(verschenen in Den Haag Centraal van 9-8-18)
Drie verdiepingen had ons huis aan de Frederik Hendriklaan. Op de bovenste etage huisden kamerbewoners, meestal studenten. Die rolden niet allemaal even makkelijk door het leven, er is zo hier in daar een maagje leeggepompt, maar er waren boeiende types bij.Op een zeker moment besloten mijn ouders dat het genoeg was.
Na vertrek werden geen nieuwe jongeren gehuisvest. Pas toen kon ik die bovenste verdieping pas goed verkennen. Ik klom zelfs op het dak, de zee was nog net niet te zien, maar de stad lag aan mijn voeten.
In Amsterdam, waar ik ging studeren, waren de huizen twee keer zo hoog. Ik kwam in grachtenpanden en voormalige pakhuizen waarvanaf je de hele binnenstad kon overzien. De wolkenkrabbers aan de Zuidas waren nog hersenschimmen van architecten. In de buitenwijken stond een enkele hoge flat.
Voor echte torens moest je naar de stad van mijn moeder, Rotterdam. Deze metropool was, met dank aan de Duitsers, de uitzondering geworden in ons tweedimensionale land, waar kerktorens op seinafstand stonden en huizen een godvrezende hoogte bezaten.
Dat gold zelfs voor de prestigieuze Amsterdamse grachtengordel, waar de dominee allang door de koopman was vervangen.In Rotterdam werd de derde dimensie verder verkend. Ze bouwden er, zonder mankeren, een metro. Van opa en oma mochten we kiezen: een ondergronds ritje of naar de film Bambi. Dat werd dus janken in de bios om het radeloze weeshertje, want die metro was al snel gewoon.
Den Haag en Amsterdam volgden. Er verrezen skylines en ook onder de grond werd er driftig voortgeploeterd. Na de opening afgelopen juli van de Noord-Zuidlijn, de overtreffende trap van onze tramtunnel, was ik er als de kippen bij.
Jaren woonde ik aan de rand van de bouwput, voordat de boel in elkaar donderde wilde ik het resultaat zien. De lijn oogt echter mooi en solide en voor wie de weg bovengronds kent is de snelheid van reizen fenomenaal.
Inmiddels wordt er geboord op de Binckhorst en tussen Wassenaar en Leiden. Heel vernuftig, al die verkeersstromen boven elkaar, maar waar is ondertussen ons land gebleven?
Op mijn NZ-dagtochtje naar Amsterdam (terug met het HSL-spoor via Rotterdam) heb ik zo’n 40 kilometer (van de 168) ondergronds gereisd. Bovengronds werd het uitzicht doorlopend belemmerd door geluidschermen.
Het reizen is bijna virtueel, we verplaatsen ons, maar zien nog nauwelijks hoe. Nederland is een kluwen van (spoor)wegen aaneengeschakeld door grote driedimensionale rotondes.
Nu zijn er weer plannen om de Professor B.M. Teldersweg (tussen Hubertusviaduct en Statenkwartier) verdiept (want veilig en ecologisch) aan te gaan leggen. Het grootse panorama van de Waterpartij, visitekaartje van onze stad, wordt dan voor langsrijdend verkeer onzichtbaar.
Dat is nou een dimensie die ík niet missen.