Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Zou Gordon een Hagenees kunnen zijn? Ik gok van niet. De grofheid heeft hij wel in huis, de snelheid en de zelfspot ook, maar hij is te demonstratief blij met zichzelf. Vermoedelijk is het RTL-testbeeld helemaal niet blij met zichzelf, want dat stereotiepe gehinnik om zijn eigen grapjes verraadt een wanhoop, die onzekere mensen maar al te goed kennen. Het is een man die voortdurend over dun ijs loopt, daarom heeft hij haast, de scheuren die hij achterlaat wil hij niet kennen. Door! Vergeten die ellende, op naar nieuwe instant-troost. Om de lach-om-niet-te-huilen te lachen, zieltjes vertrappend, klauwend naar houvast.
Je zou hem kunnen verwijten dat hij in zijn bespottingen nooit eens iemand van formaat aanpakt. Het zijn altijd de voor de hand liggende sneue types: overgewichtige middelbare vrouwen die hot willen zijn, toononvaste aspiranten, de chinees die even lekker nummer 39 met rijst zal gaan zingen.
Samen met haar- en carrièretransplantatiesspecialist Gerard Joling ginnegapt hij zich een weg door het doodlopende labyrint van demente en hulpbehoevende mensen. Hij brengt er zeker vrolijkheid en het schijnt hem het gevoel te geven dat hij iets goeds doet.
Soms is hij iets te snel en schiet door in zijn metaforen, dan moet een mislukt zangeresje een nekschot krijgen. De hypocriete verontwaardiging van de showbizzpooiers ondergaat hij waardig. Gas terugnemen doet hij niet, alleen al die uitdrukking zal hem activeren om weer een razendsnelle toespeling te maken op de gruwelijke scheten van zijn compaan Geer.
De mensen die hem in de markt zetten, zijn uiteraard handelaren in mild en dus lucratief ramptoerisme en als een trouwe hond voldoet Gordon aan hun wensen. Zijn gezellige beledigingen stuwen de kijkcijfers op, totdat hij weer eens instort en even in een ‘Gordon sanitaire’ bij mag komen van zijn tour de force. Dan schrijft hij een boek of zelfs een dichtbundel, stuurt wat depressieve berichten de wereld in en vecht zich terug in de schijnwerpers. De begeleidende diepteinterviews getuigen van nieuw verworven inzichten, een weloverwogen kalmte die persoonlijke verdieping suggereert, maar als hij een vals zingende stumper met een scheef brilletje in het vizier krijgt dan gaat het radeloze roofdier weer ouderwets los.
Bij Gordon denk ik altijd aan het Gevers Deynootplein: toegangspoort tot zowel Kurhaus-grandeur als Casino-vermaak, maar meestal een desolaat winderig plein, waar je de lach zelf bij moet leveren.