Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Waarom ga je naar een reünie van je middelbare school? Een blik op degenen die zijn komen opdagen levert een duidelijk antwoord op. Het zijn allemaal klasgenoten die zich met welbehagen in het leven wentelen. Natuurlijk, er zijn ook echtscheidingen geweest en ander niet te onderschatten verdriet, maar er is niets om je voor te schamen. Het gaat goed en dat mag iedereen weten. Hoe zou dat bij de afwezigen zijn? Daar kom je niet achter, ik mis er wel een paar, ik hoorde zelfs van een sterfgeval.
Tien jaar geleden was ik voor het eerst in de gelegenheid naar zo’n reünie te gaan. De oud-schoolgenoten die ik toen ontmoette zie ik nu al drie lustrums lang. Een uitzondering is deze keer de vrouwelijke tweeling die vrij snel na het eindexamen naar de V.S. is verhuisd. Ik zie de dames voor het eerst in 35 jaar, ze zijn nog steeds moeilijk uit elkaar te houden en hebben uiteraard allebei nazaten die ongeveer even oud zijn.
Mooi is ook dat de waan van de dag geheel afwezig is. Er worden geen gesprekken gevoerd over Frans Timmermans (had hij bij Jeroen Pauw maar zelf een mondkapje omgedaan) of het gezielepiet rond de kleur van de trouwe medewerker van Sinterklaas. Wat is daar eigenlijk nog mogelijk zonder te discrimineren? Een gele Piet (oh nee, de chinezen!), een rode (help, de Indianen), een roze (boze bukpieten), een groene (pas op, de Hulk is woedend) of een blauwe (Vader Abraham stuurt alvast een rekening)? Geen gehuilebalk van NPO-mastodonten die denken dat wij kijkers het verwijderen van amusement uit hun programma-aanbod echt zullen opmerken.
Nee, we dwalen door gangen en langs lokalen, lang vergeten leraren worden tot leven gewekt, het toneel in de aula blijkt kleiner dan we dachten. Iemand weet te vertellen dat het gebouw, dat de geschiedenis van de school met al zijn bijbouwingen belichaamt, binnen afzienbare termijn gesloopt zal worden. Weer een tastbaar decor van je jeugd dat definitief verhuist naar het brein. Het schijnt dat ook onze inmiddels hoogbejaarde leraar Nederlands met zijn zoon, die bij ons klas zat, de reünie zal bezoeken. Zijn verhalen en voorleeskunst hebben mijn schrijfneigingen aangewakkerd. Ik wil hem dat zeggen, nu het nog kan. Ik zoek, maar vind hem niet. Misschien is hij abonnee: bedankt meneer Schoon.