Column

Verklappen

(verschenen in Den Haag Centraal van 3-5-18)

Als je een voetbalwedstrijd live kijkt, kan je de uitslag niet weten. Tenzij je een belchinees bent. Maar als je de samenvatting ziet, dan wíl je de uitslag van tevoren niet weten. Dat zorgt vooral op zondagmiddag voor hectische taferelen. Ik herinner mij een ADO-Ajax, waarbij ik om elke terloopse informatie te vermijden op de racefiets sprong voor een rondje door de regio. Tot aan Schipluiden ging alles goed, maar in dit toch bepaald niet overbevolkte plaatsje, hoorde ik aan de waterkant een onverlaat ‘ADO!’ schreeuwen. Het klonk niet heel erg wanhopig. Ik trapte maar snel door. Vlakbij huis, op het Soestdijkseplein, passeerde ik een café waar beschonken mensen vuurwerk aan het afsteken waren. De kans leek me klein dat Ajax de wedstrijd gewonnen had, maar ik wist de uitslag nog niet.
Wat kan je anders doen op zo’n middag? Gezinsgenoten en loslippige vrienden ontlopen. Het internet onbesurft laten. Je desnoods voorzichtig focussen op andere sporten. Heeft een voormalig wielrenner zich verontschuldigd omdat hij géén doping heeft gebruikt? Zijn de korfballers van Ons Eibernest al door de mand gevallen? Is Max Verstappen definitief overgestapt op de curlingsport? Ja, laat Max maar schuiven, hij begint steeds meer op zijn vader te lijken, misschien dat hij zijn achternaam moet veranderen in het woord dat boven dit stukje staat.
Enfin, verklappen, dat wil je niet. Dat mag niet. Tom Egbers haalde zich kortgeleden de terechte woede der natie op de hals door bij aanvang van Studio Sport te roepen dat de titelrace beslist was. Op zo’n moment vloeken miljoenen mannen, die de hele middag met een zak over hun hoofd in het schuurtje hebben gezeten met AC/DC op hun koptelefoon.
Het verweer van Tom: we zijn gekke Henkie niet, iedereen weet toch wat er in Eindhoven gebeurd is. Nee, Tom, dat weet niet iedereen! De liefhebber ligt vanaf half drie in zijn eigen onderduikruimte, juist om niets te weten!
Egbers heeft ervan geleerd, afgelopen zondag bleef hij, zoals het hoort, op de vlakte. Zo kennen we Studio Sport! Ze houden daar al jaren meesterlijk de spanning erin. De volgorde der samenvattingen verraadt niets en bij snel wisselende situaties op verschillende velden wordt er doeltreffend geschakeld.
Alle beslissingen zijn inmiddels gevallen. Op één na: haalt ADO de play-offs? Ik denk dat ik zondag maar gewoon live de radio aanzet, want het is in dit land al moeilijk genoeg om twee minuten stil te zijn.

De Afko

(verschenen in Den Haag Centraal van 26-4-18)

We weten niet wie de afkorting heeft uitgevonden (Adam en Eva bezaten allebei een nauwelijks in te korten naam), maar de sportwereld en met name de sportpers moet hem of haar dankbaar zijn. De Volkskrant schakelde onlangs wegens papierschaarste voor een van zijn vele weekendbijlagen over op andere vellen. Zonder de afkorting zou dat punt al veel eerder bereikt zijn.
Neem die heerlijke bekerfinale van afgelopen zondag. Stel dat PEC Zwolle en NAC tegenover elkaar hadden gestaan. Ik neem de vrijheid om daar een afkortingsvrij affiche van te presenteren: De Prins Hendrik Ende Desespereert Nimmer Combinatie Zwolle tegen de Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning Combinatie strijden om de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond-beker. Dan maar PEC-NAC, lijkt me.
Zelf ben ik tien jaar werkend lid geweest van de roemruchte Haagse Voorwaarts Utile Dulci Combinatie. Het was in de tijd dat je de afkorting VUC nog zonder decorumverlies kon bezigen. Sindsdien hebben afkortingen mijn bijzondere belangstelling. Zo werd ik in 1986 drs. in de Neerlandistiek, maar toen mijn vriend Paul mij na het afstuderen betitelde als doctorandus Verreck, proefde je de goedmoedige spot. De enkele keer dat ik nog post krijg met drs. voor mijn naam, kan ik een glimlach niet onderdrukken. Ik had natuurlijk kunnen promoveren, maar ja, dat betekent veel matig betaalde arbeid verrichten (in dienst van de mensheid, dat wel!) om zo’n enkele s weg te werken.
Dan kan je ook nog proberen prof te worden, maar die ambitie had ik vooral op de lagere school. Toen wilde ik voetbalprof worden. Het is maar goed dat ik in de taal ben doorgegaan.
Als student speelde ik in de Amsterdamse onderbond tegen clubs met namen als HBOK (Het Begon Op Klompen) en WVHEDW, helemaal een club die niet aan te moedigen valt. Daar was sprake van drie bloedgroepen: Wilhelmina Vooruit, Hortus en Eendracht Doet Winnen.
De laatste tijd kun je me regelmatig met een tennisracket in mijn hand aantreffen op Houtrust, waar ooit mijn jeugdheld Sjaak Roggeveen zijn doelpuntjes voor Holland Sport maakte. De club heet Never Out, geen afkorting wel veel wishful thinking, maar die deelt het perk met de beach-afdeling van de sympathieke volleybalclub Kalinko. Oftewel de Kangaroos (ooit de volleybalclub van het Aloysius College) Lindoduin (de hal waarin het Scheveningse VVL speelde) Kombinatie. Een rijke geschiedenis verstopt in een woord, dat niet eens klinkt als een afkorting!

Boze supporters

(verschenen in Den Haag Centraal van 19-4-18)

In Eindhoven waren de voetbalsupporters blij. In Amsterdam niet. Daar wachten ze de bus op bij de Johan Cruijff Arena, zoals die vliegende schotel dan eindelijk schijnt te gaan heten. De Ajax-fans eisten een verklaring. Ze hadden blijkbaar niet naar de wedstrijd gekeken. Die verklaarde alles. PSV was gewoon beter, was dat het hele seizoen al, werd verdiend kampioen en staat momenteel 10 punten voor op ‘de beste ploeg van Nederland’. Want zo zien de Ajaxsupporters hun club per definitie. Als er dan toch iets fout gaat, dan eisen ze een verklaring.
De uitverkorenen die in het uitvak in het PSV-stadion mochten plaatsnemen hadden al van zich laten horen. Omdat hun eigen team voor weinig vuurwerk zorgde, begonnen ze dat zelf maar af te steken en gezellig in een aantal Brabantse vakken te gooien. Daarmee hun status als losers nog eens benadrukkend.
En dan de heethoofden die de spelersbus belaagden. Dat is natuurlijk zowel apen- als kuddegedrag, want bij bijna elke in de verdrukking zittende club is dit nieuwe ritueel schering en inslag. We zagen ooit de sympathieke semi-Duitse coach Peter Hyballa de morrende meute toeschreeuwen. Tevergeefs, niet veel later werd hij toch geNECt.
De teloorgang begint vaak met aanstellerige gezwaai met witte zakdoekjes. Een Zuideuropees gebruik, dat we van de televisie kennen. Dan volgen de hatelijke spandoeken, spreekkoren en dreigtweets. Gerommel bij een club betekent een verdienmodel voor bepaalde media die de boel deskundig oppoken en dan is er crisis. Koppen moeten er rollen. Hoofdschuddende analisten in de voetbaltalkshows. De druk neemt toe, zoals het cliché wil. En vooral ook: de supporters eisen een verklaring.
Zo werd bij ADO vorig seizoen na een aanvankelijk succesvolle seizoenstart trainer Petrovic geslachtofferd. Tot algehele verbijstering presteert het team dit seizoen uitstekend, zodat de agressie voor de verandering niet rondom het eigen stadion wordt botgevierd, maar ouderwets op de A12.
Bij Ajax wordt nu met terugwerkende kracht getreurd over het ontslag van trainer Marcel Keizer en dat gaat voormalig Ajax-held Edwin van der Sar de kop kosten. De moderne bedrijfsvoering zogezegd: managers die hun target niet halen kunnen hun ontslag incasseren. En de bijbehorende pegels.
Het zijn offerandes aan een opgefokt publiek, dat met religieus fanatisme de kennelijke leegte in zijn bestaan vult met hebberig, volkomen van de pot gerukt gedrag. Want Ajax moet altijd winnen. Dat geloofsartikel is niet alleen zielig, maar ook ongelofelijk fantasieloos. En onhaalbaar, zo bleek maar weer.

Doel in het leven

(verschenen in Den Haag Centraal van 12-4-18)

Had ik talent als jeugdvoetballertje? Achteraf bezien was mijn grootste talent het mezelf verbeelden dat ik talent had. In die fantasievolle richting heeft mijn carrière zich ook ontwikkeld. Natuurlijk, ik balde lekker mee op het schoolplein, mikte regelmatig tussen de twee hoopjes jassen en een enkele keer tussen de sponningen van een breekbaar venster. Dubbel glas had je toen nog niet. De zuurverdiende centen van het krantenwijkje moesten worden aangesproken.
We maakten in de klas opstellingen waarin ook Johan Cruijff en Wim van Hanegem figureerden. Wij speelden voor Duinoordschool en Vaderland.
In mijn jongenskamer werkte ik met een tennisbal dagelijks interlands af. In eendrachtige samenwerking met mijn helden wist ik daarbij als piepjong invallertje kort voor tijd een schier hopeloze achterstand recht te trekken. De onterecht gegeven penalty in de allerlaatste minuut ranselde ik als invaller-keeper uit het doel. Johan Neeskens nam mij op de schouders.
Want eigenlijk wás ik doelman. Maar als mijn land mij nodig had, dan zette ik grootmoedig mijn scorend vermogen in.
De welpen- en pupillentijd bij V.U.C. leverde nog geen reality-check op. Ik voetbalde dan wel niet in de hoogste elftallen, maar dat was een kwestie van tijd. En eigenlijk was ik dus keeper. Mijn vader trainde mij op het strand en in Park Sorghvliet.
Op zeker moment mocht ik op doel staan en dat ging aardig. Op de training kreeg ik bijles in het onderdeel ‘uitschieten’. Daar heb ik goed leren trappen, ook dat is me in mijn latere loopbaan van pas gekomen.
Bij C-tjes kwam ik als keeper inderdaad in een van de hogere elftallen terecht. Mijn klasse kon ik nauwelijks laten zien, het elftal was namelijk te goed. Soms kreeg ik maar zes ballen. Als ik moest plassen, kon dat rustig in de bosjes achter het doel. Bij elke toegekende penalty werd ik gewenkt en dan hobbelde ik het veld over om hem erin te schieten.
Dat smaakte op den duur naar meer. Ik wilde geen eenzame sluitpost meer zijn, ik wilde aan de bal. Dat kon, maar vanwege het gevorderde seizoen, alleen maar bij een van de laagste elftallen. Daar heb ik kortstondig de Cruijff kunnen spelen die ik me verbeeldde te zijn.
Tja, keeper, je moet er het type voor wezen. Ik zag de solitaire treurnis van de blunderende AZ-goalie Bizot. Zoveel schitterende reddingen, maar dan deze beslissende treuzelfout. Zoiets verzin je niet. Zeker niet als doelman.

De Mos!

(uitgesproken tijdens politieke talkshow ‘Slag om het IJspaleis’ op 10-4-18)

De Mos wil De Mos blijven.
Dat las ik in De Posthoorn, want je moet je opiniebladen een beetje bijhouden. Ook na de geslaagde machtsgreep van de Groep naar wie ze hem hebben genoemd, is Richard de Mos vast van plan geen gedaanteverandering te ondergaan.
Dat siert hem. Tegelijkertijd denk ik dat hij daar ook niet zoveel keuze in heeft. We leven dan wel in een tijd iedereen alles kan en wil worden, maar er zijn grenzen. André Hazes veranderen in een raketgeleerde, dat had ook weinig kans van slagen gehad. Al gingen ze uiteindelijk wel allebei naar de knoppen.
De Mos wil de De Mos blijven.
Natuurlijk zijn er genoeg voorbeelden van politici die eenmaal in het centrum van de macht een ware metamorfose ondergingen. Zelfs soms diverse malen. Joop den Uyl werd Vader des Vaderlands, maar ook De Duivel In Eigen persoon. Pim Fortuyn veranderde van een lekkere dwarse geleerde in een Messias, compleet met ontijdig einde. Ruud Lubbers groeide uit tot de Onderkoning van Nederland en daarna tot de Billenknijper bij het Kopieerapparaat.
Het was allemaal reuze verwarrend en vermakelijk, want politiek lijkt in onze democratische welvaartsmaatschappij steeds meer een kwestie van entertainment te zijn..
De Mos wil de De Mos blijven.
Ik kan het niet genoeg herhalen, maar ik vraag me wel af hoe dat met zijn medestanders gaat. Moeten die ook allemaal De Mos zijn of blijven. Zoals ooit de dwaallichten en gelukszoekers van de LPF beweerden ‘in Pim’ te zijn. Wat trouwens behoorlijk necrofiel klonk.
‘In Pim’, dat hoorde je tijdens het leven van Fortuyn niet, toen was het meer Pim die in iemand was, zei het kortstondig en op een plek waar het daglicht niet te zien was.
De Mos heeft Hans Wiegel naar Den Haag genood.
Ook zo iemand die nooit iemand anders zal zijn dan Hans Wiegel. Sterker nog, Hans Wiegel ziet er al zestig jaar hetzelfde uit. Dan ben je of lang jong, of, zoals in het geval van Wiegel, vroegoud.
Wiegel beschouwden wij vroeger als de natuurlijke vijand. De VVD was een clubje voor rijkaards, al noemden ze zich een volkspartij. Je had toch meer het idee dat de VVD-stemmers vooral neerkeken op dat volk.
Niemand had toen ooit kunnen denken dat deze partij de grootste van Nederland zou worden en dat dan al weer vele jaren achter elkaar. Conclusie: wij zijn inmiddels een heel rijk land geworden. Althans, er zijn veel rijke stinkerds, vandaar dat het milieu ook zo verslechterd is.
Aan de basis van de VVD-boom stond Hans Wiegel. Een beetje bekakt, maar ook een straatvechter en vooral een joyeus type. De man beschikt over duivelse charmes, die nog versterkt worden door het idee dat hij over niet al te veel sinistere inhoud beschikt, zodat het wel los zal lopen met draconische maatregelen.
Ja, ja, daar ga je al.
Vroeger verzette ik mij tegen deze aantrekkingskracht, maar de tijd verricht zijn slopende werk. Ik kan mij het fatale moment nog goed herinneren. Ik zapte langs de tv-kanalen en zag opeens dat bekende jongenshoofd met die sigaar erin en voor ik het wist zei ik hardop: Hee leuk, Wiegel!
Zo gaat dat, mensen.
En dat heb ik nu al een beetje bij Richard de Mos. Dat je denkt: ah, Richard De Mos, hij bedoelt het toch wel goed en dan ben je verkocht.
Net als de vele Hagenezen die op hem gestemd hebben. Hij is de wijken ingegaan, hij heeft naar ze geluisterd, hij heeft een enorme verlanglijst opgesteld, nu zullen we hopelijk ook gaan zien wat hij eigenlijk zelf wil.
Ik ben inmiddels zo ver dat ik denk dat Groep de Mos en de corrigerende krachten van de beoogde coalitiegenoten met behulp van de vrolijke sluwheid van Hans Wiegel nog best weleens een aardig college in elkaar zou kunnen gaan timmeren.
Ik hoor het mezelf zeggen en ik denk: wat een angstaanjagende gedachte.
Maar wie zijn angsten niet te lijf gaat, komt nergens.

Grachtensport

(verschenen in Den Haag Centraal van 6-4-18)

Twee weken geleden bezong ik hier de lof van het falen, maar laten we eerlijk zijn: lekker winnen is ook fijn. Nog nagenietend van de epische prestaties van Anna van der Breggen en Niki Terpstra in de Ronde van Vlaanderen, bedenk ik me dat de grootsheid van de victorie ook bepaald wordt door het decor. Enkele jaren geleden heb ik het parcours van ‘Vlaanderens Mooiste’ verkend. Het was een schitterende aprildag vol roze bloesems, gierende boeren en – inderdaad – strakke bergjes met middeleeuwse bestrating. Dan komt zo’n koers toch dichterbij.
Vandaar dat ik mij afvroeg welke sportjubelmomenten er geschreven zijn op de plek die ik het beste ken, Den Haag. Ik zag ooit Haile Gebrselassie tijdens de CPC-loop over de Laan van Meerdervoort denderen. Mijn vader verhaalde over de lichtwedstrijden op het VUC-terrein met zijn Wondertent. De fameuze Cruijff-goal in het Zuiderpark staat wel op beeld, maar zal na het verscheiden van held en locatie hooguit in de sporthemel gereconstrueerd kunnen worden.
Mooi waren ook de beachvolleybalwedstrijden op de Hofvijver. Op zich een vreemde plek, we hebben geweldige stranden, maar het had wel wat: zwoegende lieden die geen controle hadden over de ballen en daarna met hun snufferd in de zandbak terecht kwamen. Daar herkende je een hoop politici in.
Mooier dan de gebeurtenissen zijn vanzelfsprekend de plannen. Zoals de legendarische ‘Grand Prix van Den Haag’, origineel idee van ‘vrije jongens’ Jacobse en Van Es. Ik ben benieuwd of hun erfgenaam annex autominnaar Richard de Mos dit ideetje weer eens gaat oppakken.
Wat reden die Jacobse en Van Es trouwens kneiterhard over het Binnenhof. Een snelheid waaraan het politieke bedrijf niet gewend is. Dat tempo is hooguit te vergelijken met de vaart waarmee VVD-bewindslieden doorgaans op zoek moeten naar een nieuwe betrekking.
We zullen locaties moeten scouten en daarbij een passende wedstrijd bedenken. Kort voor de verkiezing ging ik met een aantal lokale politici het schip in, zo’n fijne platte aak van de Willemsvaart. Onderdeel van een prachtig initiatief van bewoners van het Oude Centrum om een aantal grachten van Den Haag weer open te gooien. Moet je zien wat je daarvoor terug krijgt! Het is goed voor de waterafvoer, voor het milieu en het toont Den Haag in al zijn luister. En dan af en toe een sfeervolle kano-, roei- of zwemwedstrijd. Dan kan Maxima ook in haar eigen stad te water. Mét de rest van haar familie. Zwembanden genoeg.

Luizenstreken

(verschenen in Den Haag Centraal van 29-3-18)

Maakt u zich geen zorgen, dit is een sportcolumn. Toch wil ik op deze plek het succes van de comedyserie ‘De luizenmoeder’ van een bredere maatschappelijke context voorzien. Dan komen we uiteindelijk zeker bij de sport uit. Veel sportcolumnisten, dat lees ik ook wel, wagen zich niet aan dit soort bespiegelingen. Hun stukjes zijn doorgaans gesausd door de waan van de dag, waarbij sporters, trainers en bobo’s beschimpt dan wel bezongen worden. Ook heb je voetbalkenners die nooit een bal recht vooruit hebben getrapt, maar die onbekommerd cijfers lopen uit te delen, al dan niet gelardeerd met opschepperige betogen vol eigen gelijk: jaren geleden zei ík al … etcetera. Wat mij betreft mag het allemaal en als erom te lachen valt, dan lach ik graag mee.
‘De luizenmoeder’ dus. Het wel en wee van een basisschool vervormd tot een hilarische speelpleinmaatschappij. We zien een volkomen verzenuwde biotoop, waarin volgens de comedywetten één min of meer normale persoon, luizenmoeder Hannah, omringd is door een brede selectie gekken. Of gek, ze zijn eigenlijk voornamelijk bang, gefrustreerd en gericht op hun eigenbelang, dat volgens eigen zeggen ook het belang van hun kind is. Daar hoeven we niet zo zeker van te zijn.
Protocollen en regeltjes moeten deze zoekende zielen zekerheid geven, lachwekkend haantjes- en kipjesgedrag is het gevolg. De populariteit van de serie geeft aan dat er herkenbare zaken aan de orde worden gesteld. En die overstijgen het onderwijs. Kern is een allesverzengend gebrek aan wederzijds vertrouwen. Immers, hoe minder vertrouwen, hoe meer regeltjes.
Probleem is wel dat regeltjes vaak een voor één der partijen onwenselijke beslissing opleveren en dat nederlagen steeds moeilijk worden geaccepteerd. Dan gaat er weer een volwassen man in de gedaante van voetbaltrainer te keer tegen een arbitrale beslissing. Dan begint zo’n nerveus konijn na een veegpartij over een strafschop die had moeten worden toegekend toen het nog pas 2-0 stond: ‘Geeft-ie hem wel, dan loopt zo’n wedstrijd heel anders.’ Videoscheidsrechter! Overspelen! Het is houvast zoeken in een zee van wrakhout.
Volgens mij begint de slagkracht van ver doorgevoerde regels af te nemen. Zo krijgt in de laatste aflevering van ‘De luizenmoeder’ de ijdele, incompetente, maar aandoenlijke schooldirecteur het vertrouwen boven een kil efficiencymonster. Het scheidsrechters-opperhoofd ontvangt veel kritiek omdat hij arbiter Bas Nijhuis maant zich meer aan de regeltjes te houden. We zien liever een klungelend uitscheldbaar mens dan een machine. En liever luizenstreken dan holle perfectie.

 

Falen

(verschenen in Den Haag Centraal van 22-3-18)

Falen is een optie. Het is jammer dat Postbus 51 niet meer bestaat, want dit lijkt me nou weer eens een oneliner die helend kan werken. Misschien dat de zorgzame geesten van SIRE hem kunnen adopteren. Misschien hebben ze dat al gedaan en heb ik het niet opgemerkt. Ik zei al: falen is een optie. Dat weet Roda JC-aanvaller Rosheuvel ook sinds vorig weekend.
Hij mikte, vrijwel op de doellijn staand, de bal met een onnavolgbare beweging toch naast. Zo’n misser heet in het amateurvoetbal inmiddels een Rosheuveltje. Tja, we kunnen niet allemaal Panenka heten.
Het was een actie die slechts door Ajax-spits Wim Kieft beter werd uitgevoerd. De blonde jongeling zat toen nog niet eens aan de middelen, maar het was bijna artistiek hoe hij hem er niet kreeg. Ach, Wim heeft dat later voldoende gecompenseerd, ook qua verdovende middelen trouwens.
Van Rosheuvel moeten we dat nog maar afwachten, al vind ik hem altijd wel een der besten van zijn team. Maar goed, dat is Roda JC. En daar weten ze al jaren: falen is een optie.
Falen past niet in de neoliberale consumptiemaatschappij. Overspannen ouders pikken het niet als de CITO-test van hun spruit te laag uitvalt. In Zuid-Korea en andere op drift geraakte Aziatische landen stuwt de collectieve prestatiedwang de zelfmoordcijfers op. En dat zijn nou juist cijfers die je niet hoger wilt zien worden.
In het mooie Zuid-Amerikaprogramma van Stef Biemans zag ik dat ze zelfs in het welvarende Santiago de Chile van hun statussymbool, de splinternieuwe wolkenkrabber, afspringen. Ik was er tien jaar geleden, de toren was er nog niet, de welvaart al wel enigszins, maar de vrolijkheid ook. Het kan snel gaan. Bij hoge bruggen in de hele wereld wordt opgelet of wanhopige jongeren zich er niet van af storten.
Falen is een optie. Sterker nog, de kans op falen is in de sport vele malen groter dan het behalen van de winst. Om het falen draaglijker te maken, zo is de mens dan ook wel weer, wordt het begrip omarmd.
Er zijn nu zogenaamde fuck-up meetings, waar mensen schaterend over hun mislukkingen vertellen. Dat lijkt mij de goede houding, ik verdien daar al jaren mijn brood mee. Het leven is een tragikomedie en wie alleen maar succes kent lijkt mij eerder tragisch dan glorieus. Kijk maar naar die vrolijke kop van Poetin.
Falen is een optie. Daarom lachen een nog betere.

Vergeet die tijden

(verschenen in Den Haag Centraal van 15-3-18)

In de hoe-heet-ie-nou-eigenlijk-Arena in Amsterdam kan je binnenkort luxe dineren met uitzicht op de spelerstunnel. Je moet het maar willen. De spelers merken daar niets van, want er is sprake van eenzijdig doorzichtig glas. Dat is in ieder geval transparanter dan het technische beleid van Ajax.
Het is nog maar het begin. Wie betaalt mag straks een cocktailtje drinken met uitzicht op het spelersbad of de sauna. In het handbal wordt daar inmiddels mee geëxperimenteerd. Jaren geleden hadden we in Den Haag Vieze Luigi al. Video-analist in het hockey, een sport die vooroploopt bij vernieuwingen. Hij filmde ontklede speelsters via een ‘kledinglocker’.
De innig gemiste Marnix Rueb liet Haagse Harry daar zijn geniale mening over geven: wie zegt dat hockey geen kijksport is?De tijden veranderen, we zullen eraan moeten wennen.
Ook het aloude langebaanschaatsen zal binnenkort op de schop gaan. In het ja-zo-heet-het-nog-steeds-Olympisch Stadion werd nog eenmaal een ouderwets allround-toernooi verreden. De toeschouwers zaten dan wel in oranje bikini’s op de tribune, het ijs hield het en de wind waaide. De ontknoping was bloedstollend, eindelijk zou er weer eens een niet-Nederlander of een niet-voormalige Nederlander gaan winnen.
Toen viel de Noor Sverre Lunde Pedersen.Roest werd de kampioen, terwijl de ijzeren man Kramer minstens even veel roest leek te bevatten.
Zo ging het in vroeger tijden ook, Kees Verkerk verloor ooit een kampioenschap door op zijn babbelmondje te vallen, maar hij krabbelde wel op en wist de rit alsnog te winnen. Evenals Pedersen, al beweert zijn tegenstander Kramer nu omwille van de kansen van ploeggenoot Roest langzamer te zijn gaan rijden.
Toch zag ik in dit geglij de toekomst van het schaatsen voorbijkomen.De generatie die met schema’s en ouderwets geduld zit te kleumen op de tribune zal uitsterven, dat snappen ze bij de internationale schaatsbond ook. De tien kilometer gaat eraan, het allround kampioenschap wordt een zeldzaamheid, alleen te verrijden in Nederland.
Ik vind het jammer, maar eerlijk gezegd kijk ik op de lange afstanden nu ook alleen naar de twee belangrijkste, meestal laatste ritten.
Men vierde in Amsterdam dat Jaap Eden daar 125 jaar geleden wereldkampioen werd.
Voor die tijd waren schaatswedstrijden zoals ze nu misschien weer moeten worden: matchrijden. Man tegen man, vrouw tegen vrouw, transgender tegen transgender.
Vergeet die tijden, de sterkste gaat telkens door.
Een zeer aantrekkelijke uitputtingsslag, maar zonder cijferfetisjisme.
En wie valt in de finale, kan alsnog winnen.

Kiezen!

(uitgesproken tijdens politieke talkshow ‘Slag om het IJspaleis’ op 13-3-18)

Geachte aanwezigen,

De Nieuwe Regentes is een Parel van onze stad. Veel Hagenezen leerden zwemmen in deze fraaie badinrichting in de Weimarstraat, die nadat de stop eruit getrokken werd, door de gemeente werd omgebouwd tot theater annex multifunctioneel ontmoetingscentrum.Ik weet dat veel politici per definitie kort van memorie zijn, maar de aanwezigen hier zullen zich ongetwijfeld nog herinneren hoe de politiek in tijden van tegenspoed, nogmaals de stop uit de Regentes trok.
Het theater dreigde definitief kopje onder te gaan, totdat een aantal betrokken buurtbewoners ervoor koos om het initiatief te nemen tot De Nieuwe Regentes. En ze slaagden erin het theater, het hart van de wijk, te behouden. Inmiddels is De Nieuwe Regentes een der cultuurankers, met bijbehorende gelden, al blijft het sappelen. Een mooi moment dus, politici van welke gender dan ook, om de beurs te trekken. Jullie zijn nu toch in de beloof-modus, dus kom op. En maak het waar. Meteen dokken! Of om het in termen van de ING te zeggen: Een Hamers-stuk!
De Nieuwe Regentes ligt in een bijzondere buurt, een van de weinige plekken in onze gesegrereerde stad, waarin veel verschillende bevolkingsgroepen samenleven en ook samenwerken. Dat weerspiegelt zich niet alleen in de levendige, zeer diverse Weimarstraat, maar ook in het professioneel ogende buurtblad Konkreet Nieuws.
Op initiatief van uiteraard De Nieuwe Regentes mag ik rond het verschijnen van het blad een bijbehorende muzikale zondagmiddagtalkshow presenteren in het Ketelhuis van het theater. De titel luidt ‘Verreck Konkreet’. Een kreet die ik uit de huiselijke kring maar al te goed ken. Het is er telkens stampvol en de buurt laat zich horen. Gezelligheid en inhoud, het theater als ontmoetingsplaats.
Ja, als politici voortdurend roepen hoe goed en succesvol ze zijn, dan wil ik niet achterblijven.
Tijdens de Verreck Konkreet-aflevering van afgelopen februari ontvingen wij maar liefst 6 politieke kandidaten. Dan is een debat op voorhand zinloos, zoals in de schreeuwpartijen met Baudet, Pechtold en de andere landelijke politieke hoofden telkens weer wordt bewezen.
Dus verzochten wij de zes gedurende 1 minuut te vertellen hoe de buurt, als hun wensen uit konden komen, er over 4 jaar bij lag. Het waren natuurlijk ontroerende verhalen vol duurzaamheid, een beetje veiligheid, meer cultuur zelfs, u kent het wel, ze leken op elkaar als druppels water. En dat in een voormalig zwembad.
Voor de zekerheid vroeg ik de deelnemers politiek en ruimtelijk van links naar rechts te gaan zitten. Dat werd behoorlijk dringen in het midden. Groenlinks en VVD waren al snel links en rechts gaan zitten, D’66, de Stadspartij, de Partij van de Dieren en de PvdA voerden daartussen een amusante stoelendans uit.
Tot zover over verkiesbare types. Ik wil het tenslotte hebben over de groep waar zelden pijlen op gericht worden, maar die in deze verkiezingstijd vooral met al dan niet imaginaire cadeautjes worden overladen: de kiezers.
Je hebt teleurgestelde kiezers, boze kiezers, zich achtergesteld voelende kiezers. De consumptiemaatschappij faciliteert realiseerbare beloften, dat geluk is te koop, maar ja, zo werkt het in de politiek niet, althans daar gaan we maar van uit. Want laten we eerlijk zijn, er zijn best ook nog best wel VVD’ers die nog op vrije voeten te zijn.
Sommigen kiezers keren zich af van de politiek, gaan niet meer stemmen, want ja, dat kunnen ze maar eens in de zoveel tijd en hun stem is maar nietig. Of ze stemmen op een boze partij die hen gelijk geeft, en belooft dat alles anders zal worden, maar die meestal na de eerste schermutselingen in allerlei bv’tjes uit elkaar valt.
Tegen deze mensen, en alle andere mensen, zou ik nog één keer willen zeggen: je kiest niet eens de zoveel tijd. Je kiest elke dag. Je kiest of je iemand wilt helpen oversteken.
Je kiest om niet met oordopjes luid kakelend met een opgevoerde bakfiets over de stoep te raggen.
Je kiest of je iets meer betaalt voor duurzame producten.
Je kiest of je wilt meedoen of dat je je afkeert
Je kiest of je je anders gekleurde medeburger wilt ontmoeten.
Je kiest of je je kinderen het goede voorbeeld geeft.
Je kiest elke dag, en al jouw keuzes zijn van belang.
En die kiezers heb je genoeg, ik ken ze uit de Nieuwe Regentes, maar ze zijn overal. Dus als je op 21 maart niet wil kiezen, doe het dan in ieder geval op 22 maart, op 23 maart en zeker op 15 april.
Kies dan voor een bezoek aan Verreck Konkreet in de Nieuwe Regentes.
Het is de dag waarop Paul Pleijsier en ik eigenlijk de Annie MG Schmidtprijs voor het beste kleinkunstlied van het afgelopen jaar in ontvangst hadden moeten nemen. Wij werden echter niet genomineerd. De boven ons gestelden hebben anders beslist en ook dit is frusterend en zeer onterecht natuurlijk, maar we gooien het bijltje er niet bij neer. Wij kiezen ervoor om volgend jaar met een nog onontkoombaarder lied te komen. Wie weet worden wij dan wel gekozen, maar het allerbelangrijkste is: wij kiezen om mee te blijven doen. Altijd en overal!
En nog een tip voor de politici hier: heb het ook eens, net zoals ik nu net, over de dingen die niet gelukt zijn, het zal jullie een stuk geloofwaardiger maken. En je hebt gelijk ook een stuk meer te vertellen.
Want het gaat niet alleen om kortstondig politiek succes. Uiteindelijk krijgt de tijd je toch te pakken. Om dat te illustreren citeer ik hier een passend fragment uit ons lied ‘Reünie’, dat dus om onbegrijpelijke reden niet gaat winnen. U begrijpt het gaat over een schoolreünie, vele jaren later:

En die onbereikbare meiden
Zijn op leeftijd en gescheiden
We hoeven niet meer ademloos te zwijgen
Nu zouden we ze makkelijk kunnen krijgen

Oftewel, het is nooit te laat om te kiezen. Succes!