Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Stel: je hebt geld, tijd en geen verplichtingen, wat ga je dan doen? Ook al zijn de meeste mensen niet in die omstandigheid, het blijft een intrigerende vraag. Hoe bevalt het voorwaardenloze ‘snacken’ in een wereld van onbegrensde mogelijkheden. Kun je het aan? Of verdwijnt de grond onder je voeten en val je ten prooi aan het tweelingbroertje van de vrijheid, de angst?
Twintig jaar geleden maakte ik daar het theaterprogramma ‘De Vrijheid’ over. Hoe dat stuk precies in elkaar stak was enigszins weggegleden in de mist van de tijd.
Op de video-band van de cabaretshow zie ik een bolle, maar energieke dertiger die het goed met zichzelf getroffen heeft. Vooral de langdurige intermezzi waarin hij zich overmoedig met het publiek onderhoudt zijn tenenkrommend. Het thema van de voorstelling is vorm gegeven door een verhaal over een man, getooid met de vrijheidsgerelateerde naam ‘Sam’ die inderdaad tijd, geld en geen verplichtingen heeft: ‘wat hij ook deed, hij kreeg zijn geld niet op.’
Op een dag koopt hij een zeilboot en vaart uit. Terwijl hij geniet van het uitzicht op de onbegrensde mogelijkheden plopt er een Smurfje uit zijn oor en dat stelt hem de giftige vraag: ‘wat gaan we doen?’ In verwarring over zijn doelloosheid laten we Sam achter op de oceaan.
Het programma ontrolt zich via liedjes, typetjes en conferences over de worstelingen des levens. We zien een leraar die vertelt wat hij eigenlijk met zijn leerlingen zou willen doen, een Haagse voetbaltrainer die door een misverstand miljoenen in de Arabische Woestijn verdient, maar huilende heimwee heeft naar ‘de krokussen op het Voorhout’ (het lukt hem alleen niet om ontslagen te worden), liedjes over de eeuwige jeugd (de in korte broek voetballende dertiger krijgt van een passant te horen: is die voetbal van u soms, MENEER?) en over een man die geniet van de file (‘eventjes alleen, lekker!’). Er is ook een visioen van een nachtcafé waarin kinderboekhelden hun eeuwige leeftijd hebben verloren en aan verval ten prooi zijn (Arendsoog een brilletje, Witte Veder aan de crack). Uiteindelijk belanden we weer op de oceaan waar Sam op een Vliegende Hollander-achtig schip vol dolende personages kan overstappen om zo het eeuwige leven te verwerven. Maar hij wendt de steven en kiest manmoedig voor het echte weerbarstige leven ‘in het louterende, vruchtbare besef dat alles eindig is’.