Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere (nagenoeg) Haagse plek.
Ze staan in het groene hart van Delfland, aan de Vlaardingsevaart, een met de hand te bedienen voetveertje verwijderd van een polderweg met de zeer toepasselijke naam Schouwkade. Je passeert ze wanneer je van de rand van Vlaardingen naar Schipluiden fietst. Doorrijden is geen optie. Het zijn een viertal ladderachtige stoelen, die je kan beklimmen en van waaruit je, eenmaal gezeten, de prairies en slootjes van Midden-Delfland kan overschouwen.
Zo is ons land, je hoeft maar drie of vier meter te klimmen en je kan alles tot aan de horizon overzien. Aan die einder liggen de kartelranden van de grote steden, verkruimelde flats, de torentjes van Delft en de grijparmen van de Europoort. Afgelopen vrijdag was een zeldzaam mooie dag. Overal rook je het najaar al, maar de zon scheen mild en er waaide een voor de amateurcyclist goed te doen windje.
Ik ging mijn Monnickendamse vriend Peter de mooie hoekjes en groene corridors van onze provincie laten zien, nu het eeuwige geruis van de bijna voltooide A4 nog niet klinkt. Van ‘t Woudt naar Schipluiden reden we, staken bij De Zweth de Delftse Schie over en pauzeerden bij het achter bosschages verscholen natuurschoon van de Ackerdijkse plassen. Die ik, hoewel niet ver van de A13, als automobilist nooit had leren kennen. Bij de Rottemeren werd er geluncht, waarna we via de rand van Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen terugkeerden en op ‘De Stoelen’ stuitten.
De zon neigde al naar de kim, de weilanden waren sappig groen, en de vaart, die in zijn aarden kom hoog boven het maaiveld stroomt, glinsterde. In mij ontwaakte een badmeester, die vanuit zijn superieure positie het gewriemel kon gadeslaan. Fluit in de hand, en dan niet zoals ooit Benno L., maar het snerpende correctie-instrument.
‘Hee jongetje Wilders, en nou ophouden met klieren, geef die arme kindertjes hun zwemband terug.’
‘Meneertje Rutte, wat heb ik nou gezegd, niet telkens onder water duiken als ik je wat vraag.’
‘Knulletjes van de PvdA, zullen we eerst samen een stukje gaan zwemmen in plaats van elkaar voortdurend kopje-onder te duwen.’
‘Danny Blind! Danny Blind! Probeer nou om te beginnen gewoon eens te blijven drijven.’
‘Jongetje Wilders, wat heb ik nou gezegd?! Moet ik naar beneden komen? Wat? Brutaal? Ga je maar omkleden!’
Vanaf mijn schouwplek in de Delflandse zon leek alles even heel eenvoudig.