Column

PLAATS (11): Electriciteitsfabriek (22-11-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Het is gek genoeg een beetje fris in de Electriciteitsfabriek. Althans in de ruimte waar de Stichting Haags Industrieel Erfgoed (SHIE) haar 20-jarig bestaan viert met een symposium. Als perronchef van dienst mag ik de sprekers aankondigen en een trotse SHIE-voorzitter Koos Havelaar interviewen over de niet mis te verstane rol die de SHIE de afgelopen decennia in de stadsontwikkeling heeft gespeeld. Veel sporen van Haagse industriële bedrijvigheid zijn uitgewist, maar er zijn ook genoeg gebouwen en terreinen die een mooie, nieuwe bestemming hebben gekregen.
De electriciteitsfabriek aan het De Constant Rebecqueplein is daarvan een sprekend voorbeeld. De zaal waar we bijeenkomen is sinds kort een dépendance van het Theater aan het Spui. Vanwege de theatrale functie is het plafond gesloopt en is de ruimte twee verdiepingen hoog. En kijk, daarom is het wat fris, de radiatoren van de centrale verwarming hangen aan de muur ter hoogte van de tweede etage. Komt allemaal goed, zoals er mede door de enthousiaste en deskundige inzet van de SHIE nog best veel goed is gekomen in Den Haag en omstreken.
Herbestemming is het thema van de middag, die na de boeiende betogen van drie sprekers, culmineert in de presentatie van een fraai nieuw SHIE-boekwerk over dit thema. Vijftien rijk geïllustreerde artikelen over voormalige industriële plekken die een nieuwe toekomst kregen, zoals de Pander-fabriek en het Dr. Neher Laboratorium in Leidschendam. Het eerste exemplaar wordt aangeboden aan de altijd goedlachse wethouder Henk Kool, wiens herbestemming na de gemeenteraadsverkiezingen allerminst duidelijk is.
Want ja, politici vallen zelden onder de categorie ‘industrieel erfgoed’, maar ook hen wacht een nieuw bestaan nadat zij van hun taken zijn ontheven. Helaas zijn de meeste vormen van herbestemminmg van politici nogal voorspelbaar. Degenen die braaf aan de leiband van lobbyisten hebben gelopen worden beloond met een lucratieve functie in het bedrijfsleven. Verder is er het vangnet van het burgemeesterschap of het provinciaal bestuur. Voor een enkele gedeputeerde volstaat deze beloning niet, hetgeen kan resulteren in een penitentaire herbestemming. (Zal Ton Hooijmaijers straks ook zijn cipiers weten om te kopen?).
Herbestemming, het is alom. Wellicht rijd er binnenkort een restauranttram door de stad, een fitness-centrum in die wegroestende Fyra-treinen lijkt me een kwestie van tijd. Komt er toch nog wat beweging in die wagons. Herbestemming: gedenk het verleden, maar omarm de toekomst!

PLAATS(10): Oud Eik en Duinen (15-11-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

November. In geen enkele maand is de dood zo alomtegenwoordig. Allerzielen, de griezels van Halloween, de herdenkingsvieringen. Straks komt december met het licht en het nieuwe leven. Maar eerst deze duistere maand, de natuur laat zich niet onbetuigd, ze moet wel. Stevige stormen schudden aan de bomen, in bonte tooi beginnen de bladeren aan hun laatste reis. Het is een milde rui, zeker vergeleken bij het ongeëvenaarde geweld op de Filippijnen en verwoestende gevolgen daarvan.
Ik ga op familiebezoek. Ze wonen klein, maar mooi. Onderweg naar begraafplaats Oud Eik en Duinen koester ik de wiegende kleurbomen in namiddagschemer. Gedachtenloos schop ik wat gevallen bladeren nog eenmaal hemelopwaarts. Om mij heen het spitsverkeer, accelererend, soms amechtig wachtend bij het rode verkeerslicht. Voor zover ik nog niet doordrongen was van het feit dat er altijd leven is dat doorgaat, ben ik dat nu wel. Zwaaiende fietslampen, een hurkende hond, zwaarlijvige man aan de lijn. Herfstlucht vermengt met shagrook. Zijn snor is geen Movember-snor tegen prostaatkanker, die is er het hele jaar. Die is er al zijn hele leven. Movember, zelfs vrouwen doen mee. Ik heb er al twee bij de kassa van de supermarkt zien zitten.
Zoals het hoort, neemt de stilte in de nabijheid van de begraafplaats toe. In het bijna-laatste middaglicht glip ik door het hek. Ik loop de vaste route, langs de aula. Vierentwintig jaar geleden kwam ik hier voor het eerst. Mijn vader zou op zes december van dit jaar tachtig geworden zijn. Niet veel meer dan drie maanden waren we gevorderd in het nieuwe millennium, toen we mijn moeder ten grave droegen. En dan dit zware jaar, van ons gezin ben ik de enige overgeblevene. De dood kwam langs in mei. Mijn zus werd gecremeerd, maar we zullen komend voorjaar een gedenkteken op mijn moeders graf plaatsen.
In november brengen we een ode aan de doden, maar laten we dood zelf niet vergeten. Het is geen vriend van me, maar hij kan genadig zijn. En hij zet ons telkens weer aan tot daden, ergens is het finishlint gespannen, voor die tijd kan en moet er nog veel moois gebeuren. Zo troostte ik me met het schrijven van een nieuw moordboek, getiteld ‘Aan lager wal’. Met veel persoonlijke elementen, voeg ik daar graag glimlachend aan toe. Er zal nog veel meer komen.

PLAATS(9): Zuidlarenstraat (8-11-13)

UnknownElke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Vroeger placht ik, als er weer eens royale onthullingen waren geweest, te roepen dat ik een uniek persoon was: namelijk de enige Nederlander die niet een directe afstammeling van prins Bernhard bleek te zijn. Inmiddels lijk ik mij weer in zo’n exclusieve positie te bevinden: ik heb de musical ‘Soldaat van Oranje’ nog niet gezien. Maar daar komt binnenkort verandering in. Drie miljoen Nederlanders zijn mij al voorgegaan. Of zouden ook veel buitenlanders de spectaculaire voorstelling bezocht hebben? In mei ’40 wisten de Duitsers vliegveld Valkenburg in ieder geval prima te vinden.
Denk ik aan deze musical, dan denk ik aan mijn ouwe trouwe A44, zo vaak bereden, en dan met name aan die smalle brug over de ringvaart. Daar is tijdens de voorbereiding van ‘Soldaat van Oranje’ een oud Dakota-vliegtuig alsnog op oneervolle wijze gesneuveld. De spanwijdte van de vleugels was niet goed opgemeten. Krak. Dakota in de poeier. Je zou bijna denken dat het een publicitair zoenoffer was, de musical stond op de kaart. Verongelukte vliegtuigen zorgen gegarandeerd voor een hoop aandacht. Ik geloof dat deze Dakota niet meer te plakken was en dat er een ander exemplaar in de voorstelling gebruikt wordt.
Maar voor ik een en ander zal aanschouwen, staat er een bezoek op het programma aan het nieuwe fijne theater bij het Zuiderpark dat in zijn geheel naar de Dakota is genoemd. Ik kom graag in de Zuidlarenstraat. Het oude Simon Stevin College is een bruisend en artistiek middelpunt geworden in een wijk die dat al jaren verdiende. Cultureel pionier Paul Cornelissen en zijn enthousiaste staf hebben groots werk verricht. Op deze plek is in een mum van tijd het Dakota Theater geland. Pioneer Paul is zelf inmiddels naar zijn thuisland Tilburg vertrokken om daar dit kunstje nog eens te flikken. Paul Pleijsier en ik, die iedere tweede zondag van de maand in Dakota onze muzikale talkshow presenteren (zondag a.s. met Johan Frauenfelder, Rory de Groot en Frans Limbertie!), zongen hem op zijn afscheidsreceptie toe. De strekking was duidelijk: Den Haag is best een leuk stadje, heeft strand en zee, wat leuke gebouwtjes en de nodige cultuur, maar ja, als je naar Goirle kunt… Tenslotte mijn eigen RABO/Libor-zelfverrijkingsmomentje: check snel in bij Dakota, bijvoorbeeld aanstaande zondag om half 5. Fijne vlucht gegarandeerd.

PLAATS(8): Havenhoofden (1-11-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Na de storm was er de stilte. In mijn geval was zelfs de vrede een stuk dichterbij gekomen. Enige volbladige delen van de boom tegenover mijn huis gingen ten gevolge van het waaigeweld liggen uitrusten op twee geparkeerde auto’s (niet van mij!). Dus heb ik nu onbelemmerd uitzicht op de toren van het Vredespaleis. Daar voegde zich een schilderachtige regenboog en een vlucht blijmoedig rondzeilende vogels bij. Schoonheid is overal, maar wie mooi wil zijn moet pijn lijden. De stad likte verlekkerd zijn wonden.
Een historisch gevormd ramptoerisme, de Hagenaar eigen, dwong mij tijdens de storm de Boulevard af te zakken. Uiteraard per auto. De zee lag te schuimbekken. Woeste golven spatten op de havenhoofden uiteen en waaiden van loef naar lij. De autoriteiten hadden de hekken gesloten, een machteloos gebaar van behoedzaamheid, want de uitwaaiers huppelden over de basaltblokken naar de spannende verboden gebieden.
Soms verduisterden imposante wolkenpartijen de havenhoofden en leek er even sprake van twee zwarte pieren… veel dichter zal ik in taal althans in deze column niet bij het meest besproken onderwerp van de laatste weken komen.
De zee was leeggeveegd, zelfs de kitesurfers die als onaantastbare insecten door vrijwel ieder weertype heen plegen te fladderen, waren aan wal gebleven. Evenmin zag ik vaartuigen met Costa Concordia-neigingen in de richting van de wenkende armen van de haven varen.
Mijn gedachten gingen terug naar de aanleg van de havenhoofden. Er zijn foto’s waarop ik als knaapje op het ‘oude’ keurig gemetselde piertje sta. Je kan er nog steeds staan, turend in de soms kolkende binnenzee, maar meestal loop je toch door over de ‘nieuwe’ uitschuifarmen met hun basalten mouwen. Naar het baken! Op de zuiderpier wandelde ik nooit, wij woonden in het Statenkwartier. Totdat Radio Veronica letterlijk aan land kwam, ruim voordat dat officieel als losgeslagen omroep geschiedde. Met jongens en meisjes uit mijn klas (de zesde van de Duinoordschool) gingen wij op een avond naar de gestrande boot kijken. Ramptoeristjes in opleiding. Het zendschip lag als vanzelfsprekend op het zand, vlakbij het zuiderhavenhoofd. Er brandden lampjes, er klonk muziek, het zou goed kunnen dat ook Lou Reed gedraaid werd. Walk on the wild side.
Tja, die pieren hebben veel voorbij zien komen. Wat zou er eigenlijk omgaan in die havenhoofden?

PLAATS(7): Nieuwspoort (25-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Komende zomer gaat journalistensociëteit Nieuwspoort aan de Lange Poten verbouwen. Toen ik er voor het eerst mijn opwachting maakte, was het huidige Nieuwspoort net geconstrueerd. In de slagschaduw van de nieuwe Tweede Kamer. In het zoals je dat dan moet zeggen ‘legendarische oude Nieuwspoort’ ben ik nooit geweest.
Mijn bezoek aan de bovengelegen radio-studio’s sloeg neer in een volgens de regelen der (klein)kunst opgebouwde ‘woede’-monoloog over de aanwezige luxe, die het kritisch volgen van de politieke schurken ernstig zou bemoeilijken. Vooral de ‘fraai betegelde toiletten’ wekten mijn gramschap. Als je zo in de watten werd gelegd, maakte je al snel deel uit van ‘het systeem.’ Ja mensen, daar maakte ik me toen druk over. Een ander fragment uit mijn fillipica luidde: ‘de mensen worden steeds dommer en niemand weet waarom!’ Tja, er werd in ieder geval om gelachen. Of het ook waar is? Ik zou het niet weten. Maar dat is logisch.
Jarenlang was ik vrijwel elke donderdagavond in Nieuwspoort om een tweetal columns te verzorgen voor het politieke programma van de NCRV. De code gebiedt om niet uit de school te klappen over hetgeen er zo allemaal rondom die uitzending voorviel, maar neem van mij aan dat het een leuke tijd was.
Ik zou een en ander kunnen omschrijven als ‘Russische taferelen’, maar dat doe ik nu maar liever even niet, want het schijnt een koude winter te worden en we hebben dat gas blijkbaar hard nodig.
Vorige week was ik er weer eens en ook nu werd het geen vroegertje. Ik heb geprobeerd een aantal journalisten te overtuigen van de legitimiteit van de publieke omroep (‘bij de infrastructuur van ons land horen ook belangrijke communicatiekanalen als televisie en radio, die kan je niet alleen aan de markt overlaten’) en een aantal lieden bespionneerd en zelfs ook gesproken die besluiten mogen nemen over de nijpende problemen van onze tijd.
Maar ja, daar kan ik natuurlijk niets over loslaten. Als u geïnteresseerd bent in de inhoud van deze gesprekken, dan verwijs ik u naar de Amerikaanse regering, als die tenminste weer geopend is, want die hebben afdelingen die van alles op de hoogte zijn. Toch is er één positief aspect aan de activiteiten van die NSA vroeger moesten wij altijd naar de Amerikanen luisteren, nu luisteren ze de hele tijd naar ons.

PLAATS(6): De Pier (18-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Wij woonden hemelsbreed maar een paar kilometer van de Pier, maar mijn eerste herinnering aan het legendarische monument is het beroemde lied van Toon Hermans. Hij bezong de bovenzeese promenade in alle toonaarden en schilderde de vele types die de Pier bevolkten: de ‘drie non-actieve nonnetjes’ die zich koesterden in het zonnetje en natuurlijk die ‘oude Scheveningse visser: afgelopen met een sisser’. Die kant gaat het met de Pier ook op. Schevenings erfgoed, maar wie gaat er nog geld in steken?
Ja, het Spuiforum op de Pier, dat zou een oplossing zijn. Als je toch geld in het water wilt gooien, dan zit je goed, zo vlak boven de zee. Ik kijk uit het raam en wordt droevig als ik denk aan Scheveningen zonder dit wormvormige aanhangsel. De atmosfeer huilt lekker mee, de stad wordt zo ongeveer weggespoeld en ook mijn woning heeft even een Pier-momentje: er verschijnen fresco’s op het keukenplafond. Nu staat mijn huis niet alleen hypothecair onder water.
Hoe gaan we de Pier redden? Dan kom je al snel uit bij de verdienmodellen die economische trekkers als Kim Holland en Bobbi Eden hanteren. Zij weten precies waar de ingang naar het grote geld zich bevindt. Ze zitten er namelijk op. Met andere woorden: de Pier moet een bordeel worden. Een Pier van plezier. En de uitgangspositie is goed: het is in deze business een kwestie van veel palen. En we noemen deze droevige landtong vanaf nu Happy Ending.
Was de oude Pier niet jarenlang een trots fallussymbool? Hij stak onvervaard in de kletsnatte moederzee. Nu maakt hij niets meer klaar. Een opgedroogde spuit elf.
Een wat meer gezinsvriendelijke oplossing zou zijn de kamertjes op de Pier wat langer dan een uurtje te verhuren. Maar het plaatsen van hotels of zelfs appartementen op het wandelhoofd schijnt onmogelijk dan wel onwenselijk te zijn. Kenners van de situatie schudden somber met hun hoofd: de Pier gaat nooit meer open.
Rest mijn ultieme suggestie: we maken van de Pier een plek waar het overschot aan OBN’ers (Onterecht Bekende Nederlanders) kan worden opgeruimd: Expeditie Scheveningen. Dankzij de staat van de Pier is het survivalelement gewaarborgd. De zee geeft, maar zal vooral veel nemen!

PLAATS(5): Kyocera Stadion (11-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

In het inmiddels niet meer zo heel nieuwe ADO-stadion was ik nog nooit geweest. Dat wil zeggen, ik had wel ooit in de catacomben een ‘event’ meegemaakt, maar ik had het gras nog nooit gezien. Dat is mij vorige week woensdag ook niet gelukt. U heeft de beelden gezien, ADO won van Vitesse in een bak waar menige manege zich voor zou schamen. Het was een heerlijk middagje. Op gepaste afstand van de ‘sfeervakken’ zat ik onbekommerd in het zonnetje bruin te worden. Niet zo bruin als de substantie waarop de spelers zich moesten voortbewegen, maar toch… het was genieten. Ik voetbalde ooit tijdens een moesson tegen Het Begon Op Klompen (HBOK) in het Waterlandse Zunderdorp, maar de drijvende schotsen veen waarop we toen van de ene naar de ander kant van het veld moesten zien te komen, waren gerieflijk vergeleken bij dit drijfzand. Je zou zeggen dat uitlekken een Haagse specialiteit is, maar in het Kyocera Stadion was er geen druppel in de ondergrond verdwenen. Vrij subtiel had de terreinknecht diepe voren laten ploegen, waarin regelmatig onvoorzichtige voetballers verdwenen.
De hardwerkende ADO-mannen hadden zich beter aan de survivalomstandigheden aangepast dan de luxepaardjes van Vitesse en wonnen daarom verdiend met 2-1. Duizenden schoolkinderen op de tribune zongen hun club toe en na het magnifieke zondagsschot waarmee ADO de overwinning veiligstelde, dansten wij allen op de meer dan hufterproofe tribunes. Geluk leek even heel gewoon.
Inmiddels is duidelijk dat wij het Haagse betaaldvoetbalgras nooit meer zullen zien. We zijn een culturele stad en daarom komt er nu kunstgras. Ook al omdat er straks een wereldkampioenschap hockey gaat plaatsvinden. Van oudsher meer een ballensport dan een balsport en bovendien beoefend door jong invaliden, want ze lopen nu al met een stok. Het bijbehorende gezwaai en gehak laat de pollen, niet alleen in het voorjaar, door de lucht zweven. Heimwee rest naar de geur van vers gras, in het stadion al vrijwel verdrongen door slierten rook en walmen van vrolijk aangevoerd bier en zwaargegaarde worsten.
Het Kyocera stadion is een gezinsvriendelijk, handzaam, uiteraard kopieerbaar stadionnetje, dat het unieke Zuiderpark in de herinnering roept. Daar had je heel ander sanitair! Ook de aanmoedigingen klonken er ranziger. We noemen het vooruitgang. Ooit omschreef ik het Haagse supporterschap als ADO-masochisme, maar deze woensdagmiddag was alles top!

PLAATS(4): Juffrouw Idastraat (4-10-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Als je opgroeit in een stad als Den Haag is veel vanzelfsprekend. De regeringsgebouwen, het Catshuis, de Scheveningse Pier, Madurodam, het is allemaal vlakbij en het stoffeert je leven. Pas als er gasten of logé’s komen, besef je dat zij in hun deplorabele woonoorden die bijzondere plekken niet hebben. Dan komt de trots. Achteloze trots, dat dan weer wel.
Den Haag is een literaire stad, heeft veel schrijvers en dichters voortgebracht en ook dat is logisch. De gelaagdheid van de Haagse standenmaatschappij heeft de toch al niet geringe verbaliteit verder opgestuwd. Dat het in onze stad zo stil kan zijn ligt niet aan het taalgebruik van de inwoners.
De aanwezigheid van het Letterkundig Museum alhier is ook zo’n abc’tje. Tussen 1965 en 1982 was het museum gevestigd in de Juffrouw Idastraat. Een van de oudste straatjes van de stad, gelegen in het Hofkwartier en behorende bij de top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten. Je vindt er een barokke schuilkerk uit de 18e eeuw en de schilder Willem Maris had er ooit zijn atelier. Maar wie ‘Juffrouw Idastraat’ zei in de tijd dat ik op de middelbare school zat, doelde op het museum. Moest je iets weten voor Nederlands, dan fietste je daar gewoon even naar toe. Ook al ben ik later neerlandicus geworden, zover ben ik nooit gekomen. Iets dichterbij, in de openbare bieb op de Bilderdijkstraat, vond ik alles van mijn gading. Het Letterkundig Museum zetelt alweer tijden in de slagschaduw van Nieuw Babylon, de spraakverwarring die deze naam suggereert met verve trotserend. Je vindt het museum op het Willem-Alexanderhof, een adres dat eigenlijk pas dit jaar werkelijkheid werd.
Welke vitale functies museum en bibliotheek vervullen is mij de afgelopen weken weer eens duidelijk geworden. Gegeseld door bezuinigingen zetten zij hun zegenrijke werk voort. De status van Den Haag als literaire stad werd afgelopen vrijdag bevestigd op de slotavond van de actie ‘Den Haag leest de tiplijst van de AKO-literatuurprijs 2013.’ Ik mocht deze eredienst voor het literaire boek in de Centrale Bibliotheek aan het Spui leiden. De 25 genomineerde boeken waren in leesclubjes door Haagse lezers intensief bestudeerd en dat resulteerde in een reeks scherpzinnige presentaties. Het oordeel van deze ‘Haagse jury’ week sterk af van de uiteindelijke shortlist. Maar ook die eigenwijsheid is… vanzelfsprekend.

PLAATS(3): Volendamlaan (27-9-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Eigenlijk speelt dit verhaal op Houtrust, maar dat roemruchte voetbalstadion is er niet meer. Behalve dan in de hoofden van duizenden Hagenaars en Scheveningers. Ik wandel met mijn zoontje vaak in de omgeving, hoor zelfs in het weekend de juichkreten van de velden die er nu liggen, maar zo massaal en overweldigend als toen wordt het nooit meer. Ik was negen en ging aan de hand van míjn vader naar Holland Sport. Van ADO werd met 3-1 verloren, van Ajax (met Cruijff, Keizer en de anderen) met 3-0, maar Feyenoord versloegen we! Met 1-0. Doelpunt: Arie Don. Met het hoofd, kwade tongen beweerden dat hij vanwege zijn status als Jehova’s Getuige zijn voeten moest sparen. Toen ik dat gerucht ooit in een column vermeldde kreeg ik post van Aries dochter, getooid met de fraaie naam Destiny, die mij vriendelijk uitlegde dat haar vader weliswaar Christen was maar geen Jehova. Waarvan acte. In ieder geval was Arie die dag matchwinnaar in de confrontatie tussen Den Haag en Rotterdam. Het is maar zeer de vraag of onze stad komend weekend weer aan het langste eind zal trekken.
Eén keer ging mijn vader zonder mij. Ajax kwam op bezoek. Hij werd meegenomen door een Scheveningse reder, die wij kenden van de kerk en die bij Holland Sport veel in de melk te brokkelen had. Na afloop ging mijn vader voor mij op handtekeningenjacht. Om Johan Cruijff en Piet Keizer stonden honderden mensen. Welk een thans onvoorstelbare aanraakbaarheid! Mijn vader schoot een jonge Ajax-speler aan, die eenzaam op zijn maten stond te wachten. Ze hadden een leuk gesprek en de vriendelijke jongeman vroeg ons adres en beloofde een paar foto’s te sturen. Niet lang daarna viel er een brief in de bus. In een keurig handschrift op lijntjespapier lazen wij: ‘Beste meneer, hierbij de foto’s voor uw zoon.’ Die brief en die foto’s heb ik nog.
Dat zie je vandaag de dag de jonge miljonairs niet doen. Als ze al kunnen schrijven, want hun leven staat vanaf het prille begin in het (dollar)teken van voetbal. Gescoute pubers verhuizen naar het buitenland, binnenkort worden er opties op embryo’s genomen.
De Volendamlaan is omvangrijk in vergelijking met het naamgevende dorp, typerend voor de huidige luidkeelse onbescheidenheid van de lokale zangers.
Ach, leefde Gerrie Mühren nog maar.

PLAATS(2): Ridderzaal (20-9-13)

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Daar zit je dan. De Troonrede die je wist dat zou komen. Er is hard geoefend, maar je weet dat ze klaar zitten: de jongens van Lucky TV en Koefnoen. Het geboefte op Twitter. Je kijkt de zaal nog eens rond. Dertiende eeuw. In die tijd van ongeëvenaarde omvang. En nu? Zo’n beetje als het Koninkrijk. Veel minder imposant, de wereld er omheen is groter geworden. En hoger. Vanaf een willekeurige duintop valt de Ridderzaal niet meer op tussen de nieuwe Haagse torens. Maar de zaak zit lekker vol, alle wijze en onwijze mannen en vrouwen bij elkaar. Laat het plafond maar niet naar beneden komen. Dan is het land zijn politieke elite kwijt, voor zo’n ramp moet je iedereen behoeden. De dames zijn sowieso behoed en wel op extravagante wijze. Vandaag gebruiken ze hun hoofd eens op een goede manier, met een creativiteit die we niet van politici gewend zijn. Maar dat soort dingen mag je natuurlijk niet hardop zeggen.
Je kijkt nog even naar de wandkleden en de eeuwenoude spanten. Dat dak zal er vandaag niet af gaan: je hebt de tekst van te voren gelezen, daar wordt niemand vrolijk van. Bovendien is in deze tijd is elk plafond onaanraakbaar.
Nee, dan die troon. Je hebt al even mogen proef zitten. Gewoon thuis. Zat goed. Nu eerst die ellendetekst voorlezen. Zonder iPad helaas, dan had je lekker kunnen door swipen. Hoeveel papiertjes zijn dit wel niet? Je moeder, die had er nog meer, met letters op leesbrilsterkte, vol echte bekkenbrekers. Soms had ze maar een zo’n onuitspreekbaar woord per blaadje. Je weet waar jouw bottleneckwoord zit: participatiesamenleving. Die geldt ook voor jou, je moet meedoen om de NV Nederland en de BV Oranje in de vaart te houden.
En je weet: het blijft volksvermaak. Je onderdanen die zich ontroerd vergapen aan je première. De honderdduizenden Twittercabaretiers. Je weet dat er in de Ridderzaal een camera hangt die de internetbezoeker naar believen 360 graden kan draaien. Dat past helemaal bij de politiek, zullen de grappenmakers gnuiven. Je weet dat het over bezuinigen zal gaan: kijk, de Koninklijke Familie is ook gekrompen. Haha. Tja. Eerst dat moeilijke begin over je moeder en je broer, dan volgt de rest vanzelf. De eeuwen kijken op je neer. Je bent er klaar voor.