Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
We zijn allemaal in de war, zo maken de jongens en meisjes van de pers ons permanent duidelijk. De maatschappij is overspannen, we zijn in oorlog, het eind der tijden is weer eens nabij, maar in het dagelijks leven merk je daar in ons bijna overdekte land opvallend weinig van. De gesprekken op straat gaan niet over vrijheid van meningsuiting en het naderende kalifaat, maar over een bejaarde agrariër die over zichzelf in de derde persoon praat, terwijl KRO-feetje Yvon Jaspers hem aan de juiste postmenopauzale kwebbeldeerne poogt te koppelen.
Natuurlijk, journalisten zijn snel opgewonden, vooral als het over hun eigen vak gaat, en een beetje opkloppen van de gebeurtenissen zal kijk-, lees- en koopcijfers geen kwaad doen. Minister Ivo Opstelten, die in ieder geval een gezicht trekt alsof hij het allemaal nog kan volgen, laat zijn welluidende stem horen en zo is er minstens één bedrijfstak die zich met rasse schreden aan de economische crisis weet te ontworstelen: de beveiligingsindustrie. En waarschijnlijk ook de wapenproducenten, want bij zoveel aangekondigd en ook gerealiseerd geweld moeten de juiste ‘tools’ toch voor handen zijn.
Laat ik het dan maar hebben over een veel beter wapen om de veronderstelde malaise te lijf te gaan: de poëzie. Niet voor niets is januari is de poëziemaand, de grauwheid van de winter nodigt uit tot een tegenoffensief van de verbeeldingskracht.
Afgelopen zondag heerste de poëzie in Theater Dakota. Regelmatig vergiftig ik als cultureel ondernemer deze column met slinkse aankondigingen van kunstzinnige activiteiten waarbij ik zelf betrokken ben, deze keer een terugblik.
Acht dichters uit de verzamelbundel ‘Poëzie op Pootjes’, het driejaarlijkse initiatief van RJ Rueb en Gerard van de IJssel, gaven acte de présence. En inderdaad, je hoeft maar tegen onze veelzijdige stad te tikken en het gaat zingen. Zand, veen, allo en auto, expats, de eigenhaagliefde spettert uit de zinnen. Sla de bundel op een willekeurige bladzijde open en je wordt blij of bedroefd, maar getroost. Alle stemmingen komen voorbij, de melancholie, de recalcitrantie, de onvervreembare humor en de vitale zelfspot. De raadselachtige poeet Da Skuuks dichtte: ‘O, o, o, o, o…’ De titel van zijn goed citeerbare vers: ‘Poëzie op Ootjes’.
Dus ja, dan toch nog maar een aankondigingetje: slotavond Poëzie op Pootjes, 29 januari, 20.00 uur. Met minstens veertig dichters. Gratis toegang. Uiteraard in de Centrale Bibliotheek aan het Spui.