Marcel Verreck bericht in Den Haag Centraal regelmatig over het wel en wee van Elisabeth en Marco, een ‘gemengd’ Haags stel: de een van het zand, de ander van het veen.
Elisabeth Van ’t Zandt wilde de afgelopen jaren nog weleens tegen de viering van haar verjaardag opzien. Inmiddels weet ze dat ze zich geen illusies hoeft te maken, het ontaardt toch in een vrolijke puinhoop.
Het bescheiden appartement aan het Valkenbosplein vult zich binnen de kortste keren met de bekende gasten en hun welluidende stemmen. Traditiegetrouw stopt Elisabeth waarschuwende briefjes in de omliggende brievenbussen.
Qua volume duelleert haar moeder Eugenie ieder jaar met Hakim, Marco’s werkmaat en beste vriend. Hakie, zoals hij door iedereen genoemd wordt, heeft een lach die de ruiten doet trillen. Van enige multiculturele schroom heeft hij nog nooit blijkgegeven.
‘Waarom zou ik,’ zo verklaarde hij ooit, ‘ik ben een geboren Hagenees, dan heb ik recht op een grote bek.’
Een paar jaar geleden, toen hij Eugenie, D’66-kopstuk in de Haagse Gemeenteraad, voor het eerst onder ogen kreeg, was zijn diagnose snel gesteld: ‘Zo, dus u bent de echte juffrouw Ooievaar.’ Want ook tijdens het beledigen, moest je beleefd blijven, dat had-ie van zich moeder meegekregen.
Eugenie had wel even op haar snavel gekeken. Elisabeth zag het met het zweet in de handen aan, totdat Marco knipogend zei: ‘Excuses voor Hakie, Eus, hij kan het niet helpen, het is al mooi dat hij de Fabeltjeskrant ooit heeft begrepen.’
Daarna hadden de vrienden zo onweerstaanbaar hard gelachen, dat de deftige ouders van Elisabeth vanzelf meegrijnsden. Stiekem was haar moeder verzot geraakt op Hakim. Zijn rake oneliners werden nogal eens gepromoveerd tot bon mots in de raad.
Dat was Hakim via Marco ook ter ore gekomen. Zijn vaste begroeting van Eugenie was inmiddels: ‘Zo, mevrouw Ooievaar, kunnen we even afrekenen?’
Volgde een lach, die de buren dwong zich aan hun meubelen vast te grijpen.
Deze keer is het Marco’s moeder Mia, die de lont in het kruitvat steekt. Ze is een zeer weerbare weduwe die een LAT-relatie onderhoudt met Stanley, een oudere Surinamer die bij haar in de Jacob Catsstraat woont.
‘Ik voel me zo eenzaam,’ zegt ze, terwijl ze het verjaardagskringetje rondkijkt.
‘Wat is het, Mamma Mia?’ roept Hakie, ‘heeft onze Stan een buitenvrouwtje?’
‘Welnee,’ zegt Mia, ‘hij weet dat ik hem in dat geval eraf snij, en dan heeft zijn leven geen zin meer…’
‘Wat dan, Mia?’ vraagt Elisabeth bezorgd.
‘Nou ja,’ zegt Mia, ‘ik heb op de PvdA gestemd.’
‘Echt waar?’ zegt Hakie.
‘Iemand moet het doen,’ zegt Mia, ‘maar het heeft ze niet geholpen, die losers.’
‘Willen jullie nog wat drinken?’ vraagt Elisabeth. Gesprekken over politiek zijn tijdens elk verjaardagsfeestje een geheide ‘gamechanger’.
Ze wordt magistraal genegeerd door de aanwezigen die zonder terughouding hun eigen stemgedrag uit de doeken doen.
‘Hakie wou op DENK stemmen,’ zegt Marco, ‘ik moest wel eerst uitleggen wat dat betekende.’
‘Ah joh, jij binnenschilder,’ sneert Hakie, ‘met je Jessias… alsof die zo bijzonder is, ik kan ook over het water lopen… op de Uithof.’
‘Heb je op Klaver gestemd?’ vraagt Eugenie.
‘Ja,’ zegt Marco, ‘ik moet mijn vrouwtje steunen.’
‘Wat!’ roept Eugenie nu, ‘Elisabeth, heb jij op die snotneus gestemd?’
‘Wat dacht jij dan?’ neemt Hakie de honneurs waar, ‘dat ze op die labrador met dat Pechhoofd van jou gaat stemmen.’
‘Ik heb wit en een heel lekkere rode wijn en fantastische kaas van Ed Boele,’ zegt Elisabeth.
‘Lekkere kaas!’ schalt Hakim.
‘Zo kan-ie wel weer, Hakie,’ zegt Marco, ‘anders vertel ik iedereen nu dat jij op het CDA hebt gestemd.’
‘Nou ja,’ zegt Hakim opeens heel serieus, ‘dat mogen jullie best weten. Ik ben nou eenmaal erg van de normen en de waarden.’
Nog even houdt hij zijn gezicht in de plooi.
‘En als ik die Buma zie, dan begin ik al te lachen.’
Zijn geschater doet de glazen rinkelen.