Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
Als je opgroeit in een stad als Den Haag is veel vanzelfsprekend. De regeringsgebouwen, het Catshuis, de Scheveningse Pier, Madurodam, het is allemaal vlakbij en het stoffeert je leven. Pas als er gasten of logé’s komen, besef je dat zij in hun deplorabele woonoorden die bijzondere plekken niet hebben. Dan komt de trots. Achteloze trots, dat dan weer wel.
Den Haag is een literaire stad, heeft veel schrijvers en dichters voortgebracht en ook dat is logisch. De gelaagdheid van de Haagse standenmaatschappij heeft de toch al niet geringe verbaliteit verder opgestuwd. Dat het in onze stad zo stil kan zijn ligt niet aan het taalgebruik van de inwoners.
De aanwezigheid van het Letterkundig Museum alhier is ook zo’n abc’tje. Tussen 1965 en 1982 was het museum gevestigd in de Juffrouw Idastraat. Een van de oudste straatjes van de stad, gelegen in het Hofkwartier en behorende bij de top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten. Je vindt er een barokke schuilkerk uit de 18e eeuw en de schilder Willem Maris had er ooit zijn atelier. Maar wie ‘Juffrouw Idastraat’ zei in de tijd dat ik op de middelbare school zat, doelde op het museum. Moest je iets weten voor Nederlands, dan fietste je daar gewoon even naar toe. Ook al ben ik later neerlandicus geworden, zover ben ik nooit gekomen. Iets dichterbij, in de openbare bieb op de Bilderdijkstraat, vond ik alles van mijn gading. Het Letterkundig Museum zetelt alweer tijden in de slagschaduw van Nieuw Babylon, de spraakverwarring die deze naam suggereert met verve trotserend. Je vindt het museum op het Willem-Alexanderhof, een adres dat eigenlijk pas dit jaar werkelijkheid werd.
Welke vitale functies museum en bibliotheek vervullen is mij de afgelopen weken weer eens duidelijk geworden. Gegeseld door bezuinigingen zetten zij hun zegenrijke werk voort. De status van Den Haag als literaire stad werd afgelopen vrijdag bevestigd op de slotavond van de actie ‘Den Haag leest de tiplijst van de AKO-literatuurprijs 2013.’ Ik mocht deze eredienst voor het literaire boek in de Centrale Bibliotheek aan het Spui leiden. De 25 genomineerde boeken waren in leesclubjes door Haagse lezers intensief bestudeerd en dat resulteerde in een reeks scherpzinnige presentaties. Het oordeel van deze ‘Haagse jury’ week sterk af van de uiteindelijke shortlist. Maar ook die eigenwijsheid is… vanzelfsprekend.