Marcel Verreck bericht in Den Haag Centraal regelmatig over het wel en wee van Elisabeth en Marco, een ‘gemengd’ Haags stel: de een van het zand, de ander van het veen.
Zaterdagmiddag, Elisabeth is zojuist het appartement aan het Valkenbosplein binnengekomen. Marco leest de Voetbal International.
‘Waarom zeg je niets van mijn haar?’ zegt Elisabeth.
‘Prachtig haar,’ zegt Marco, zonder van zijn blad op te kijken.
‘Je kijkt er niet eens naar!’
‘Ik durf er niet naar te kijken, ik wil het niet beschadigen. Ik heb wat van die tubes zie liggen in de badkamer, daar kan ik een seizoenskaart voor ADO van kopen, zo lang dat nog bestaat…’
‘Ik verzorg mezelf graag goed.’
‘Je bent jong en mooi, daar heb je al die siliconenkit toch niet voor nodig. Wat heb je nou neer gelegd bij die knipartiest?’
‘Dat zeg ik niet.’
‘Je wordt rood, wat is er?’
Opeens zit Elisabeth te huilen.
‘Ik moest 250 euro afrekenen.’
‘Krijg nou …’
Marco slikt het woord nog net in.
‘Twee en een halve meier! Wat heb je laten doen? Brazilian Wax?’
‘Wil je niet schreeuwen?’ snikt Elisabeth.
Hij staat op, legt zijn armen om haar heen en kust haar haren.
‘Kijk nou uit!’ roept ze.
‘Maar waarom moet je huilen?’ vraagt Marco.
‘Ik ben geschrokken van het bedrag,’ hikt Elisabeth, ‘ik laat altijd min of meer hetzelfde doen, maar nu was het opeens 100 euro duurder. Ik voel me belazerd.’
‘Wat smeren ze dan in je haar?’
Er zit eyeliner op haar wangen.
‘Ja, hele dure produkten, maar van alles een beetje, ik denk dat ze nu opeens alles doorberekenen.’
‘Dat is lekker,’ zegt Marco, ‘dus als ik een CV-ventilator vervang, dan moet ik gelijk een hele installatie rekenen. Is dat die ballentent in Voorburg?’
‘Nee,’ zegt Elisabeth, ‘je gaat er niet heen.’
‘Natuurlijk niet, schatje,’ zegt Marco, ‘het is jouw zaak. Maar ik zou er niet meer heen gaan.’
‘Dat ben ik ook niet van plan,’ zegt Elisabeth.
‘Kom hier, dan kus ik je wangen schoon.’
‘Hou op, rare man.’
Twee dagen later. Elisabeth zit met een glas wijn aan de gedekte tafel. Marco opent zwierig de deur. ‘Sorry, liefje, had je mijn app gehad?’
Ze knikt met dunne lippen en laat zijn liefkozingen stoïcijns over zich heen komen.
‘Wat was er zo belangrijk dat je mij en mijn coq-au-vin moest laten wachten?’
‘Welke kok? Nee joh, je raadt nooit waar ik geweest ben?’
‘Zeg het maar.’
‘Bij dat knappe kappertje van jou, ze hadden een probleempje met de standleiding.’
‘En toen hebben ze jou gebeld?’
‘Nou dat niet direct, maar je weet, ik ben een vakman, ik ruik het als er problemen dreigen.’
‘Wat heb jij gedaan, Marco Veenstra?’
Elisabeth is rechtop gaan zitten.
‘Ik heb hulp verleend, Elisabeth van ‘t Zandt’ zegt Marco, ‘ik had geen seconde later moeten komen.’
Ze kijkt hem streng aan, hij trekt zijn wenkbrauwen op.
‘Er is geen standleiding of er mankeert wel iets aan. Dat meisje dat me binnenliet vertrouwde me meteen.’
‘Marco!’
‘Ja, er kan een hoop fout gaan met zo’n standleiding, en voor je het weet dobberen al die dure tubes tussen de drolletjes…’
Elisabeth opent haar mond.
‘Het begin hier te tochten, schatje,’ zegt Marco, ‘ik zou die standleiding van jou maar even afsluiten. Anders wordt het net zo’n bende als bij Huize De Gouden Schaar. Want daar kwam opeens een stukje van die leiding los… tijdens mijn controlewerkzaamheden.’
‘Nee…!’
‘Ja hoor, de offerte is al gemaakt, daar kan je drie jaar je haar voor laten knippen. Maar ik zou daar niet meer langsgaan als ik jou was. Zo’n luchie blijft toch een tijdje hangen…’
De coq-au-vin, die even later door Elisabeth op tafel wordt gezet, smaakt verrukkelijk.