Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Ze zeggen dat de geschiedenis zich telkens herhaalt, maar ik heb in mijn leven nog nooit zo hard voor Duitsers gejuicht. Mogelijk is deze onbevooroordeelde vrolijkheid het resultaat van de prachtige prestaties van ons eigen nationale voetbalelftal. Opmerkelijk is dat de architect van deze landelijke eendracht de hoogst controversiële coach Louis van Gaal is. Hij heeft het land als een legendarische gymnastiekleraar bij de hand genomen en is onder het motto ‘wie niet sterk is, moet slim zijn’ met zijn jongens bijna wereldkampioen geworden.
Nederland straalt nog steeds en met het verwijderen van de oranje versierselen wordt – en dat is ook nieuw – geen haast gemaakt. Men wil het gevoel nog even vasthouden, zeker in de epicentra van de oranjebeleving. Ik fietste door de Scheveningse Koppelstokstraat, waar het nog steeds Oranjevlaggetjesdag is, en vervolgens door feestelijk Duindorp. Dat blijft toch een aparte wijk, hetgeen nog wordt geaccentueerd doordat de meeste straten naar eilanden zijn genoemd.
Bij de Goereesestraat kneep ik even in de remmen, het naambordje bleek een openslaand venster te zijn: ik kreeg zicht op vele mooie zomerherinneringen. Wanneer mijn vader tijdens een verjaardag of andere opscheppersbijeenkomst de vraag kreeg naar welk uitgelezen plekje op de aardbol hij met zijn gezin op vakantie zou gaan, antwoordde hij laconiek ‘500 kilometer boven Parijs’. Dan werd er welwillend en licht geïmponeerd geknikt, maar wij moesten giechelen, want wij gingen gewoon naar Ouddorp aan Zee op Goeree-Overflakkee.
Vlakbij, maar een andere wereld, ook toen het eiland met steeds meer pootjes aan het vasteland kwam te zitten en steeds meer ontsloten werd. Het bleef toch een eiland. Laatst nam ik, komende uit het zuiden, op het Hellegatsplein expres de verkeerde afslag en reed er nog weer eens overheen. Er liggen nu wegen waarop je kan opschieten en zelfs hier en daar verspringen in het met populieren omzoomde landschap verkeerslichten.
Maar ik maakte een onveranderd gebleven rondje om de kerk in Dirksland en constateerde met genoegen dat de watertoren aldaar, beroemd vanwege zijn scherpe punt, nog altijd het zwerk bekrast. Bij Stellendam moest ik weer richting de filegebieden, maar in de zonnige verte glommen de stompe toren van Goedereede en de molens van Ouddorp.
Daaraan denkend herinner ik mij opeens dat ik op onze Ouddorpse camping dikke voetbalvrienden was met een paar enorm aardige Duitse jongetjes.