Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
November. In geen enkele maand is de dood zo alomtegenwoordig. Allerzielen, de griezels van Halloween, de herdenkingsvieringen. Straks komt december met het licht en het nieuwe leven. Maar eerst deze duistere maand, de natuur laat zich niet onbetuigd, ze moet wel. Stevige stormen schudden aan de bomen, in bonte tooi beginnen de bladeren aan hun laatste reis. Het is een milde rui, zeker vergeleken bij het ongeëvenaarde geweld op de Filippijnen en verwoestende gevolgen daarvan.
Ik ga op familiebezoek. Ze wonen klein, maar mooi. Onderweg naar begraafplaats Oud Eik en Duinen koester ik de wiegende kleurbomen in namiddagschemer. Gedachtenloos schop ik wat gevallen bladeren nog eenmaal hemelopwaarts. Om mij heen het spitsverkeer, accelererend, soms amechtig wachtend bij het rode verkeerslicht. Voor zover ik nog niet doordrongen was van het feit dat er altijd leven is dat doorgaat, ben ik dat nu wel. Zwaaiende fietslampen, een hurkende hond, zwaarlijvige man aan de lijn. Herfstlucht vermengt met shagrook. Zijn snor is geen Movember-snor tegen prostaatkanker, die is er het hele jaar. Die is er al zijn hele leven. Movember, zelfs vrouwen doen mee. Ik heb er al twee bij de kassa van de supermarkt zien zitten.
Zoals het hoort, neemt de stilte in de nabijheid van de begraafplaats toe. In het bijna-laatste middaglicht glip ik door het hek. Ik loop de vaste route, langs de aula. Vierentwintig jaar geleden kwam ik hier voor het eerst. Mijn vader zou op zes december van dit jaar tachtig geworden zijn. Niet veel meer dan drie maanden waren we gevorderd in het nieuwe millennium, toen we mijn moeder ten grave droegen. En dan dit zware jaar, van ons gezin ben ik de enige overgeblevene. De dood kwam langs in mei. Mijn zus werd gecremeerd, maar we zullen komend voorjaar een gedenkteken op mijn moeders graf plaatsen.
In november brengen we een ode aan de doden, maar laten we dood zelf niet vergeten. Het is geen vriend van me, maar hij kan genadig zijn. En hij zet ons telkens weer aan tot daden, ergens is het finishlint gespannen, voor die tijd kan en moet er nog veel moois gebeuren. Zo troostte ik me met het schrijven van een nieuw moordboek, getiteld ‘Aan lager wal’. Met veel persoonlijke elementen, voeg ik daar graag glimlachend aan toe. Er zal nog veel meer komen.