Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
In 1988 stond ik op het Marco van Bastenplein. Ik woonde in de Amsterdamse Pijp en had met een aantal vrienden gekeken naar de legendarische overwinning op (toen nog) West-Duitsland. Telkens weer liet ik mijn gloednieuwe videorecorder het beslissende doelpunt van Van Basten afspelen. Kijk jongens, nou is-ie nog voor de lijn, en nu, yes-yes-yes, is-ie er overheen. Even terugspoelen, kijk Duitse keeper, hier had je nog hoop, maar nu…hahaha… nu is het 2-1 voor ons! Zwei zu eins!!!
De triomf kon niet genoeg gevierd worden, dus togen wij naar het nabije Leidseplein, waar een spontaan volksfeest was losgebarsten. Het straatnaambordje werd veranderd, oranje verkeerslichten werden aanbeden en als delirische Gilles de la Tourette-lijders brulden we iedere halve minuut: Aanvalluh! Een strikt genomen overbodige kreet, want de wedstrijd was afgelopen en er werd alleen nog aangevallen op het bier. Volgens mij is dit bevrijdingsfeest met geen enkele vorm van geweld of plundering gepaard gegaan. Ik koester die herinnering, want nu is het geringste succesje al aanleiding om dit soort plekken te mijden, aangezien de feestvierende leegschedeligen zelden zonder glasgerinkel kunnen. Niet voor niets worden naast de nieuwe multi-functionele arena’s in de buitenwijken subiet afwerkplekken aangelegd waar een huldiging zonder al te veel schade kan worden voltrokken.
Hockey is van een heel ander chapiter. In de oerhaagse boekhandel Van Stockum op de Herengracht werd ‘Echte hockeyers douchen niet’ ten doop gehouden, het boek dat Ricci Scheldwacht schreef over de prangende kwestie: ‘Hoe een elitesport Nederland veroverde’. Maar vooral ook een gezinsport, compleet met heuse dynastieën, zoals de Kruize-tjes. Een fijn vertakt netwerk, dat met veel vrijwillige inzet en motivatie wordt onderhouden. Ook nu profiteert Den Haag weer van het grote organiserende vermogen van de hockeywereld. De sport is de afgelopen vijftien jaar enorm gegroeid, vrucht van een doordacht plan van de hockeybond. Vooral ook buiten de erkende hockeyreservaten, in de VINEX-wijken waar de ambiteuze middenklasse zich heeft genesteld. Ook de sport zelf ziet er veel beter en sneller uit dan het moeizame tweedimensionale ballet van kromlopende meppers dat het jaren was. De innovatieve trainingsmethoden en arbitrage strekken tot voorbeeld. Maar de supporters zijn van ouderwetse kwaliteit. Zo zag ik een wedstrijdje op het Haags Hockey Plein, heel genoeglijk op een feestelijk bankje, niet gestoord door een lallende oranjedolle massa.
Nog even niet.