Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Laatst hoorde ik mezelf achteloos aan een jonger persoon vertellen dat ‘we vroeger naar de Marathon gingen’. Goed, ik weet hoe je een sterk verhaal nog sterker kan maken, op dat soort creatief gelieg heb ik een hele carrière gebouwd, maar hier ging ik te ver. Heel middeloud Den Haag frequenteerde de fameuze dansgelegenheid in Kijkduin, die het tot een regel in het Haagse volkslied schopte. Maar ik ben er nooit geweest.
Ik zat op vrijdag- en zaterdagavond liever thuis met mijn familie naar gezellige televisieprogramma’s te kijken. Dansachtige bewegingen maakte ik soms in het discootje van onze kerk.
Nooit heb ik een ‘rondje door de Marathon gelopen’ om ‘te kijken of er nog een lekker wijffie te regelen’ was. Laat staan dat ik zo’n dame ‘op een Puch’ zou ontvoeren naar onkuise gebieden in het aanpalende duingebied. Of dat ik, de vele blauwtjes beu, de compenserende alcohol probeerde te dempen met verse vetwaren uit de nabijgelegen snackcar.
Ik kende er genoeg die er wel heen gingen en die gingen meestal op de brommer. Zelf had ik natuurlijk een fiets en dan maakte de ‘Marathon’ zijn naam vanuit het Statenkwartier helemaal waar. Waarschijnlijk vond ik het allemaal te eng en zat ik liever bleu bij pappie en mammie thuis, dan bibberend in de oorverdovende herrie te staan. Met mijn Lee Towers-bril en mijn platgekamde krullenbol zou ik me voor de opgedofte jongedames niet onderscheiden hebben van een willekeurig potplant, ook al zijn die meestal niet bebrild.
Nu ik op een leeftijd ben gekomen waarop de klappen vallen, of al zijn gevallen, zijn de onbereikbare meiden van toen een stuk aanraakbaarder. Nadat je op een reünie hebt uitgelegd wie je ook al weer was, word je meer dan serieus genomen (indien gewenst in meerdere betekenissen van dat laatste woord). Dit soort toevoegingen glippen er bij de stoere leugenaar die ik geworden ben altijd weer in.
Maar móet ik eigenlijk de kennelijke hiaten uit mijn jeugd alsnog gaan dichten? Ooit zakte ik voor mijn derde zwemdiploma, maar ik zou zo een nieuwe poging kunnen wagen. Een gemiste bronsttijd haal je echter niet meer in. Wat Marathon-bezoek betreft ben ik nu te laat. Dit weekend was het slotfeest, vol hupsend oud vlees en nog steeds imposante deurwachters. De tent gaat plat en wat rest is de marathon van het leven.