Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
De plekken waar ik voetbalde. Ik laat ze zien aan mijn zoontje, terwijl we door het Statenkwartier wandelen. Aan het einde van de Van Weede van Dijkveldstraat bij de Frankenslag. Daar stonden geen auto’s geparkeerd vroeger, die konden allemaal keurig voor het eigen huisje. Twee blinde muren die (gek genoeg) op elkaar uitkeken. De raampjes, van toilet of trappenhuis, dichtgemetseld of beschermd door tralies. De doffe dreunen van onze doelpogingen verstoorden de bewoners blijkbaar niet. Ik tenniste er ook, alleen, met de muur als tegenstander. Soms vloog er een bal over de tuinmuur, maar er was geen valse hond en als je elkaar een opstapje gaf dan kon je erover heen. ‘Heb je hem?’ ‘Ja!’ Ik droom er nog weleens van. Zo simpel, dagen van oneindig geluk.
Ook aan het eind van de Van Beuningenstraat waren we vaak in de weer. Daar was maar één doel, een hoog tuinhek in de Van Bleiswijkstraat. We pasten de regels er op aan. Het klimmen ging volgens schema, al waren sommigen handiger. Soms vloog-ie er al weer overheen terwijl de haler nog niet terug was. ’t Hek verdween, er werd een huis gebouwd. De strafschopgebieden raakten stilaan vol auto’s.
Geen Johan Cruijff-courts toen nog, al was er natuurlijk wel sprake van een Johan Cruijff-koorts. Je hoefde hem niet elke dag te zijn, er waren zoveel goede spelers om uit te kiezen. Het lag er ook aan voor wie je was. Meestal was ik voor Feyenoord, maar net in het jaar dat zij de Wereldcup wonnen was ik geswitched naar Ajax. Toen ik weer terugkeerde naar mijn oude liefde begonnen ze in Amsterdam Europacups te verzamelen. Nu is het makkelijker, ik ben voor Nederland. Waar inmiddels het Museon staat, lag vroeger een knollenveldje met een paar kanteldoelen. In de tuin van het Gemeentemuseum duelleerden wij tussen de kunstwerken. Ik zou het nu niet meer doen. In het Westbroekpark kan je godzijdank nog altijd terecht om een balletje te trappen, maar op de laatste locatie die Daniël en ik aandoen is niets meer te herkennen. Onze oude Zorgvlietkerk, met het geheime veldje aan de bosrand, is al lang gesloopt, maar ook het voetbalplantsoentje aan de Jan Willem Frisolaan is ontmanteld. Er komt een enorm gebouw, van waaruit onze verloren veiligheid moet worden hersteld.
Nou, geluk ermee.