HOE MOET IK HET DE STAD VERTELLEN ? |
|
Het uitzicht van de brug is prachtig
Het water stroomt, in golvend groen
En in het zonlicht heersen machtig
De kerk, de toren, net als toen
Een meeuw zoekt vissen in het water
De stagen gieren, hoog en wrang
Hier stond ik naast je, met een kater
En nu vandaag, ga ik jouw gang
Hoe moet ik het de stad vertellen
Met stille trom of hoorngeschal
Hoe moet ik het de stad vertellen
Dat jij niet meer komen zal
Dat jij nooit meer langs de boten
Dat je nooit meer in de kroeg
Dat je nooit meer aangeschoten
Dat je nooit meer 's ochtends vroeg
Dat je nooit meer met een glimlach
Dat je nooit meer op het plein
Dat je nooit meer op een dinsdag
Dat je nooit meer hier zal zijn
De schemer is een vreemde trooster
En komt met drank in het café
Hier zit ik, losgelaten prooster
En drink vanavond maar voor twee
En buiten wachten mij de stenen
Van deze stad, mijn zoet gevang
Door rossig licht zo warm beschenen
En ja, vannacht ga ik jouw gang
Morgen ga ik het de stad vertellen
Met stille trom of hoorngeschal
Morgen ga ik het de stad vertellen
Dat je niet meer komen zal
Dat jij nooit meer langs de boten
Dat je nooit meer in de kroeg
Dat je nooit meer aangeschoten
Dat je nooit meer 's ochtends vroeg
Dat je nooit meer met een glimlach
Dat je nooit meer op het plein
Dat je nooit meer op een dinsdag
Dat je nooit meer hier zal zijn
Maar de stad heeft mij niet verlaten
Zij is mij onvoorwaardelijk trouw
En koestert mij in al haar straten
En zie ik haar, dan zie ik jou
Marcel Verreck
|