Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Deze week viel de acceptgirokaart van Vrij Nederland in de bus. Het schijnt dat deze zin twee anachronismen bevat. Zo’n acceptgirokaart is inmiddels vooral een aansporing tot digitaal betalen en Vrij Nederland… ach Vrij Nederland. Het lezersbestand is geslonken en nu gebiedt de tirannie van het profijt dat het maar een maandblad moet worden met ook nog iets digitaals en gedoe op forums. Het is mij droef te moede, maar ik ben dan ook het derde anachronisme in deze column.
Het zal bij boekhandel Paagman op onze Fred geweest zijn dat ik voor het eerst een Vrij Nederland in handen had. Dat lettertype, die kolommen, de zwart-wit foto’s, namen van beroemde journalisten, dit was de echte wereld. Je kreeg er een kleurenbijlage bij, die week over het Egypte van president Sadat. Ik zat in 6 VWO en wilde in Amsterdam gaan studeren en wonen. Vrij Nederland was mijn voorschot daarop. Met behulp van het CJP nam ik een abonnement dat tot op heden voortduurt.
Lang niet alles wat er in die 37 jaar door VN is geschreven heb ik kunnen lezen. De overvolle nummers lieten zich vaak nauwelijks door de brievenbus persen. Zelfs vakanties met drie weken regen volstonden niet om de opgestapelde VN’s weg te werken. Het kost mij nog steeds moeite om artikelen ongelezen te laten. Ik werd redacteur van het satirische studentenweekblad Propria Cures dat een zoetzure guerilla voerde tegen de grote broer, waarin oud-PC’ers als Renate Rubinstein, Piet Grijs, Joop van Tijn en Rinus Ferdinandusse publiceerden. Ook ík heb in Vrij Nederland gestaan, als beginner op een toepasselijke plek: in ‘De Blauw Geruite Kiel’, de onvolprezen kinderrubriek van Karel Eykman. Apetrots las ik mijn woorden, het was een gedichtje over een grootsteedse telefooncel met als slotregel: je zou er kunnen bellen/als er nog een telefoon zou zijn.
Mijn leven is verweven met Vrij Nederland, er zijn toppen en dalen geweest, maar ik ben het blad altijd trouw gebleven en lees het nog steeds met veel plezier. Wat moet ik doen? Ik ben een slechte afscheidnemer. En bovendien heb ik al zoveel verloren. Henk van Randwijk, oprichter en hoofdredacteur, geëerd met een straatje in Leidschendam, schreef de beroemde woorden: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht.’
Toch maar weer verlengen?