Iedere twee weken schrijft Marcel Verreck een sportcolumn in Den Haag Centraal.
Mijn eerste tennisbal sloeg ik tegen de blinde muur aan het eind van de Van Weede van Dijkveldstraat. Je had toen in het Statenkwartier nog plekken waar geen auto’s stonden geparkeerd. Meestal bij zo’n blinde muur dus, waar ook werd gevoetbald. De ver vooruitziende architect van het hoekpand, had aan de zijde van de muur een trappenhuis getekend, zodat de bewoners niet hoorndol werden van de knallende ballen.
We hadden in onze woonkamer op de Fred een wedstrijdtafeltennistafel staan, waardoor ons huis (uiteraard toegankelijk via hét touwtje uit de brievenbus) trekken had van een alternatief buurthonk. Mijn moeder stuitte af en toe op volslagen onbekende pingpongende jongetjes.
Mijn tennisvaardigheden waren dus op tafeltenniservaring geschoeid. Uit het polsje in plaats van met de hele arm. Later speelde ik met mijn moeder op De Bataaf. Lekker de ballen naar elkaar toespelen. Eigenlijk deed ik maar wat, soms ging het verrassend goed. Later verloor ik mij in kansarme partijtjes, dikwijls met een even slecht onderlegde partner, waardoor we de helft van de tijd services in het net of tegen slachtoffers op belendende banen sloegen. Dan kreeg je uiteindelijk wel een uitslag, maar was het voornamelijk een treurig heen en weer sjokken en ballen rapen.
Ruim twintig jaar had ik niet gespeeld en nu ging ik voor de lol mee met een tennisvakantie in een resort aan de Turkse Rivièra. Onrust bij de achterblijvers en een dringend verzoek om geen het regime onwelgevallige grappen te maken. ‘Dat zal ik als fascist toch wel even zelf bepalen,’ riep ik lachend. Dit antwoord nam de bezorgheid niet direct weg. Men vermoedde dat ik na de eerste scherts op Turkse bodem onmiddellijk door de lange arm van Erdogan in het cachot zou worden gesmasht.
Maar in de gouden kooi waar je als Corendon-toerist wordt afgeleverd was weinig te merken van enige politieke dynamiek. Goed, het zwembad werd stategisch bezet door matig zwemmende vrienden uit het Midden-Oosten, die zich, gelijk de ‘geparkeerde bus’-verdediging van Roda JC opstelden, zodat deze rechtlijnige polderjongen zijn baantjes met sierlijke Arabische krullen moest zien te voltooien.
Het tennis was een ander verhaal, voor het eerst heb ik les gehad. De vooruitgang was opmerkelijk. Dat smaakt naar meer. Beginnen bij de basis dus, dat werkt beter dan panisch opportunistisme. Het zou een politiek advies kunnen zijn. De werkelijke tegenstanders bleken uiteindelijk de onafzienbare buffetten en de genadeloze all-inclusive inschenk-ober met zijn dodelijke service.