durft aan te trekken en die je nopen twee maanden lang spaghetti met tomatenpuree te eten.
Nou moet ik er wel bij vertellen dat het kopen van kleren voor mij een aardse voorbereiding op de hel is, mocht ik daar ooit terecht komen. Er is weinig dat mij zo intimideert als een kledingmagazijn of boetiekje. Mijn grootse vernederingen onderging ik in de Kalverstraat op jacht naar een passende broek. Het winkelmeisje schudde glimlachend het hoofd, toen ik, gedesoriënteerd door trommelvliesverwijderende muziek, uiteindelijk haar aandacht had weten te trekken: ‘Die maten hebben we niet, meneer.’
De enige waardige terugtocht uit zo’n situatie is via de weg van de humor, dus riep ik haar toe: ‘Nou ja, misschien dat reclamemodel dat aan de vlaggestok buiten hangt.’ Ze zei bloedserieus: ‘Die is niet voor de verkoop, meneer.’
Tja, Maison de Bonneterie, misschien moet ik vrouwelijk gezelschap te hulp roepen. Dat ik mee mag/moet. Terwijl zij met het personeel al snel in het vertrouwde universum verkeert van ‘die is enig,’ en ‘heeft u die ook in…’ kan ik, een lichte verveling acterend, mijn gluurdersrol spelen. Tot zij, iets te zeer in het spel opgaand, zegt: ‘Schat, wil jij even afrekenen?’
Mijn leven lang heb ik de Bonneterie gemist en dat ga ik missen.

PLAATS(24): School, Paulus Buijsstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Vlak nadat de Oranjesporters uit Rusland terugkeerden met een onwaarschijnlijke hoeveelheid medailles, staan we op het punt om alweer een record te breken. Een zeldzaam laag percentage van de Nederlandse stemgerechtigden heeft aangegeven tijdens de naderende gemeenteraadsverkiezingen te gaan stemmen. Laffe, volgevreten gemakzucht. Nog nooit in mijn volwassen leven heb ik verzaakt van mijn stemrecht gebruik te maken. Eén keer ging mijn stem de mist in omdat degene die ik gemachtigd had net in een ander kiesdistrict woonde. Dat vind ik nog altijd jammer, al ben ik mij ervan bewust dat de koers van het land daardoor niet beslissend beïnvloed is. Ik ben geen gehoorzaam type, mag graag spotten met alle boven ons gestelde sukkels, maar het stemrecht is mij heilig. Het is het minste wat je kan doen. Voor mijn part stem je blanco, maar doe mee.
De eerste keer dat ik in het stemhokje stond herinner ik mij als een magisch moment. Een ridderslag van de samenleving, ik telde mee. Het was in de Amerikaanse school in de Paulus Buijsstraat, ik geloof dat ik samen met mijn moeder was gegaan. Moet voor haar ook wat geweest zijn, voor het eerst met je zoon gaan stemmen.
Een van de vrijwilligers aan de tafel controleerde mijn naam. Die stond op de lijst, ik mocht. Het stembiljet werd overhandigd, ik glimlachte de omstanders toe alsof ik een politicus was, die het flitsende (qua fotografie dan) journaille bediende en begaf mij waardig naar het stemhokje. Daar lag-ie, het rode potlood aan het touwtje. Ik moest even denken aan die oeroude grap over de Belg die er wel erg lang overdeed om zijn stem uit te brengen. Toen men hem verzocht naar buiten te komen, zei hij verbaasd: ‘Awel (verplicht woord bij een Belgenmop), maar ik moest toch het hokje rood kleuren.’ Daarna volgde het gewijde moment waarop ik als nieuwbakken stemmer mijn biljet in de bus liet glijden. De bekoring van deze sacrale handeling zou de onverschillige niet-stemmer al over de streep moeten trekken, maar zo werkt het niet bij de calculerende consument. Hij wil koning in zijn eigen koninkrijk zijn en foetert op de gekozen overheid als die wetten uitvoert die hem belemmeren. Tegelijkertijd vindt hij het vanzelfsprekend dat er voorzieningen zijn waarvan hij profiteert.
Wij zíjn de overheid. Ik ben voor stemplicht.

PLAATS(23): Vijver, Gemeentemuseum

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

En toen was er ijs. Heel wat anders dan het zeil op de gang waarop ik met mijn geitenwollensokken in navolging van Ard en Keessie mijn records brak. Ook boden mijn rolschaatskunsten op ons stukje Frederik Hendriklaan weinig houvast. Uit een kist waren houten doorlopers tevoorschijn gekomen, mijn moeder gaf het voorbeeld. Hoewel ik net als Cor van der Laak alle tijden van alle schaatsers ooit gereden uit mijn hoofd ken, heb ik het echte magnifieke glijden nooit onder de knie gekregen. Op een der bevroren vijvers voor het Gemeentemuseum strompelde en zwikte ik tussen mijn buurtgenoten. Het mooiste schilderij was die dag buiten het museum te zien.
De laatste jaren zijn er een hoop wedstrijden op de televisie aan mij voorbij gegaan. Te veel, te vaak, te veel gelul er omheen. Maar nu, tijdens het Sotsji-feest, plooi ik mijn andere activiteiten listig om de oranjeraces. De Nederlandse helden schaatsen ons land uit de recessie. Natuurlijk is er in de samenleving nog genoeg calvinisme overgebleven om dit succes niet zonder problemen te aanvaarden. De vernederde tegenstanders uit het buitenland zouden op den duur niet meer willen. De shorttrackers hebben de langebaanheiligen op de tenen getrapt (dat kan goed aankomen met die ijzers). De zendtijd tussen de reclameblokken komt moeiteloos vol.
Er wordt gepleit voor nieuwe flitsende schaatsnummers, in navolging van de adembenemende circustoeren die de jongens en meisjes op de lange latten laten zien. Ik heb wel een paar suggesties, die ons als schaatsnatie nog meer eremetaal zullen opleveren. De 1000 meter klunen bijvoorbeeld. Of: de hindernisrace, met kluunplekken, wakken in het ijs en natuurlijk vlak voor de finish het te lage bruggetje. Spanning, spektakel en sensatie!
Gaan we terug naar de basis van de sport, dan zou de 500 meter met stoel een interessant nummer kunnen zijn. Desgewenst met op die stoel een bejaarde of gehandicapte. Zo loods je dat nummer ook het paralympische circuit in: medailles! Ook mooi: de 1500 meter achteruitschaatsen. Dit alles uiteraard met hilarisch commentaar van André van Duin!
Dan zijn wij even verlost van de huidige cijferfetisjisten met hun stereotiepe georakel over ‘de druk opvoeren’ en ‘focus hebben’. Want als er twee gouden medailles gegarandeerd zijn, is het wel bij deze nieuwe Olympische disciplines: de voorbeschouwing en de nabeschouwing.

PLAATS(22): Café West-End, Klimopstraat (14-2-14)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Ze zijn er, de plekken waar Vader Tijd zijn genadeloze mokerslagen nog niet zichtbaar heeft uitgedeeld. Ik ben geïnviteerd in café West-End, bij het Goudenregenplein het poortje van het Klimophof door en dan aan het eind links. In de schaduw van een der mooiste Haagse parels, het Papaverhof. Al decennia zijn Loet en Gerda de uitbaters van deze huiskamer met horecavergunning. Er is niet alleen drank  in glas, maar ook glas in lood, het interieur is al die tijd vrijwel onaangetast gebleven. Er zijn hooguit een paar foto’s van nieuwe hoogtepunten in de cafégeschiedenis bijgekomen. De achteloze Haagse snedigheden waarmee de ouwe jongens hun biljartspel omlijsten zijn hier ongetwijfeld sinds mensenheugenis te horen.
Loet is een oude Plu, de buurtbende die met de legendarische tegenstanders van de Kikkers in een zwart-witte tijd menige confrontatie uitvocht. De inmiddels grijze en onthaarde rakkers van toen hebben zich in 1997 verzoend tijdens ‘De Vrede van Den Haag’, waarbij er vrolijk gesneerd werd over en weer: ‘Leuk om jullie eens van de voorkant te zien.’ Bier en nostalgie, ach die mooie tijden toen we elkaar nog op de bek sloegen! De foto’s hangen in het café. Die tonen ook de kekke jongverliefden, die nu nog steeds met liefde dit lokaal beheren. Ingewikkelde Belgische bieren zijn er niet, maar de tap is geduldig.
Het café is als zoveel Haagse attracties ooit begonnen als koffiehuis. Iedereen is welkom, van zakenlieden tot punkers. Als Oranje speelt, vult de kroeg zich met wijkbewoners, gehuld in de magische hoofdpijnkleur.
Op het tv-scherm zien we hoe ADO genadeloos wordt afgedroogd. De hoofden van de stamgasten rollen van ergernis bijna van de romp. Maar gedeelde smart is halve smart. Het is een café, waar je je opwinding over de gemene taktieken van de verkeerspolitie moeiteloos kwijt kan: gaan staan flitsen bij de Waterpartij als je net het Hubertusviaduct af komt zeilen! Daar heeft nog nooit een normaal mens langzamer dan zestig gereden. Marktwerking zeker, dat nu ook de politie zijn eigen geld gaat lopen binnen graaien. Nou ja, binnenkort zal deze boetefuik even onklaar zijn, want dan komen alle wereldleiders naar onze stad en gaat alles op slot. Heel Den Haag zal van slag zijn. Heel Den Haag? Nee hoor, ik weet een klein cafeetje waar het leven gewoon doorgaat.