(verschenen in Den Haag Centraal van 8-11-18)
Er komt dus, geheel naar Amerikaans voorbeeld, een supercompetitie met zestien Europese topvoetbalclubs. Nijvere journalisten hebben dat ontdekt, hulde daarvoor, maar echt onverwacht is het niet. Infantino, het glimlachende olifantje van de FIFA, zal er, vrees ik, ondanks alle verkiezingsbeloftes, uiteindelijk zijn zegen aan geven.
De sportromantici staan tandenknarsend langs de lijn, voor zover ze nog tanden hebben. In de geldobese Champions League zijn alle tradities al op een hoop gegooid. Het ‘champions’ in de naam slaat alleen nog op wat je als deelnemer kan worden. Het echte kampioenenbal der Europacup 1 is reeds lang verleden tijd.
Ach ja, dat waren tijden dat er nog over de wenselijkheid van shirtreclame werd gediscussieerd. Nu zullen binnenkort de eerste merken op de lijven van de topvoetballers worden getatoeëerd, mocht daar nog plaats op zijn. Tegenwoordig zeulen overwinnaars na hun finales met hun kinderen rond. Buitengewoon schattig, maar die kindjes hebben natuurlijk een shirtje, lees advertentieruimte, aan. De rest van hun potentiaal als levende reclamezuilen wordt via de sociale media geëxploiteerd. Kluivert junior aan de kook. Gelukkig nog niet met een c. Mag het kinderwetje van Van Houten weer van de plank af? Wat dat was weet ook niemand meer, want er moet geld verdiend worden, het liefst zo veel mogelijk.
De vraag is of de voetballiefhebbers aller landen deze nieuwe supercompetitie zullen pikken. Dat ligt natuurlijk aan de mooie verhalen die nu worden voorgebakken. Oh no, pardon, narratieven natuurlijk, want in het grote nakakelcircus lenen we onze woorden graag uit het opschep-engels van de bijhandjes van deze wereld. Dan heb ik het maar niet over de trieste positie van onze landstaal op de universiteiten, ik ben blij dat ik mijn studie Nederlands nog in het Nederlands heb kunnen doen. Andere Tijden zal binnenkort wel bij mij op bezoek komen.
Laat ik voor het overzicht terugkeren naar het schoolplein. De grote sterke jongens gaan met elkaar spelen, de rest mag in een hoekje van de fietsenschuur zitten knikkeren. Het lijkt allemaal nieuw en revolutionair, maar het is zo oud als de weg naar Rome.
Werk voor de romanschrijvers dus, wie van een drol een slagroomtaart weet te maken is spekkoper. Want wat is waar? Zo las ik in deze krant een tamelijk enthousiaste bespreking van een vernieuwde eetgelegenheid in mijn buurt. Ik at daar laatst een schamele zalmsalade voor € 14,50. Mij zien ze daar niet meer, maar volgens de recensie was het er lekker druk.