Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Je moet niet overal wat achter willen zien, maar in het geval van Ockenburgh is dat wel het geval. Twee keer zelfs. Ik leg het uit. In mijn eerste Haagse periode had de naam Ockenburgh een tamelijk terminale klank. Als iemand die kant opging was dat definitief. Ook was er een crematorium waar de overledene nog een keer letterlijk de pijp uitging. Daar was ik ooit met mijn vader om afscheid te nemen van de kastelein van zijn geheime stamcafé. Veel Haags volk, ik hoorde iemand zeggen: ‘Hij hep altijd gezeg: doet mijn maar de oven in.’
In 2007 maakte ik mijn comeback in onze stad. Met mijn racefiets verkende ik onontgonnen Haagse gebieden. Dat heeft mijn zicht op Ockenburg verdiept. Achter het funerale complex bevond zich een landgoed met weelderige bosschages, wandelpaden, indrukwekkende bomen en een jaarlijkse rhodondendron-orgie. Fietsende van de Monsterseweg belandde je op een majestueuze oprijlaan, die bekroond werd door een op een heuveltje gelegen villa, genoemd naar het gebied. Die zag er lang vervallen uit, maar dat paste wel bij de sfeer. Inmiddels wist ik ook meer van de geschiedenis van deze plek en het nabijgelegen vliegveld dat een belangrijke rol speelde tijdens de slag om de Residentie in 1940. De oorlog die uiteindelijk het achtergelegen heuvellandschap zou opleveren, de Puinduinen. Spraakoefening één in de studie Haagse Taal- en Letterkunde. Ik ontdekte dat er een mooi duingebied schuilging achter het Ockenburghse, Solleveld, ongetwijfeld genoemd naar de beroemde Westlandse wielrenner Gerrit.
Villa Ockenburgh was een jeugdherberg geweest met een uitbouw achter het gebouw. Ik fietste er vaak langs, zag op een zeker moment hoe die uitbouw gesloopt werd en hoe er leven ontstond in de oude villa. Je kon er verpozen en dingen eten, maar er stond ook een restauratie op het menu. Die is nu in volle gang, steigers omarmen het gebouw en er worden zo hier en daar bijzondere vondsten gedaan.
Voor culinair vertier moet je ten tweede male iets achter Ockenburgh zoeken. Op de plek van de uitbouw is een kas verschenen, die als restaurant dienst doet. De naam ‘Kasserie’ zorgt voor lichte jeuk, maar ook die kan prettig zijn. Het is nog geen toevluchtsoord voor uit Kijkduin verbannen Pokémon-jagers, maar er is wel aantrekkelijk cultureel vermaak. Open Podium Ock. Vrijdag 7 oktober aanstaande. Ik ben er ook.