(verschenen in Den Haag Centraal van 30-8-18)
Mijn vader was een grappenmaker. Hij kon zomaar de telefoon pakken en doen alsof hij de premier aan de lijn had. Wij vonden dat prachtig. ‘Hallo, spreek ik met de regering? Zeg, wanneer gaan jullie de Noordzee dempen?’ Wij geloofden onze oren niet. ‘Wat? Kunnen jullie de Noordzee niet dempen? Nou ja, zeg.’
En dan, terwijl hij de hoorn weer op de haak legde, kwam de uitsmijter: ‘Rare jongens van de regering.’ Door mijn vaders baldadigheid dacht ik als kind dat de regering uit een stel knulletjes bestond, in plaats van uit eerbiedwaardige excellenties. Ik heb daarna het gezag nooit meer helemaal serieus kunnen nemen.
Er is sindsdien in ons land zoveel veranderd. De Noordzee is nog niet gedempt, maar er zijn zeearmen afgesloten, Maasvlaktes gebouwd en grote polders ontstaan. Er wieken windmolenparken en straks dobberen er velden met zonnepanelen. Dat vliegveld en dat energie-eiland in zee zullen er ook vast komen.
Ik moest aan het schertsende toekomstvisioen van mijn vader denken toen ik Maarten van der Weijden door Friesland zag zwemmen. Tweehonderd kilometer door sloten, vaarten en meren, dan is de verbeelding toch wel definitief aan de macht gekomen. Dat je dat gaat doen. Zoiets gaat elke vorm van sport te boven. Hoe kinderachtig zijn dan klagende voetbalreserves en het opportunistische gejuich dan wel gejammer over de nieuwe video-arbiter.
Maarten van der Weijden ploegde voort op zijn revolutionaire reis. Ik weet dat er mensen de oceanen over geroeid zijn of zelfs, met behulp van een vlot en de juiste zeestromingen, gezwommen. Je hebt de engerds die steile wanden of hoge flatgebouwen ongezekerd met hun vingertoppen beklimmen. Daar kan je alleen maar opnames van bekijken, omdat je weet dat ze je nooit een fatale val zullen laten zien. (Al is dat in de huidige media-industrie ook nog maar de vraag).
Maar de Elfstedentocht zwemmen… Van der Weijden gaat er de geschiedenisboeken mee in, al was het alleen maar omdat hij even ver kwam als Bonifacius: tot net voor Dokkum. Hem volgen was zinsbegoochelend en ook intiem. Via de live-stream zwom ik mee. Als ik na een nacht slapen het geluid op mijn computer weer aanzette, klonk het gestage geplons van zijn malende armen. Grootse gekte. Sint Maarten valt niet voor niets op de 11e van de 11e, het begin van het carnaval, wanneer het vertrouwde wordt ingeruild voor reinigende waanzin. Dat moet af en toe.